Aanwijzing Elektronisch Toezicht

[Regeling vervallen per 01-03-2015.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-06-2010 t/m 28-02-2015

Aanwijzing Elektronisch Toezicht

Achtergrond

[Regeling vervallen per 01-03-2015]

Deze aanwijzing geeft algemene regels voor de vordering van elektronisch toezicht in het kader van schorsing van de voorlopige hechtenis en een (deels) voorwaardelijke veroordeling. Voor het in enigerlei vorm vorderen van elektronisch toezicht is het noodzakelijk dat een reclasseringsrapport is aangevraagd en uitgebracht. Elektronisch toezicht heeft betrekking op het technisch hulpmiddel waarmee de naleving van de bijzondere voorwaarde wordt gecontroleerd c.q. ondersteund. Elektronisch toezicht is dus geen doel op zich. Nu is het technisch hulpmiddel een ‘enkelband’ (zender) in combinatie met een ontvanger (RFId) of GPS (permanente elektronische monitoring door middel van satellieten), in de toekomst worden mogelijk ook stemherkenning en alcohol remote control toegepast. De aanwijzing maakt hierin geen onderscheid, juist omdat deze toekomstgericht wil zijn en maatwerk wil kunnen bieden. In het reclasseringsadvies wordt voorgesteld welk middel gelet op de omstandigheden de voorkeur verdient. Reclassering Nederland is verantwoordelijk voor de uitvoering van het elektronisch toezicht (aansluiting van het technisch hulpmiddel), ook als een van beide andere reclasseringsorganisaties belast is met het feitelijke toezicht op de verdachte/veroordeelde.

Algemene regels voor het toezicht op de naleving van door de rechter opgelegde bijzondere voorwaarden in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis en een (deels) voorwaardelijke veroordeling worden gegeven in de Aanwijzing advies, toezicht en naleving van voorwaardelijke sancties.1Waar van toepassing wordt in de onderhavige aanwijzing naar voornoemde aanwijzing verwezen.

Samenvatting

[Regeling vervallen per 01-03-2015]

Deze aanwijzing geeft algemene regels voor de vordering van elektronisch toezicht in het kader van schorsing van de voorlopige hechtenis en een (deels) voorwaardelijke veroordeling, waarbij het belang van het slachtoffer nadrukkelijk een rol speelt in de afweging van de officier van justitie of de advocaat-generaal. De aanwijzing ziet niet op elektronisch toezicht toegepast in het kader van de TBS-maatregel, detentiefasering (penitentiair programma) of de voorwaardelijke invrijheidstelling.

Reikwijdte aanwijzing

[Regeling vervallen per 01-03-2015]

De toepassing van elektronisch toezicht in het kader van detentiefasering (als onderdeel van een penitentiair programma) of tijdens de tenuitvoerlegging van de TBS met dwangverpleging maakt geen deel uit van deze aanwijzing. Het betreft hier een exclusieve verantwoordelijkheid van de minister van Justitie. Dat geldt ook voor de toepassing van elektronische detentie (de tenuitvoerlegging van korte onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen van daartoe geselecteerde zelfmelders door middel van elektronisch gecontroleerde thuisdetentie).2

Wel kan het OM bepalen dat elektronisch toezicht wordt toegepast in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling, ter naleving van een bijzondere voorwaarde die door het OM wordt opgelegd. Ook hierover adviseert de reclassering het OM. Op de voorwaardelijke invrijheidstelling is een afzonderlijke aanwijzing van het OM van toepassing. Elektronisch toezicht kan ten slotte door het OM worden gevorderd in het kader van de TBS met voorwaarden of de voorwaardelijk beëindigde TBS met dwangverpleging. Algemene regels over de toepassing van elektronisch toezicht in dat kader kunnen worden opgenomen in de desbetreffende aanwijzing.3

Minderjarigen en kennisgeving afspraken Parket-Generaal

[Regeling vervallen per 01-03-2015]

De aanwijzing is niet van toepassing op de vordering van elektronisch toezicht bij minderjarigen. Voor zover elektronisch toezicht bij minderjarigen in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis of een (deels) voorwaardelijke veroordeling wordt toegepast, moeten hierover vooraf op arrondissementaal niveau beleidsafspraken zijn gemaakt tussen het (jeugd)OM, de Raad voor de Kinderbescherming, de jeugdreclassering en Reclassering Nederland. Het College van procureurs-generaal vindt het gewenst dat het van dergelijke afspraken in kennis wordt gesteld, zodat landelijk zicht bestaat op de toepassing van elektronisch toezicht bij minderjarigen. Daarnaast schrijft het College voor dat de arrondissementale uitvoeringspraktijk bij minderjarigen ten minste jaarlijks binnen het Landelijk Overleg Jeugdcriminaliteit (LOJ) wordt besproken met het oog op verdere beleidsontwikkeling. De landelijk coördinerend jeugdofficier neemt hiertoe het initiatief.

Vernieuwd reclasseringstoezicht

[Regeling vervallen per 01-03-2015]

Redesign Toezicht

[Regeling vervallen per 01-03-2015]

In het programma ‘Redesign Toezicht’ van de reclassering, dat vanaf eind 2009 binnen de reclasseringsorganisaties wordt geïmplementeerd, wordt gesproken over ‘elektronische controle’ en niet langer over ‘elektronisch toezicht’. De wetgever spreekt echter nog altijd van ‘elektronisch toezicht’ (zie artikel 15a, lid 3 Sr en artikel 1 onderdeel w van de Penitentaire beginselenwet). Ook in lopende wetsvoorstellen blijft de term ‘elektronisch toezicht’ gehandhaafd (wetsvoorstel voorwaardelijke sancties, wetsvoorstel thuisdetentie) en de definitie van elektronisch toezicht die nu nog opgenomen is in de Penitentaire beginselenwet, zal in het Wetboek van Strafrecht worden opgenomen. Om die reden is ook in deze OM-aanwijzing nog steeds sprake van ‘elektronisch toezicht’.

De intensiteit van het toezicht wordt bepaald door de score op de Recidive Inschattings Schaal (RISc), die de basis vormt voor het reclasseringsadvies over een voorwaardelijke sanctie, en de kans op schade en/of letsel. De onder toezicht gestelde verdachte of veroordeelde wordt ingeschaald in (risico)niveau 1 (laag), 2 (gemiddeld) of 3 (hoog). Ieder niveau kent zijn eigen gestandaardiseerde inhoud van toezicht. Elektronisch toezicht zal door de reclassering slechts worden geadviseerd in de niveaus 2 en 3. Afhankelijk van de inhoud van de bijzondere voorwaarde en de te controleren aspecten zal RFid (locatiegebod, meestal huisadres) of GPS (locatieverbod/locatieverboden buitenshuis, desgewenst in combinatie met een locatiegebod binnenshuis) worden geadviseerd.

Doelstelling: Programma ‘Justitiële Voorwaarden’

[Regeling vervallen per 01-03-2015]

Deze aangepaste aanwijzing ET heeft mede tot doel de toepassing van voorwaardelijke sancties bij meerderjarigen te bevorderen. Daarbij kan onder meer elektronisch toezicht worden ingezet. Het is het OM dat op basis van het reclasseringsadvies de toepassing van de bijzondere voorwaarde(n) vordert, al dan niet in combinatie met de toepassing van elektronisch toezicht (bijvoorbeeld een stadionverbod, een straatverbod c.q. contactverbod, of een locatiegebod binnenshuis). Uiteindelijk is het vanzelfsprekend de rechter die aard en karakter van de bijzondere voorwaarde(n) bepaalt. In de wet zullen de bijzondere voorwaarden waaruit OM en rechter kunnen kiezen nadrukkelijker worden vastgelegd (onzeker is of de beoogde inwerkingtreding per 1 januari 2011 gehaald wordt).

Handhavingsbeleid/ketenafstemming

[Regeling vervallen per 01-03-2015]

Op arrondissementsniveau (in het arrondissementaal justitieel beraad) kunnen over de toepassingsmogelijkheden van elektronisch toezicht specifieke afspraken worden gemaakt, bijvoorbeeld als onderdeel van het doelgroepbeleid voor jong volwassenen of bij de strafrechtelijke aanpak van andere doelgroepen (zoals verdachten van uitgaansgeweld, voetbalvandalisme of huiselijk geweld).

Strafvordering

[Regeling vervallen per 01-03-2015]

I. Elektronisch toezicht bij de schorsing van het bevel voorlopige hechtenis

[Regeling vervallen per 01-03-2015]

  • 1. Reclasseringsadvies

    De officier van justitie of advocaat-generaal kan aan de vordering tot schorsing van het bevel voorlopige hechtenis de toepassing van elektronisch toezicht verbinden. De officier van justitie of advocaat-generaal vraagt ter voorbereiding op zijn vordering een (uitgebreid) reclasseringsadvies aan, waarin expliciet wordt ingegaan op de maximale duur van de periode gedurende welke de verdachte in staat wordt geacht zich aan de bijzondere voorwaarde te houden en waarin ook wordt aangegeven in welke mate het elektronisch toezicht de bewegingsvrijheid beperkt.

  • 2. Contra-indicaties

    Geen verdachte is op voorhand wegens de aard van het delict van toepassing van elektronisch toezicht uitgesloten. Contra-indicaties zijn gelegen in de (feitelijke) onmogelijkheid van de verdachte zich aan de afspraken te kunnen houden (bijv. door het ontbreken van een aanvaardbaar verblijfsadres) of zijn gebaseerd op de inschatting van de reclassering dat de verdachte zich niet aan de strikt na te leven afspraken zal houden. Het mogelijke bestaan van vluchtgevaar geldt als een expliciete contra-indicatie voor de toepassing van elektronisch toezicht. In geval van verdenking van een ernstig zeden- of geweldsdelict (waaronder ernstig huiselijk geweld), overweegt de officier van justitie of advocaat-generaal nadrukkelijk de toepassing van elektronisch toezicht ter naleving van de gestelde (algemene en bijzondere) voorwaarden, die beogen herhaling van het (huiselijk) geweld te voorkomen. Voorts wordt hierbij meegewogen de dreiging die slachtoffers (kunnen) ondervinden.

  • 3. Vordering tot opheffing

    Bij constatering van de overtreding van de bijzondere voorwaarde waaraan de toepassing van elektronisch toezicht is verbonden licht de politie dan wel de reclasseringsorganisatie belast met het toezicht op de verdachte onmiddellijk en in alle gevallen de officier van justitie of advocaat-generaal in, waarna deze onverwijld de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis indient bij de rechter. In afwachting van de beslissing van de rechter beveelt de officier of advocaat-generaal de onverwijlde aanhouding van betrokkene (artikel 84 Sv). Bij dreigende overtreding van de bijzondere voorwaarde kan de reclasseringsorganisatie desgewenst contact opnemen met het OM. Hiervoor gelden de algemene regels opgenomen in de Aanwijzing advies, toezicht en naleving van voorwaardelijke sancties

  • 4. Bijzondere voorwaarde

    Wordt een bijzondere voorwaarde mede inhoudende de toepassing van elektronisch toezicht verbonden aan de schorsing van het bevel voorlopige hechtenis, dan is het ook aan de rechter te bepalen of, en zo ja in welke mate, hiermee rekening wordt gehouden bij het opleggen van de uiteindelijke straf (LJN BD4875). De duur en de intensiteit van de bijzondere voorwaarde spelen hierbij vanzelfsprekend een belangrijke rol.

II. Elektronisch toezicht bij een (deels) voorwaardelijke veroordeling

[Regeling vervallen per 01-03-2015]

  • 1. Reclasseringsadvies

    Als de officier van justitie of advocaat-generaal het vorderen van een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf overweegt, kan hij de toepassing van elektronisch toezicht vorderen. De officier of advocaat-generaal vraagt ter voorbereiding van zijn vordering een (uitgebreid) reclasseringsadvies aan, waarin expliciet wordt ingegaan op de maximale duur van de periode gedurende welke de verdachte in staat wordt geacht zich aan de bijzondere voorwaarde te houden en waarin tevens wordt aangegeven in welke mate het elektronisch toezicht de bewegingsvrijheid beperkt.

  • 2. Contra-indicaties

    Geen verdachte is op voorhand wegens de aard van het delict van toepassing van elektronisch toezicht uitgesloten. Contra-indicaties zijn gelegen in de (feitelijke) onmogelijkheid van de verdachte zich aan de afspraken te kunnen houden (bijv. door het ontbreken van een aanvaardbaar verblijfsadres) of zijn gebaseerd op de inschatting van de reclassering dat de verdachte zich niet aan de strikt na te levenafspraken zal houden. Het mogelijke bestaan van vluchtgevaar geldt als een expliciete contra-indicatie voor de toepassing van elektronisch toezicht. In geval van verdenking van een ernstig zeden- of geweldsdelict (waaronder ernstig huiselijk geweld), overweegt de officier van justitie of advocaat-generaal nadrukkelijk de toepassing van elektronisch toezicht ter naleving van de gestelde (algemene en bijzondere ) voorwaarden, die beogen herhaling van het (huiselijk) geweld te voorkomen. Voorts wordt hierbij meegewogen de dreiging die slachtoffers (kunnen) ondervinden.

  • 3. Vordering tul

    Bij constatering van de overtreding van de bijzondere voorwaarde licht de politie dan wel de reclasseringsorganisatie belast met het toezicht op de veroordeelde onmiddellijk en in alle gevallen de officier van justitie of advocaat-generaal in, waarna deze zo spoedig mogelijk een vordering tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf indient. Het OM bevordert dat de terechtzitting zoveel mogelijk plaatsvindt binnen een maand na het indienen van de vordering. Deze streeftermijn is in overeenstemming met de algemene regels van de Aanwijzing advies, toezicht en naleving van voorwaardelijke sancties. Bij de vordering tenuitvoerlegging wordt rekening gehouden met de duur van de periode waarin de bijzondere voorwaarde wel conform de gemaakte afspraken is nageleefd. De reclassering brengt hierover voor de TUL-ziting schriftelijk advies uit. Bij dreigende overtreding van de bijzondere voorwaarde kan de reclasseringsorganisatie desgewenst contact opnemen met het OM. Hiervoor gelden de algemene regels opgenomen in de Aanwijzing advies, toezicht en naleving van voorwaardelijke sancties.

  1. De nieuwe Aanwijzing advies, toezicht en naleving van voorwaardelijke sancties treedt naar verwachting op 1 juli 2010 in werking. ^ [1]
  2. Op dit moment wordt wetgeving voorbereid om de toepassing van elektronische detentie een formeel-wettelijke basis te geven. ^ [2]
  3. Met het oog op de a.s. wetswijziging TBS met voorwaarden bereidt een werkgroep van het expertisecentrum bijzondere penitentiaire zaken de aanpassing van de Aanwijzing TBS met voorwaarden voor. ^ [3]
Naar boven