Slachtoffers en benadeelden
Ook in het jeugdstrafrecht ondersteunt het Openbaar Ministerie het slachtoffer in
het uitoefenen van de volgende rechten:
-
– erkenning dat het slachtoffer iets is aangedaan;
-
– recht doen aan het slachtoffer;
-
– compensatie van het aangedane leed;
-
– correcte bejegening in de strafrechtelijke procedure.
In het jeugdstrafrecht is het wenselijk om de jeugdige verdachte te laten inzien wat
de gevolgen zijn geweest van zijn strafbaar handelen. Zowel voor dader als slachtoffer
moet de afdoening zichtbaar, merkbaar en herkenbaar zijn. Door de inzet van herstelbemiddeling
kan hieraan worden bijgedragen.
Benadeelden hebben belang bij vergoeding van de geleden schade. Met dit belang dient
rekening te worden gehouden bij de afdoening, door de schadevergoeding onderdeel te
laten uitmaken van de Halt-afdoening, de OM-afdoening of de strafoplegging ter zitting.
Ouders
In de opvoeding van jeugdigen spelen in de eerste plaats de ouders een belangrijke
rol. Zij dienen daarom actief te worden betrokken bij het gehele strafproces tegen
de jeugdige verdachte. Ouders dienen steeds geïnformeerd te worden over de beslissingen
aangaande hun minderjarig kind. Zij behoren aanwezig te zijn bij de strafzitting.
Zij kunnen belangrijke informatie verstrekken over de persoonlijke omstandigheden
van hun kind die relevant kan zijn voor een adequate afdoening. Ouders dienen daartoe
zo mogelijk te worden gehoord.
Ketenpartners
Een belangrijke waarborg voor een goede bejegening van de jeugdige verdachte is kennis
van de ontwikkeling van jongeren, kennis van de aparte juridische mogelijkheden en
van gedragsinterventies en vaardigheden om met jongeren om te gaan. Er zijn daarom
gespecialiseerde instanties, met name Halt, de Raad voor de Kinderbescherming, de
jeugdreclassering en justitiële jeugdinrichtingen.
Voor de overige ketenpartners, met name politie, rechterlijke macht en advocatuur
gelden ook bijzondere eisen voor een opleiding en specialisatie in het jeugdstrafrecht.
Bij het Openbaar Ministerie (OM) worden jeugdstrafzaken behandeld door daartoe speciaal
opgeleide jeugdofficieren van justitie en jeugdsecretarissen.
Ketenoverleg
Arrondissementale platforms jeugdcriminaliteit (APJ)
In elk van de arrondissementen fungeert een Arrondissementaal platform jeugdcriminaliteit (APJ), waarin minimaal zitting hebben het OM (jeugdofficier, voorzitter), de politie (jeugdportefeuillehouder),
de Raad voor de Kinderbescherming (teamleider of vestigingsmanager), de jeugdreclassering,
de directeur van het regionale HALT-bureau. Veelal is ook het Nederlands Instituut
voor Forensische psychiatrie en psychologie (NIFP), de volwassenreclassering en een
in de regio gelegen justitiële jeugdinrichting vertegenwoordigd. De kinderrechter
is bij het Platform aangesloten als toehoorder.
Doel van het platform is de afstemming te verbeteren rond de aanpak van de jeugdcriminaliteit
tussen de justitiepartners.
De APJ’s vormen een overleg tussen de justitieketenpartners op tactisch niveau, dat bij uitstek geschikt is om landelijk beleid ingang te doen vinden op
arrondissementaal niveau en om lokaal de ketensamenwerking te versterken. Dit impliceert
een hoge mate van informatie-uitwisseling en het maken van werkafspraken.
Het APJ is tevens verantwoordelijk voor sturing van het Justitieel Casus Overleg.
Justitieel casusoverleg (JCO)
Het justitieel casusoverleg (JCO) is een overleg tussen vertegenwoordigers van de (primaire) ketenpartners: de politie,
het OM en de Raad voor de Kinderbescherming. Vertegenwoordiging van het Bureau Jeugdzorg
(jeugdreclassering) is gelet op zijn taken in de jeugdstrafrechtketen dringend gewenst.
Fig. 1 Justitieel Casusoverleg (JCO)
Het casusoverleg is erop gericht, de kwaliteit van de afdoening te verbeteren. In
het overleg wordt door de ketenpartners relevante informatie bijeengebracht, op grond
waarvan het OM de afdoeningsbeslissing neemt. Daarnaast wordt door de gezamenlijke
ketenpartners een persoonsgerichte aanpak tot stand gebracht. De gegevensuitwisseling
in het casusoverleg ziet op relevante (achtergrond)informatie van de politie, rapportage
van de Raad voor de Kinderbescherming, strafvorderlijke gegevens via het OM.
Een belangrijke taak van het casusoverleg is voorts het (blijvend) korter maken van
de doorlooptijden, en de bewaking daarvan.
Dankzij deze werkwijze en de hoge frequentie van het overleg (bij voorkeur één keer
in de week), kan de afdoening voor de jeugdige verdachte sneller volgen en kan de
interventie worden ingezet die nodig is. Voor de ketenpartners heeft de nauwe samenwerking
in het casusoverleg als voordeel dat er een betere dialoog en meer inzicht in elkaars
aanpak en overwegingen ontstaat. JCO-Support ondersteunt het Justitieel Casusoverleg
jeugd door te voorzien in de aanvoer van gegevens met automatische autorisatie voor
een aantal gegevens, waardoor de gegevensuitwisseling zo effectief mogelijk plaatsvindt.