Regeling aanwijzing ex artikel 7 Wet marktordening gezondheidszorg (Contracteerruimte AWBZ 2011)

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 08-12-2010 t/m heden

Aanwijzing van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 november 2010, nr. DLZ/SFI-U-3030940, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg, inzake Contracteerruimte AWBZ 2011

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Na 29 september 2010 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal over de zakelijke inhoud van mijn voornemen aan de Nederlandse Zorgautoriteit een aanwijzing te geven (Kamerstukken II 2009/10, 30 597, nr. 157);

Besluit:

Hoofdstuk I. Algemeen

Artikel 1. Werkingssfeer

  • 2 Ter uitvoering van deze aanwijzing stelt de Nederlandse Zorgautoriteit, verder te noemen zorgautoriteit, waar nodig regels en beleidsregels vast.

Hoofdstuk II. Financiële middelen

Artikel 2. Totale contracteerruimte

De zorgautoriteit bepaalt de totale contracteerruimte voor het jaar 2011 via dezelfde systematiek als voor de jaren 2005 tot en met 2010 is toegepast. De zorgautoriteit berekent de totale contracteerruimte voor 2011 met inachtneming van de volgende onderdelen:

  • 1. startpunt

    Startpunt voor het bepalen van de totale contracteerruimte voor het jaar 2011 is 100% van de totale contracteerruimte voor het jaar 2010 zoals de zorgautoriteit die heeft vastgesteld, waaronder mede begrepen de niet-benutte contracteerruimte 2010. De extra middelen in verband met de doelmatige uitvoering AWBZ 2010, te weten 0,5% van de totale contracteerruimte anticiperend op de jaarlijkse onderuitputting, worden niet opgenomen in de contracteerruimte 2011. De productieafspraken betrekking hebbend op de in de loop van in 2010 nieuw in gebruik genomen of uitgebreide intramurale capaciteit worden aan het startpunt op jaarbasis toegevoegd.

  • 2. verhoging contracteerruimte

    Het bedrag voorvloeiend uit het startpunt bedoeld in onderdeel 1 wordt verhoogd met de volgende bedragen:

    • a. € 340 miljoen, zijnde het restant van groeimiddelen als bedoeld in artikel 3 dat beschikbaar is voor het maken van extra productieafspraken in het kader van de contracteerruimte AWBZ;

    • b. € 115 miljoen, zijnde het ongedaan maken van de tariefkorting 2008 met het bijbehorende bonus-/malussysteem;

    • c. € 175 miljoen, zijnde de maximale ruimte voor nieuwe capaciteit gedurende het jaar 2011.

  • 3. verlaging contracteerruimte

    Het bedrag voortvloeiend uit het startpunt bedoeld in onderdeel 1 wordt verlaagd met de volgende bedragen:

    • a. € 32 miljoen vanwege de beperking van de AWBZ-aanspraak begeleiding en het gedragseffect van de invoering van de eigen bijdrage begeleiding;

    • b. € 95 miljoen vanwege de introductie van financiering aan de hand van best practices;

    • c. € 50 miljoen in verband met het programma ‘In voor zorg’;

    • d. € 142 miljoen in verband de constatering dat de groei van de intramurale capaciteit in 2009 aanzienlijk groter is geweest dan geraamd;

    • e. € 57 miljoen vanwege het oogmerk doelmatige inkoop;

    • f. € 58 miljoen vanwege een korting op de vaste tarieven voor het basisgedeelte van de prestaties vallend onder de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging, Begeleiding Individueel en Behandeling;

    • g. € 5 miljoen vanwege het schrappen van het recht op zorg in het kader van de AWBZ-uitleen betreffende de eenvoudige loophulpmiddelen.

Artikel 3. Groeimiddelen

In 2011 is voor de groei van de totale AWBZ-uitgaven een bedrag van ten hoogste € 683 miljoen beschikbaar, waarvan € 340 miljoen resteert voor het maken van extra productieafspraken, omdat op dat maximum in totaal € 343 miljoen in mindering wordt gebracht voor de navolgende uitgaven waarvoor geen andere dekking dan de groeiruimte is:

  • a. € 33 miljoen, in verband met de groei van de kapitaallasten, de beheerskosten en een post overig;

  • b. € 100 miljoen, in verband met de geraamde groei van het persoonsgebonden budget;

  • c. € 175 miljoen, in verband met de geschatte exploitatiegevolgen van in 2011 nieuw in gebruik te nemen uitbreiding van bestaande intramurale voorzieningen waarvoor contracteerplicht bestaat;

  • d. € 10 miljoen, als reservering voor extreme zorgzwaarte;

  • e. € 25 miljoen, als herverdelingsruimte.

Artikel 4. Geoormerkte middelen

Naast de contracteerruimte en naast de in artikel 3 opgesomde middelen zijn geoormerkte middelen beschikbaar voor het maken van specifieke productieafspraken en doelen. Het betreft:

  • a) het bekostigen van zorgbehoefte van cliënten met een extreme zorgzwaarte in de gehandicaptenzorg (landelijk kader van € 163 miljoen);

  • b) het bekostigen van innovatie in de vorm van kortdurende kleinschalige experimenten (landelijk kader van € 12,5 miljoen);

  • c) het bekostigen van innovatie ten behoeve van ketenzorg dementie (landelijk kader van € 10,5 miljoen);

  • d) het bekostigen van innovatie in het kader van het Nationaal Programma Ouderenzorg (landelijk kader van € 10 miljoen);

  • e) het aanpakken van de wachtlijsten van de JLVG (een vrije ruimte van € 6,5 miljoen);

  • f) middelen die eventueel nog noodzakelijk zijn voor de afwikkeling van de nog lopende experimenten in het transitieprogramma langdurige zorg dat per 31 december 2011 afloopt.

Hoofdstuk III. Budgetrondes en regionale contracteerruimte

Artikel 5. Budgetrondes

  • 1 De zorgautoriteit houdt voor productieafspraken voor het jaar 2011 een budgetronde in november 2010 en een budgetronde in november 2011. In de budgetronde van november 2011 kan de herschikking plaatsvinden.

  • 2 De zorgautoriteit houdt voor productieafspraken met betrekking tot het jaar 2012 een budgetronde in november 2011 en een budgetronde in november 2012. In de ronde van november 2012 kan de herschikking plaatsvinden.

  • 3 De zorgautoriteit maakt de voorlopige contracteerruimte 2012 bekend in juli 2011. Begin juni 2011 geef ik de zorgautoriteit daartoe bij brief inzicht in de verwachte contracteerruimte 2012, onder het voorbehoud van politieke besluitvorming in het najaar van 2011.

Artikel 6. Regionale contracteerruimte

  • 1 De zorgautoriteit stelt ten behoeve van de productieafspraken voor de budgetronde in november van het jaar 2010, met inachtneming van de berekening van de totale contracteerruimte op grond van artikel 2, tijdig de maximale contracteerruimte per zorgkantoorregio vast en deelt deze mee aan de zorgkantoren.

  • 2 De zorgautoriteit gaat bij de verdeling bedoeld in het eerste lid uit van het volgende:

    • a. uitgangspunt is de structureel gehonoreerde contracteerruimte 2010 per zorgkantoorregio. Hieraan worden op jaarbasis de middelen ten behoeve van de bekostiging van de intramurale zorgafspraken in het kader van nieuwe capaciteit in 2010 toegevoegd;

    • b. de groeimiddelen voor 2011, bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, onder b, worden verdeeld op basis van de verdeelsystematiek, die de zorgautoriteit voor 2010 heeft toegepast;

    • c. de mutatie genoemd in artikel 2, onderdeel 3, onder a, wordt verdeeld per zorgkantoorregio op basis van de omvang van de prestaties ondersteunende en activerende begeleiding (exclusief zintuiglijke gehandicaptenzorg) in de productieafspraken van oktober 2009. De taakstelling 2010 dient verdeeld te worden op basis van de omvang van de prestaties ondersteunende en activerende begeleiding (exclusief zg) in de productieafspraken van oktober 2008;

    • d. de mutaties van € 95 miljoen, € 50 miljoen en € 142 miljoen genoemd in artikel 2, onderdeel 3, onder b, c en d, zijnde gesommmeerd € 287 miljoen, worden proportioneel op de regionale contracteerruimtes in mindering gebracht.

Artikel 7. Toetsing regionale contracteerruimte en geoormerkte middelen

De zorgautoriteit toetst per zorgkantoorregio de totale financiële gevolgen van de productieafspraken aan de contracteerruimte, die voor het desbetreffende zorgkantoor is vastgesteld. De zorgautoriteit stelt beleidsregels vast waarin wordt aangegeven op welke wijze de toetsing zal plaatsvinden en welke indieningstermijnen zullen gelden. Daarbij hanteert de zorgautoriteit een systematiek alsook in voorgaande jaren is toegepast:

  • a. indien de zorgautoriteit constateert dat de ingediende productieafspraken niet passen binnen de contracteerruimte van het desbetreffende zorgkantoor, wordt de overschrijding op de contracteerruimte niet gehonoreerd;

  • b. indien de zorgautoriteit constateert dat de ingediende afspraken niet passen binnen de geoormerkte bedragen, wordt de overschrijding op de middelen niet gehonoreerd.

Artikel 8. Overheveling en knelpunten

  • 1 De zorgautoriteit:

    • a. kan binnen de contracteerruimte op basis van een tweezijdig verzoek van zorgkantoren, incidenteel of structureel contracteerruimte overhevelen tussen de betreffende zorgkantoren;

    • b. bevordert de mogelijkheid tot overheveling, met name die tussen zorgkantoren van verschillende concessiehouders;

    • c. handhaaft de procedure in haar beleidsregels over een verplichting tot overheveling onder bijzondere omstandigheden of tot een herverdeling van contracteerruimte tussen twee of meer zorgkantoren.

  • 2 De zorgautoriteit hanteert de knelpuntenprocedure zoals ook in 2010 is gehanteerd.

Artikel 9. Monitoring

De zorgautoriteit informeert mij in mei 2011 over de ontwikkelingen in de contracteerruimte 2011 en de regionale contracteerruimtes 2011 in relatie tot de indicatie-ontwikkeling en betrekt daarbij het Centrum Indicatiestelling Zorg.

In haar rapport gaat de zorgautoriteit ook in op de mogelijke inzet van de herverdelingsmiddelen van € 25 miljoen.

Indien de monitor daartoe volgens mij aanleiding geeft, zal ik de zorgautoriteit toestemming geven ook de margeregeling te hanteren.

De

Staatssecretaris

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Naar boven