Beleidsregel verlaging cultuursubsidies

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-07-2010 t/m 21-03-2012

Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 april 2010, nr. DK/204280, inzake de bevoegdheid, bedoeld in de artikelen 4:46, tweede lid, en 4:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht tot het lager vaststellen onderscheidenlijk het verlagen van bij of krachtens de Wet op het specifiek cultuurbeleid verleende instellingssubsidies bij te late indiening van verantwoordingsbescheiden (Beleidsregel verlaging cultuursubsidies)

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Artikel 2. Reikwijdte

Deze beleidsregel heeft betrekking op de wijze waarop de minister gebruik maakt van de bevoegdheid tot het:

Artikel 3. Lager vaststellen instellingssubsidie

Bij het niet tijdig indienen van de verantwoordingsbescheiden, bedoeld in artikel 2.22, eerste lid, van de Rsc, stelt de minister de subsidie, voor iedere periode van vier weken of een gedeelte daarvan dat de subsidieontvanger te laat is, lager vast met:

  • a. indien het een jaarlijkse instellingssubsidie betreft: een procent van het bedrag dat aan subsidie is verleend, waaronder inbegrepen eventuele tussentijdse wijzigingen van dat bedrag,

  • b. indien het een vierjaarlijkse instellingssubsidie betreft: een kwart procent van het bedrag dat aan subsidie is verleend, waaronder inbegrepen eventuele tussentijdse wijzigingen van dat bedrag.

Artikel 4. Tijdig ingediende incomplete aanvraag tot vaststelling

Voor zover tijdig ingediende verantwoordingsbescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag tot vaststelling of voor de voorbereiding van de beschikking tot vaststelling, en de in dat geval door de minister ingevolge artikel 4:5, eerste lid, van de Awb gestelde termijn eindigt na de termijn, bedoeld in artikel 2.22, eerste lid, van de Rsc, geeft de minister pas toepassing aan artikel 3, nadat de door de minister gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

Artikel 5. Verlagen instellingssubsidie

  • 2 In afwijking van artikel 3, aanhef en onderdeel b, bedraagt het daar genoemde percentage voor de toepassing van dit artikel een half procent, dan wel driekwart procent, indien de subsidieontvanger de verantwoordingsbescheiden, bedoeld in artikel 2.15, eerste lid, van de Rsc in dezelfde subsidieperiode voor de tweede keer onderscheidenlijk voor de derde keer niet tijdig indient.

Artikel 6. Maximering bedrag

Het bedrag waarmee de minister een jaarlijkse of vierjaarlijkse instellingssubsidie met toepassing van deze beleidsregel lager vaststelt of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigt, bedraagt ten hoogste € 10.000 voor iedere periode van vier weken of een gedeelte daarvan.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 juli 2010.

Artikel 8. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel verlaging cultuursubsidies.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven