Inkomstenbelasting, ondernemerschap, terugwerkende kracht

[Regeling vervallen per 02-02-2022 met terugwerkende kracht tot en met 19-01-2022.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 13-02-2010 t/m 18-01-2022

Inkomstenbelasting, ondernemerschap, terugwerkende kracht

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten:

In dit besluit is een tweetal besluiten samengevoegd en voor zover noodzakelijk geactualiseerd. Dit besluit vervangt de besluiten van 22 maart 2001, nr. CPP2001/793M en van 23 september 2003, nr. CPP2003/1711M.

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 02-02-2022 met terugwerkende kracht tot en met 19-01-2022]

Dit besluit is een samenvoeging en actualisering van de besluiten van 22 maart 2001, nr. CPP2001/793M en van 23 september 2003, nr. CPP2003/1711M.

De onderdelen 1, 2 en 3 van het besluit van 23 september 2003, nr. CPP2003/1711M hebben door verschenen jurisprudentie hun belang verloren en zijn daardoor vervallen.

Verder zijn er geen inhoudelijke wijzigingen beoogd ten opzichte van de hiervoor genoemde besluiten.

3. Terugwerkende kracht van overeenkomst tot aangaan van personenvennootschap

[Regeling vervallen per 02-02-2022 met terugwerkende kracht tot en met 19-01-2022]

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 12 februari 1997, nr. 31 394, bepaald dat als uitgangspunt geldt dat vóór het aangaan van een maatschaps- of vennootschapsovereenkomst tussen echtgenoten geen rekening dient te worden gehouden met de gevolgen van de overeenkomst. De Hoge Raad overwoog dat een uitzondering moet worden gemaakt voor de situatie waarin "een overeengekomen terugwerkende kracht op zakelijke gronden berust”.

Goedkeuring

Om praktische redenen keur ik daarom onder voorwaarden goed dat aan een schriftelijke personenvennootschapsovereenkomst waarin een terugwerkende kracht is overeengekomen, een terugwerkende kracht van maximaal negen maanden wordt toegekend. Ook voor de toepassing van de ondernemingsfaciliteiten wordt dan rekening gehouden met de terugwerkende kracht. Deze goedkeuring strekt zich mede uit tot overeenkomsten tussen anderen dan echtgenoten.

Voorwaarden

  • De overeenkomst kan niet verder terugwerken dan daarin is overeengekomen en evenmin verder dan tot het begin van het kalenderjaar waarin die overeenkomst tot stand is gekomen.

  • De terugwerkende kracht is niet gericht op incidenteel fiscaal voordeel.

  • Indien de winst overeenkomstig artikel 3.66 van de Wet IB 2001 mag worden bepaald over een niet met het kalenderjaar samenvallend boekjaar, treedt het boekjaar in de plaats van het kalenderjaar.

4. Aansprakelijkheid voor verbintenissen van vóór de overtreding van het beheersverbod; ondernemerschap met terugwerkende kracht?

[Regeling vervallen per 02-02-2022 met terugwerkende kracht tot en met 19-01-2022]

Het met succes inroepen van artikel 21 WvK brengt mee dat de commandiet ook hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor schulden die zijn ontstaan vóór het moment waarop de overtreding van het beheersverbod heeft plaatsgevonden. In het geval dit daadwerkelijk gebeurt is een dergelijke commandiet niet vanaf de (eerdere) datum waarop een dergelijke schuld is ontstaan, aan te merken als ondernemer voor de toepassing van de Wet IB 2001. Hij wordt weliswaar, als het ware met terugwerkende kracht, verbonden voor de verbintenissen die voortvloeien uit de schuld (de overeenkomst), maar pas vanaf het moment waarop de overtreding van het beheersverbod heeft plaatsgevonden kan sprake zijn van ondernemerschap. Vanaf dat moment wordt de commandiet verbonden voor verbintenissen van de onderneming in de zin van artikel 3.4 Wet IB 2001. Dat artikel 21 WvK aansprakelijkheid kan meebrengen voor verbintenissen die eerder - vóór de datum waarop het beheersverbod is overtreden - zijn ontstaan, is in deze niet relevant.

5. Ingetrokken regelingen

[Regeling vervallen per 02-02-2022 met terugwerkende kracht tot en met 19-01-2022]

6. Inwerkingtreding van dit besluit

[Regeling vervallen per 02-02-2022 met terugwerkende kracht tot en met 19-01-2022]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met de dagtekening van dit besluit.

Den Haag, 6 februari 2010

De

Staatssecretaris

van Financiën,

J.C. de Jager

Naar boven