Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs (discretionaire bevoegdheid minister t.a.v. [...] met perspectief op hoger aantal leerlingen, enz.)

[Regeling vervallen per 01-04-2020.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-2011 t/m 31-03-2020

Wet van 28 oktober 2010 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met onder meer een discretionaire bevoegdheid van de minister ten aanzien van kwalitatief goede scholen met minder dan 23 leerlingen met perspectief op hoger aantal leerlingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Wet op het primair onderwijs de mogelijkheid op te nemen dat Onze minister kan besluiten dat een kwalitatief goede openbare school of bijzondere school met minder dan 23 leerlingen, doch met perspectief op een hoger aantal leerlingen niet wordt opgeheven respectievelijk de bekostiging niet wordt beëindigd en dat het tevens wenselijk is de mogelijkheid voor het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst te verruimen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

[Regeling vervallen per 01-04-2020]

[Red: Wijzigt de Wet op het primair onderwijs.]

Artikel II. Overgangsartikel

[Regeling vervallen per 01-04-2020]

  • 1 Artikel 157a, eerste lid en tweede lid, tweede volzin, van de Wet op het primair onderwijs, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van openbare en bijzondere basisscholen die:

    • a. op of na 1 augustus 2008 zijn opgeheven of waarvan de bekostiging is beëindigd vanwege het feit dat het aantal leerlingen van de school na toepassing van artikel 157 van de Wet op het primair onderwijs minder dan 23 is geworden en

    • b. die sinds de opheffing of de beëindiging van de bekostiging deel uitmaken van een andere openbare of bijzondere basisschool, doch gehuisvest zijn gebleven op de locatie waar zij gehuisvest waren op het moment dat zij nog niet waren opgeheven dan wel hun bekostiging nog niet was beëindigd en

    • c. die naar het oordeel van Onze minister op de datum van inwerkingtreding van deze wet met toepassing van artikel 157a van de Wet op het primair onderwijs in aanmerking zouden zijn gekomen voor inwilliging van een verzoek als bedoeld in artikel 157a, eerste lid, van genoemde wet.

  • 2 Een verzoek om toepassing van het eerste lid kan voor 1 februari volgend op de datum van inwerkingtreding van deze wet bij Onze minister worden ingediend door het bevoegd gezag van de school waartoe de school die is opgeheven dan wel waarvan de bekostiging is beëindigd inmiddels behoort.

Artikel III

[Regeling vervallen per 01-04-2020]

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 28 oktober 2010

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Uitgegeven de twaalfde november 2010

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven