Mandaatbesluit openbaar ministerie regionaal directeur bedrijfsvoering arrondissementsparketten te Breda en Middelburg 2009

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 29-07-2010 t/m heden

Regeling van de hoofdofficieren van justitie Breda en Middelburg houdende het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging aan de regionaal directeur bedrijfsvoering

De hoofdofficier van Justitie van Breda en de hoofdofficier van Justitie van Middelburg,

Overwegende dat bij besluit van 18 december 2009, nummer PaG/14389 het mandaat, de volmacht en de machtiging verleend aan de voorzitter van het Bestuur, is geregeld;

Dat de regionaal directeur bedrijfsvoering specifieke taken en verantwoordelijkheden heeft ten aanzien van de bedrijfsvoering;

Dat er aanleiding is om de regionaal directeur bedrijfsvoering mandaat, volmacht en machtiging te verlenen om zijn bedrijfsvoering taken uit te kunnen oefenen;

Dat de regeling van mandaat, volmacht en machtiging ertoe dient om de (regionale) samenwerking te faciliteren en de voorzitter van het Bestuur en de regionaal directeur bedrijfsvoering – samen met de hoofdofficieren van justitie – de mogelijkheid te geven om aan die regionale samenwerking inhoud en vorm te geven;

Gelet op de Algemene Wet Bestuursrecht, het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Besluit Algemene Rechtspositie Politieambtenaren, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de Mandaatregeling niet-beheersaangelegenheden openbaar ministerie en de Mandaatregeling beheer openbaar ministerie en het Mandaatbesluit openbaar ministerie (arrondissementsparketten) 2009;

Gezien het advies van de regionale ondernemingsraad van 31 maart 2010;

Besluit:

Paragraaf 1. Definities

Artikel 1. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1. Ambtenaar: de rijksambtenaren aangesteld bij de arrondissementsparketten Breda en Middelburg, die zijn belast met taken op het gebied van bedrijfsvoering;

  • 2. Bedrijfsvoering: de dienstverlening op het terrein van personeel, informatie, organisatie, formatie, administratie, aanschaffingen en huisvesting gericht op het realiseren van de taken en doelen van de organisatie, het signaleren en adviseren over de (interne) sturing en beheersing van de primaire en ondersteunende processen en het faciliteren van de planning en controll cyclus;

  • 3. Bestuur: het Bestuur van de Regio bestaande uit de hoofdofficieren van justitie en de directeur bedrijfsvoering;

  • 4. College: het College van procureurs-generaal;

  • 5. Machtiging: de bevoegdheid om in naam van de minister handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, die betrekking hebben op het openbaar ministerie;

  • 6. Mandaat: de bevoegdheid om in naam van de minister besluiten te nemen die betrekking hebben op het openbaar ministerie;

  • 7. Minister: de minister van justitie;

  • 8. Regionaal directeur bedrijfsvoering: de directeur bedrijfsvoering van het arrondissementsparket te Breda;

  • 9. (Regionaal) managementteam: het managementteam bestaande uit de hoofdofficieren van justitie, de fungerend hoofdofficier van justitie, de directeur bedrijfsvoering en de regionale afdelingshoofden;

  • 10. Rijksambtenaren: de ambtenaren die werkzaam zijn bij dienstonderdelen van het openbaar ministerie krachtens een aanstelling op grond van het Algemeen rijksambtenarenreglement;

  • 11. Volmacht: de bevoegdheid om in naam van de minister privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten die betrekking hebben op het openbaar ministerie;

  • 12. Voorzitter Bestuur: de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket te Breda.

Paragraaf 2. De bevoegdheden

Artikel 2. De bevoegdheden van de regionaal directeur bedrijfsvoering

  • 1 Volmacht privaatrechtelijke rechtshandelingen

    Aan de regionaal directeur bedrijfsvoering wordt volmacht verleend om ten behoeve van de bedrijfsvoering van de arrondissementsparketten Breda en Middelburg:

    • a) dienstverleningsovereenkomsten met de dienstverleningsorganisatie OM af te sluiten. De regionaal directeur bedrijfsvoering treedt als zodanig op als contractmanager, en;

    • b) externen in te huren.

  • 2 Budgetverantwoordelijkheid

    Aan de regionaal directeur bedrijfsvoering wordt mandaat verleend om besluiten te nemen, stukken af te doen en brieven te ondertekenen voor zover deze de besteding en de uitputting van het budget betreffen met betrekking tot de bedrijfsvoering van de arrondissementsparketten Breda en Middelburg, een en ander met inachtneming van het – via het jaarplan – aan bedrijfsvoering toegekende budget, de aanwijzingen die aan hem zijn gegeven door de voorzitter van het Bestuur, de nadere regelgeving als bedoeld in artikel 3, derde en vierde lid van Mandaatbesluit openbaar ministerie (arrondissementsparketten) 2009 en de voor het budgethouderschap geldende voorschriften.

  • 3 Beheermandaat (dagelijkse gang van zaken)

    Aan de regionaal directeur bedrijfsvoering wordt mandaat verleend, tenzij bij wettelijke voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet, om besluiten te nemen, stukken af te doen en uitgaande brieven te ondertekenen die betrekking hebben op de bedrijfsvoering met uitzondering van de besluiten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, aanhef, onderdeel a, b en c.

  • 4 Personeelsmandaat

    Aan de regionaal directeur bedrijfsvoering wordt mandaat verleend om:

    • a) Besluiten te nemen, stukken af te doen en brieven te ondertekenen, al dan niet met rechtspositionele gevolgen, voor zover het de medewerkers bedrijfsvoering aangaat met uitzondering van de besluiten en/of handelingen bedoeld in artikel 3, tweede lid, aanhef, onderdeel a, b en c. Deze bevoegdheden worden uitgeoefend op basis van de geldende voorschriften, de vastgestelde formatie en het toegekende personele budget.

    • b) Besluiten te nemen waarmee aan medewerkers bedrijfsvoering een schadeloosstelling wordt toegekend tot het bedrag van € 5.000,– op jaarbasis.

    • c) Besluiten te nemen waarmee aan medewerkers bedrijfsvoering een eenmalige of periodieke toeslag wordt toegekend tot het bedrag van € 5.000,– op jaarbasis.

  • 5 Mandaat arbeidsomstandigheden

    • a) Aan de regionaal directeur bedrijfsvoering wordt mandaat verleend om het arbeidsomstandighedenbeleid te coördineren en uit te voeren zoals dat geldt binnen het openbaar ministerie en hij volgt daarbij – voor zover het betreft de huisvesting en de materiële voorzieningen – het voor het openbaar ministerie geldende arbeidsomstandighedenbeleid.

    • b) Aan de regionaal directeur bedrijfsvoering wordt mandaat verleend de bevoegdheden uit te oefenen die op grond van de Arbeidsomstandighedenwet vereist zijn.

  • 6 Klachtenafhandeling

    Aan de regionaal directeur bedrijfsvoering wordt mandaat verleend om klachten als bedoeld in artikel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht af te handelen, met uitzondering van klachten die gedragingen betreffen van de regionaal directeur bedrijfsvoering zelf.

  • 7 Nationale Ombudsman

    Aan de regionaal directeur bedrijfsvoering wordt mandaat en machtiging verleend om besluiten te nemen en andere handelingen te verrichten, voortvloeiende uit aangelegenheden van de Nationale Ombudsman indien het gaat om:

    • c) het sturen van ontvangstbevestigingen;

    • d) het sturen van tussenberichten, waaronder uitstelberichten, of;

    • e) stukken naar aanleiding van pogingen van de nationale Ombudsman om ter vermijding van een volledig onderzoek te bevorderen dat alsnog aan de klacht tegemoet wordt gekomen (interventies).

  • 8 Wet openbaarheid van bestuur

    Aan de regionaal directeur bedrijfsvoering wordt mandaat en machtiging verleend om besluiten te nemen op verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur met uitzondering van de besluiten die belangrijke politieke, bestuurlijke of maatschappelijke gevolgen kunnen hebben.

Paragraaf 3. Voorwaarden verbonden aan het uitoefenen van de bevoegdheid

Artikel 3. Voorwaarden verbonden aan het uitoefenen van het mandaat, volmacht en machtiging

  • 1 De regionaal directeur bedrijfsvoering is gehouden bij het uitoefenen van bevoegdheden de verplichting na te leven tot het vaststellen van de hoofdlijnen van arbeidsomstandighedenbeleid gericht op het bevorderen van een zo groot mogelijke veiligheid, een zo goed mogelijke bescherming van de veiligheid, een zo goed mogelijke bescherming van de gezondheid en het welzijn van de binnen zijn gezagsbereik werkzame ambtenaren in verband met de arbeid.

  • 3 Van het beheer-, budget-, personeelsmandaat wordt gebruik gemaakt met inachtneming van:

    • a. de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b. de.Comptabiliteitswet;

    • c. de arbeidsvoorwaardelijke en rechtspositionele regels zoals die gelden in de sector rijk, de sector rechterlijke macht of de sector politie;

    • d. de algemeen geldende regels zoals die binnen het openbaar ministerie gelden, en;

    • e. de specifieke beleidsregels zoals die gelden binnen de regio ‘naam’.

  • 4 De regionaal directeur bedrijfsvoering legt over het gevoerde bedrijfsvoeringbeleid en het gevoerde beheer verantwoording af aan de voorzitter van het Bestuur.

  • 5 De regionaal directeur bedrijfsvoering is gehouden schriftelijke beslissingen die op grond van zijn budgetmandaat, organisatie en formatiemandaat, beheermandaat, personeelsmandaat en mandaat arbeidsomstandigheden worden genomen, als volgt te ondertekenen:

    ‘De Minister van Justitie’

    ‘namens deze,’

    ‘naam ondertekenaar’

    ‘directeur bedrijfsvoering’.

Paragraaf 4. Beslissingen op bezwaar en beroep

Artikel 4. Beslissingen op bezwaar en beroep

  • 1 De hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket te Breda beslist op een bezwaar of een beroep dat is gericht tegen een beslissing die is genomen door de regionaal directeur bedrijfsvoering, alsmede op een daarmee verband houdend verzoek als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Paragraaf 5. Verlenen van ondermandaat

Artikel 5. Ondermandaat

  • 1 De regionaal directeur bedrijfsvoering wordt toegestaan – met de nadrukkelijke instemming van het Bestuur – ondermandaat te verlenen en de aan hem toegekende volmacht en machtiging door te geven aan onder hem ressorterende functionarissen.

  • 2 Het krachtens dit artikel verleende ondermandaat en de doorgegeven machtiging en volmacht kunnen één hiërarchisch niveau verder worden doorgegeven.

Paragraaf 6. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 20 november 2009.

Artikel 7

Dit besluit kan worden aangehaald als: Mandaatbesluit openbaar ministerie regionaal directeur bedrijfsvoering arrondissementsparketten te Breda en Middelburg 2009.

Breda, 20 april 2010

De

Minister

van Justitie,
namens deze:

de hoofdofficier van Justitie,

H.M.P. Hillenaar.

De

Minister

van Justitie,
namens deze:

de hoofdofficier van Justitie,

D. Greive.

Naar boven