Aanwijzing Wet wegvervoer goederen

[Regeling vervallen per 01-11-2013.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-05-2009 t/m 31-10-2013

Aanwijzing Wet wegvervoer goederen

Achtergrond

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet wegvervoer goederen (WWG) en de Regeling Voertuigen (RV) vervangt deze aanwijzing de Aanwijzing belading van voertuigen en de Handleiding beoordeling processen-verbaal ter zake van belading van voertuigen. De Wet en het Besluit goederenvervoer over de weg en het Voertuigreglement zijn per 1 mei 2009 komen te vervallen. Hoewel deze aanwijzing zich richt op de hele WWG, wordt in het bijzonder ingegaan op het handhavingsbeleid van de beladingsvoorschriften voor het beroepsvervoer en eigen vervoer.

Ter handhaving van de beladingsvoorschriften, voert zowel de politie als de Inspectie Verkeer en Waterstaat controles uit op beladen voertuigen en samenstellen van voertuigen door het verrichten van metingen (door middel van wiellastmeters) en/of wegingen (door middel van weegbruggen). De door deze artikelen beschermde belangen zijn niet alleen het tegengaan van oneerlijke concurrentie, maar ook de beperking van schade aan de weg (rijsporen) en de handhaving van de verkeersveiligheid (remvertraging).

Sinds 1 mei 2009 is niet alleen de vervoerder strafrechtelijk aansprakelijk voor het overtreden van de beladingsvoorschriften, maar ook degene die beroepsvervoer doet verrichten in strijd met de beladingsvoorschriften. In artikel 2.6 lid 2 WWG lijkt het ‘doen verrichten van overbelading’ dezelfde betekenis te hebben als het doen plegen van overbelading ex artikel 47 Sr, waarbij de feitelijke uitvoerder straffeloos is. Uit jurisprudentie en literatuur blijkt echter dat als de delictsomschrijving de terminologie ‘doen ......’ bevat, niet wordt gedoeld op de deelnemingsvorm ‘doen plegen’.1 Dit betekent dat zowel de vervoerder als degene die beroepsvervoer doet verrichten naast elkaar strafrechtelijk kan worden aangesproken.

Vervolging ter zake van doen plegen, uitlokken of medeplegen van overbelading blijft mogelijk, maar bewijstechnisch is het eenvoudiger om te transigeren/vervolgen op basis van artikel 2.6 lid 2 WWG omdat dat artikel geen opzet vereist. De deelnemingsvorm ‘doen plegen’ ex artikel 47 Sr vereist wel een opzet op het doen plegen, dat gericht is op het handelen van de feitelijke uitvoerder. Er moet dus sprake zijn van zogenaamd kleurloos opzet. Daarnaast is de feitelijke uitvoerder niet strafbaar. Het ‘doen verrichten van beroepsvervoer in strijd met de beladingsvoorschriften’ is dus eenvoudiger te bewijzen dan de deelnemingsvorm ‘doen plegen’, omdat niet bewezen hoeft te worden dat het opzet is gericht op de gedraging van de feitelijke uitvoerder.

Samenvatting

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

In deze aanwijzing staat het opsporings- en vervolgingsbeleid beschreven ten aanzien van overtredingen van de WWG. De aanwijzing gaat in het bijzonder in op artikel 2.6 WWG, de beladingsvoorschriften en de APK-plicht. Er wordt aangegeven onder welke omstandigheden er proces-verbaal moet worden opgemaakt in het geval van overbelading c.q. onjuiste belading. Ook wordt de weeg- en meetprocedure beschreven die moet worden gevolgd om tot betrouwbare weeg- en meetresultaten te komen. In voorkomend geval kan een maatregel van overladen of een vervanging van het trekkende voertuig worden bevolen (afkoppeling). Incidenteel dient een samenstel van voertuigen te worden afgekoppeld. De maatregelen komen in deze aanwijzing aan de orde.

Definities

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Massa en last

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

In de Regeling Voertuigen wordt consequent onderscheid gemaakt tussen massa en last. Voor het vaststellen van de massa (zwaartekracht; uitgedrukt in kg.) wordt gebruik gemaakt van een weegbrug. Om elke beïnvloeding van de weging uit te sluiten, is het niet toegestaan dat een voertuig anders dan in zijn geheel en in één keer wordt gewogen. Dit impliceert dat een weegbrug niet mag worden gebruikt om aslasten vast te stellen (in specifieke situaties – zie bijlage 1 – zijn deelwegingen toegestaan).

Het vaststellen van de last onder een as vindt plaats door het meten van de druk onder de aan een as bevestigde wielen met wiellastmeters. Dit betreft een krachtmeting en mag om deze reden metrologisch niet worden gelijkgesteld met het bepalen van een massa. Het optellen van de gemeten aslasten van een voertuig of een samenstel van voertuigen kan daarom nooit leiden tot het bepalen van de maximum toegestane massa. Wel kan door het optellen van de gemeten aslasten de som van de aslasten van een voertuig of samenstel van voertuigen worden vastgesteld. De som van de aslasten mag krachtens het bepaalde in de artikelen 5.18.17 a t/m g van de Regeling Voertuigen de maximale toegestane massa van een voertuig of samenstel niet overschrijden.

Samenvattend: het onderscheid tussen massa en last brengt met zich mee dat aslasten niet op een weegbrug mogen worden vastgesteld en dat met een wiellastmeter geen massa mag worden vastgesteld. De twee grootheden, druk en massa, mogen bij een meting c.q. weging niet door elkaar heen worden gebruikt.

Bij de vaststelling van wiellasten, aslasten, som van de aslasten of massa’s van de onderscheiden voertuigen of samenstel van voertuigen wordt gebruik gemaakt van (particuliere/mobiele) weegbruggen dan wel losse of gekoppelde wiellastmeters. Zowel de politie als de Inspectie Verkeer en Waterstaat verricht bij controles langs de weg nagenoeg alle wegingen/metingen met behulp van wiellastmeters. Bij sommige systemen worden de verkregen resultaten op een weegbon geprint; dit is een brutoresultaat. Het nettoresultaat, te weten het brutoresultaat verminderd met de voor de wiellastmeter geldende maximale meetfout, wordt in het proces-verbaal opgenomen.

Waarden in kentekenbewijs

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

In de artikelen 5.18.17a tot en met 5.18.17g van de Regeling Voertuigen wordt onder andere gesproken over de begrippen toegestane maximum last en massa. Deze waarden zijn opgenomen in het voor een bedrijfsauto en aanhangwagen afgegeven kentekenbewijs. Daarnaast zijn deze waarden vanuit het kentekenregister op te vragen bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). De RDW is de autoriteit belast met de toelating van voertuigen tot de weg (typegoedkeuring) en de vaststelling van de toegestane lasten en massa’s.

Bijzondere voertuigen

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

De WWG verbiedt het om de beladingsvoorschriften te overtreden met een vrachtauto. Een vrachtauto wordt gedefinieerd als een motorrijtuig, motorrijtuig met aanhangwagen of samenstel van motorrijtuig en oplegger, ingericht voor het vervoer van goederen. Voor de volgende voertuigen geldt:

  • Landbouwvoertuigen: indien ingericht en gebruikt om goederen te vervoeren voor eigen rekening of tegen betaling van derden, vallen landbouwvoertuigen onder de reikwijdte van de WWG. Het gaat dan uitsluitend om landbouwtractoren met aanhangwagen (Strafbaarstelling overbelading via 2.6 WWG jo. artikel 18 Regeling wegvervoer goederen; jo artikel 5.18.25 Regeling Voertuigen; jo artikel 1 WED).

  • Rijdende werktuigen: deze voertuigen zijn niet ingericht voor het vervoer van goederen en vallen dus niet onder de reikwijdte van de WWG (ook niet als ze een aanhangwagen voortbewegen met een cementbak, privéauto of contragewichten). Een rijdend werktuig mag maximaal 60 ton wegen.

  • Zware voertuigen met ontheffing (bijvoorbeeld de LZV): deze extra lange vrachtwagencombinatie (maximale lengte 25,25 meter) valt wel onder de reikwijdte van de WWG. Een LZV kan een ontheffing hebben voor zowel de lengteafmetingen als de totale massa. De toegestane maximummassa mag, als daar een ontheffing voor is afgegeven, maximaal 60 ton bedragen. Als de toegestane maximummassa (van 60 ton) wordt overschreden, vervalt de ontheffing en geldt de maximale wettelijk toegestane maximummassa van 50 ton. Voorbeeld: als een LZV 61 ton weegt, met een ontheffing voor 60 ton, dan is de overschrijding 11 ton = 22 procent. Als de afmetingen worden overschreden, vervalt de ontheffing ook. Als tegelijkertijd de beladingsvoorschriften die gelden volgens de ontheffing niet worden overtreden, wordt alleen proces-verbaal opgemaakt voor de afmetingen. Zie voor de procedure de Aanwijzing Voertuigafmetingen.

Pre-opsporing

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Met het toezicht op de naleving van de marktverordening van het wegvervoer en de WWG zijn de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren en ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat belast.2 De Inspectie Verkeer en Waterstaat kan op basis van artikel 5.2 WWG namens de minister van Verkeer en Waterstaat bestuursdwang toepassen.

Opsporing

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Met de opsporing van strafbare feiten zijn de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren, douaneambtenaren en bijzondere opsporingsambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat belast. Voor het uitoefenen van de opsporingsbevoegdheden uit de WED is niet vereist dat er een concrete verdenking bestaat (in de zin van artikel 27 Sv) dat er WWG-voorschriften zijn overtreden.3 Voor wat betreft de handhaving van de beladingsvoorschriften geldt dat de wetenschap dat de beladingsvoorschriften regelmatig worden overtreden,voldoende is voor het toepassen van de opsporingsbevoegdheden uit Titel III van de WED.4

Mechanisch hulpmiddel

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Na constatering van overtreding van artikel 2.3 lid 1 en 3 en artikel 2.5 WWG, kunnen de handhavende instanties het transport ophouden op grond van artikel 5.4 WWG. Daartoe kan een mechanisch hulpmiddel aan de vrachtauto waarmee de overtreding is gepleegd worden aangebracht om te verhinderen dat de vrachtauto wordt weggereden. Nadat de overtreding is opgehouden, of nadat achtenveertig uren zijn verstreken nadat het hulpmiddel is aangebracht en de overtreder de kosten van het aanbrengen voldaan heeft, wordt het mechanisch hulpmiddel verwijderd. De opsporingsambtenaar maakt proces-verbaal op van het aanbrengen van het mechanisch hulpmiddel en zendt dit binnen 24 uur na het aanbrengen aan de officier van justitie bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan het aanbrengen van het mechanisch hulpmiddel is gebeurd. Een afschrift van het proces-verbaal wordt gelijktijdig uitgereikt of toegezonden aan de bestuurder.

Weigh in motion (overbelading)

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Een deel van de opsporing van overbelading of onjuiste belading vindt plaats in het kader van WIM.NL (Weigh in motion). Dat is een project van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) en het OM en richt zich op de overbelading die in de Wet op de economische delicten is strafbaar gesteld.

Rijkswaterstaat heeft op diverse locaties in het hoofwegennet weeglussen (sensoren) in het wegdek aangebracht om te zwaar beladen vrachtauto’s rijdend te signaleren. Daarbij registreert een camera de kentekens van de vrachtwagens. De meetresultaten en kentekens van de gesignaleerde vrachtwagens worden opgenomen in een database. Op basis van de gegevens in die database voert de IVW bedrijfsinspecties uit bij transportondernemingen. Anderzijds kan de registratie met een weeglus aanleiding zijn voor het KLPD om vrachtwagens staande te houden en deze te wegen op de weegbrug of de aslasten te meten met wiellastmeters. De weeglussen fungeren alleen als voorselectiemiddel omdat daarmee de precieze overbelading niet mag worden vastgesteld. In het kader van WIM.NL is de opsporing dus ingesteld naar aanleiding van gegevens die met het voorselectiemiddel worden verkregen.

Onderzoek (Weeg- en meetinstructie)

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Het wegen of meten van de aslasten van een voertuig of samenstel van voertuigen wordt uitgevoerd conform de weeg- en meetprocedure (zie bijlage 1).

Afkoppelen

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

In beginsel wordt bij het wegen van samenstellen van voertuigen het gehele samenstel gewogen.

Het is slechts in de volgende gevallen toegestaan om in het kader van de controle van de beladingsvoorschriften de voertuigen af te koppelen:

  • Deelwegingen op een weegbrug in verband met het vaststellen van de massa van het samenstel van voertuigen wanneer dit samenstel door lengte, breedte of gewicht niet in zijn geheel op een weegbrug geplaatst kan worden.

  • Het op een weegbrug vaststellen van de afzonderlijke massa van voertuigen die deel uitmaken van een samenstel.

Tot slot is afkoppelen toegestaan als in het kader van een maatregel het trekkend voertuig wordt vervangen door een ander trekkend voertuig.

Koppelingsdruk

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Er wordt niet geverbaliseerd voor een te hoge koppelingsdruk. Wel wordt voor overtreding van artikel 5.18.31 van de Regeling Voertuigen een aankondiging van beschikking (feitcodes P 310 e/f) uitgereikt als een negatieve koppelingdruk wordt geconstateerd (de aanhangwagen helt achterover). Daarnaast wordt het samenstel stilgezet totdat de lading zodanig is verplaatst dat er weer een positieve koppelingsdruk ontstaat. Via artikel 5.18.31 Regeling Voertuigen kan op de negatieve koppelingsdruk worden gehandhaafd.

Normadressaat

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Vervoerder

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Uit artikel 2.6 lid 1 van de WWG volgt dat het verboden is om beroepsvervoer te verrichten in strijd met de beladingsvoorschriften. Indien er overbelading wordt geconstateerd is de vervoerder daarom altijd verantwoordelijk voor een dergelijke overtreding.

Derden

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Op grond van de WWG kunnen ook anderen dan de vervoerder verantwoordelijkheid dragen voor de naleving van de beladingsvoorschriften. In artikel 2.6 lid 2 van de WWG staat dat het doen verrichten van beroepsvervoer in strijd met de beladingsvoorschriften is verboden. Onder doen verrichten van beroepsvervoer wordt verstaan het direct of indirect betrokken zijn bij de totstandkoming van de vervoersovereenkomst. Dit is veelal de afzender, verlader en/of de expediteur.5

Als er aanknopingspunten zijn die erop wijzen dat een derde medeverantwoordelijk kan worden gehouden voor het overtreden van de beladingsvoorschriften, moet het opsporingsonderzoek niet alleen op de vervoerder, maar ook op die derde worden gericht. Deze aanknopingspunten kunnen tijdens het verhoor van de chauffeur/vervoerder aan het licht komen. In ieder geval kan een derde medeverantwoordelijk worden gehouden voor het overtreden van de beladingsvoorschriften, als de derde laakbaar heeft gehandeld doordat hij o.a:

  • de vervoerder van onjuiste of onvolledige informatie heeft voorzien;

  • de aanwijzingen van de vervoerder niet heeft opgevolgd.

De bovenstaande opsomming is niet limitatief.

Buitenlandse verdachten

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Voor buitenlandse verdachten geldt het volgende: de opsporingsambtenaar neemt contact op met de officier van justitie van het arrondissement waarbinnen de pleegplaats is gelegen. De officier van justitie bepaalt het transactiebedrag en namens de officier van justitie doet de opsporingambtenaar een transactievoorstel dat meteen door de verdachte voldaan kan worden. Als de verdachte niet ingaat op het de transactievoorstel, maakt de opsporingsambtenaar proces-verbaal op dat wordt ingezonden naar het arrondissementsparket waarbinnen de pleegplaats is gelegen. De chauffeur kan zijn weg vervolgen, tenzij een maatregel van overladen wordt opgelegd of een mechanisch hulpmiddel is aangebracht aan het voertuig, wegens overtreding van artikel 2.3 lid 1 of 3, of artikel 2.5 van de WWG.

Proces-verbaal/maatregel van overladen

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

In de onderstaande tabel staat aangeduid in welke gevallen van overschrijding van de massa en/of last een proces-verbaal moet worden opgemaakt en in welke gevallen er een maatregel van overladen moet worden opgelegd. De percentages worden altijd naar beneden afgerond (bijvoorbeeld 9,9 procent wordt 9 procent). Het niet voldoen aan de maatregel van overladen levert een overtreding op, namelijk: artikel 160 lid 6 WVW 1994 (feitcode p K 160 b).

Artikelnummer

Feitcodes

Overtreding

Overschrijding in % en gevolg

Art. 5.18.17a en b lid 1 Regeling Voertuigen

E 851 e t/m h

– Overschrijding van de toegestane maximummassa van het voertuig/samenstel, vermeld op het Nederlandse kentekenbewijs of in het kentekenregister.

≥ 5% = proces-verbaal

≥ 10% = proces-verbaal + maatregel overladen

   

– De som van de aslasten in beladen toestand bedraagt meer dan de vermelde toegestane maximummassa van het voertuig/samenstel.

       

Art. 5.18.17a en b lid 2 en 3 Regeling Voertuigen

E 851 i t/m l

Als het voertuig/samenstel (bedrijfsauto met aanhangwagen) niet in Nederland is geregistreerd of als het Nederlandse kentekenbewijs of het kentekenregister de toegestane maximummassa niet vermeldt, terwijl de toegestane maximummassa van het voertuig/samenstel of de som van de aslasten in beladen toestand meer bedraagt dan:

≥ 5% = proces-verbaal

≥ 10% = proces-verbaal + maatregel overladen

   

a. 50.000 kg; (rijdend werktuig max. 60.000 kg)

 
   

b. de technisch toegestane maximummassa;

 
   

c. vijf maal de toegestane maximum last onder de aangedreven as(sen);

 
   

d. de uitkomst van de som: het vermogen van de motor in kW, gedeeld door 0,00368 kW/kg.

 
       

Art. 5.18.17c lid 1 Regeling Voertuigen

E 851 m t/m p

– Overschrijding van de toegestane maximummassa van de aanhangwagen, vermeld op het Nederlandse kentekenbewijs of in het kentekenregister.

≥ 5% = proces-verbaal

≥ 10% = proces-verbaal + maatregel overladen

   

– De som van de aslasten van de aanhangwagen in beladen toestand (uitgezonderd de aslasten van niet autonome aanhangwagens) bedraagt meer dan de vermelde toegestane maximummassa van het voertuig.

   

– De som van de aslasten van de middenasaanhangwagen of oplegger vermeerderd met de last onder de koppeling van het voertuig in beladen toestand bedraagt meer dan de toegestane maximummassa.

 
       

Art. 5.18.17c lid 2 Regeling Voertuigen

E 851 r t/m u

De middenasaanhangwagen is niet in Nederland geregistreerd of het Nederlandse kentekenbewijs/kentekenregister vermeldt niet de toegestane maximummassa, terwijl de toegestane maximummassa of de som van de aslasten van het voertuig vermeerderd met de last onder koppeling van het voertuig in beladen toestand meer bedraagt dan 20.000 kg (of meer dan 24.000 kg als het gaat bij een middenasaanhangwagen die is voorzien van drie assen en een gasvering of als gelijkwaardig aangemerkte).

≥ 5% = proces-verbaal

≥ 10% = proces-verbaal + maatregel overladen

       

Art. 5.18.17d en e lid 1Regeling Voertuigen

E 850 e t/m h

Overschrijding van de toegestane maximumlast onder as of asstel, vermeld op het Nederlandse kentekenbewijs van een motorrijtuig en/of aanhangwagen of in het kentekenregister.

≥ 10% = proces-verbaal

≥ 20% = proces-verbaal + maatregel overladen

       

Art. 5.18.17d lid 2 en 3 en 5.18.17e lid 2 Regeling Voertuigen

E 850 i t/m l

Overschrijding van de toegestane maximumlast onder as of asstel van een motorvoertuig en/of aanhangwagen zoals vermeld in artikel 5.18.17d lid 2 en 3 en 5.18.17e lid 2 RV als er geen waarde in het Nederlandse kentekenbewijs of kentekenregister is opgenomen, of als het voertuig niet in Nederland is geregistreerd.

≥ 10% = proces-verbaal

≥ 20% = proces-verbaal + maatregel overladen

   

NB: De last onder enige as van een rijdend werktuig mag niet meer bedragen dan de waarde die voor het voertuig is opgegeven en maximaal 12.000 kg per as bedragen.

 
       

Art. 5.18.17g lid 1 Regeling Voertuigen

E 855 a t/m d

– Overschrijding van de toegestane maximum te trekken massa van de aanhangwagen, vermeld op het Nederlandse kentekenbewijs of de in het kentekenregister.

≥ 10% = proces-verbaal

≥ 20% = proces-verbaal + maatregel overladen

   

– De som van de aslasten van de aanhangwagen bedraagt meer dan de vermelde toegestane maximum te trekken massa.

       

Art. 5.18.17g lid 2 en 3 Regeling Voertuigen

E 855 e t/m h

Het voertuig is niet in Nederland geregistreerd of het Nederlandse kentekenbewijs of het kentekenregister vermeldt niet de maximum te trekken massa, terwijl de getrokken massa of de som van de aslasten van de aanhangwagen meer bedraagt dan in één van de in artikel 5.18.17 g lid 2 en 3 Regeling Voertuigen vermelde waarden.

≥ 10% = proces-verbaal

≥ 20% = proces-verbaal + maatregel overladen

       

Art. 5.18.25 lid 1 en 4 Regeling Voertuigen

E 856 e t/m h

De totale massa of de som van de aslasten van samenstellen van landbouw- of bosbouwtrekker of motorrijtuig met beperkte snelheid en één of meer aanhangwagens in beladen toestand bedraagt meer dan 50 000 kg.

≥ 5% = proces-verbaal

≥ 10% = proces-verbaal + maatregel overladen

       

Art. 5.18.25 lid 2 Regeling Voertuigen

E 856 i t/m l

De last onder enige as van samenstellen van landbouw- of bosbouwtrekkers en één of meer aanhangwagens bedraagt in beladen toestand meer dan:

≥ 10% = proces-verbaal

≥ 20% = proces-verbaal + maatregel overladen

   

a) 11.500 kg voor een aangedreven as;

   

b) 10.000 kg voor een niet aangedreven as

       

Art. 5.18.25 lid 3 Regeling Voertuigen

E 856 i t/m l

De last onder enige as van samenstellen van motorrijtuigen met beperkte snelheid en één of meer aanhangwagens bedraagt in beladen toestand meer dan 10.000 kg.

≥ 10% = proces-verbaal

≥ 20% = proces-verbaal + maatregel overladen

Relatieve competentie

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Voor de plaats van inzending van het proces-verbaal is bepalend:

  • de statutaire zetel van de N.V. of B.V.;

  • het adres van de VOF/CV of Stichting zoals opgenomen in het Handelsregister van de KVK;

  • de woonplaats van de eigenaar van een eenmanszaak.

Als de verdachte een buitenlandse bestuurder/vervoerder is, zendt de opsporingsambtenaar het proces-verbaal in aan het parket van het arrondissement waarbinnen de pleegplaats is gelegen.

Vervolging/transigering

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Cumulatie van overtredingen

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Bij het begaan van meerdere overtredingen van de beladingsvoorschriften (overschrijding van as(stel)last, totale som van de aslasten, de maximummassa van een voertuig), moet uitsluitend voor de zwaarste overtreding getransigeerd/vervolgd worden. Daarbij wordt die overtreding gekozen met het hoogst aantal sanctiepunten van de overtreding. Bij een gelijk aantal sanctiepunten wordt geverbaliseerd voor het hoogste percentage overbelading. Als naast overtreding van de beladingsvoorschriften andere overtredingen van de WWG worden geconstateerd, wordt ook voor die overtredingen proces-verbaal opgemaakt.

Wet BIBOB

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Bij overtreding van artikel 2.7 en bij herhaalde overtreding van artikel 2.5 en 2.6 WWG kan de officier van justitie de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) wijzen op de wenselijkheid om een BIBOB-advies aan te vragen.6 Deze bevoegdheid berust op artikel 26 Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet BIBOB). De BIBOB-tip voor overtreding van 2.6 WWG is geïndiceerd als de verdachte wordt gedagvaard in verband met recidive.

Bijlage 1. Weeg- en meetinstructie

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Algemeen

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Bij het opmaken van een proces-verbaal ter zake van overbelading en/of aslast c.q. asstellastoverschrijding, moet deze weeg- en meetinstructie nauwkeurig worden gevolgd. Ook de opgegeven aanwijzingen van de fabrikant van de weeg- en meetapparatuur moeten te allen tijde worden opgevolgd. Het niet volgen van deze instructie of de door de fabrikant opgegeven aanwijzingen kan leiden tot weeg- en meetfouten en onjuiste weeg- en meetresultaten.7

Relevante bepalingen Regeling Voertuigen

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

In de artikelen 5.18.17a t/m g van de Regeling Voertuigen (RV) worden normen gesteld aan onder meer de toegestane maximumaslasten en de toegestane maximummassa’s. Nieuw in de RV is dat deze waarden moeten worden afgeleid uit het Nederlandse kentekenbewijs of kentekenregister. Als dat niet mogelijk is, of als het voertuig of samenstel niet in Nederland is geregistreerd, noemt de RV maximumwaarden waaraan moet worden voldaan. Zo kan er dus worden opgetreden tegen buitenlandse vervoerders die naar Nederlandse maatstaven de beladingsvoorschriften overtreden, terwijl de waarden van hun (buitenlandse) kentekenbewijs wel in acht worden genomen.

De som van de aslasten mag niet meer bedragen dan de maximum toegestane massa. Dit laatste geldt voor motorrijtuigen, autonome aanhangwagens en samenstellen van voertuigen. In artikel 5.18.17a en b RV wordt aangeven dat de totale massa van samenstellen van voertuigen (het zogenaamde treingewicht) en de som van de aslasten niet meer mag bedragen dan de in het kentekenregister vermelde toegestane maximummassa. Staat in het kentekenregister geen maximummassa vermeld, dan is de toegestane maximummassa 50.000 kg.

Begripsomschrijvingen

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Voor de toepassing van deze weeg- en meetinstructie wordt verstaan onder:

samenstel van voertuigen:

trekkend voertuig met een of meer aanhangwagens

aslast:

de som van de wiellasten van één as.

asconfiguratie:   

de combinatie van twee of meer assen.

asstellast:

de som van de wiellasten van twee of meer assen, evenwijdig gelegen op een onderlinge afstand van minder dan 1,8 meter, waarvoor in het kenteken- c.q. registratiebewijs of in het kentekenregister een gezamenlijke maximum toegestane waarde is vastgesteld. Onder asstel wordt tevens begrepen elke andere asconfiguratie, waarvoor in het kenteken- /registratiebewijs of in het kentekenregister een gezamenlijke maximum toegestane waarde is vastgesteld.

som van de aslasten:

door meting vastgestelde som van twee of meer assen van een motorrijtuig, een autonome aanhangwagen, of een samenstel van voertuigen.

totale massa:

door weging vastgestelde massa van het totale voertuig of samenstel van voertuigen.

meetplatform:

wiellastmeters (gekoppeld of niet gekoppeld).

weegplatform:

weeggedeelte van de weegbrug.

weegvloer:

een horizontaal of nagenoeg horizontaal liggende ondergrond waarop gewogen wordt.

meetvloer:

een horizontaal of nagenoeg horizontaal liggende ondergrond waarop gemeten wordt.

wiellast:

de last welke door een wiel van een voertuig op het meetplatform wordt uitgeoefend. Een samenstel van wielen, op een wielnaaf gemonteerd, wordt als één wiel beschouwd.

Wiellastmeters

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

1. Eisen ten aanzien van de meetlocatie

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

  • De plaats van het meten moet zo vlak mogelijk zijn. Voor de vaststelling van aslasten of asstellasten moet gestreefd worden naar een horizontale ligging van de meetvloer, waarbij een maximumhelling van 5 procent ten opzichte van de breedte van het voertuig is toegestaan. Bij de vaststelling van wiellasten is het noodzakelijk dat de meetvloer in elke richting horizontaal is.

  • De grondplaat van het meetplatform moet gelijkmatig worden ondersteund door de meetvloer. Harde ondergronden met uitstekende stenen en wegen met groeven zijn niet geschikt. Eventuele ruimte tussen de grondplaat van het meetplatform en het wegdek mag in geen geval meer bedragen dan 10 mm.

2. Geldigheidsduur ijkdatum

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Voor aanvang van de meting of een serie metingen moet de geldigheidsduur van de ijkdatum worden gecontroleerd.

3. De meetprocedure

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

  • Voor elke meting moet de nulinstelling van het meetplatform worden gecontroleerd.

  • Het actieve meetdeel van het meetplatform moet recht voor het wiel worden geplaatst.

  • Het voertuig c.q. het samenstel van voertuigen moet langzaam in rechte lijn op het meetplatform worden gereden.

  • De te meten wielen dienen ‘centraal’ en geheel op het actieve meetgedeelte van het meetplatform tot toegevoegde weegstaat te worden vermeld.

  • Wanneer gebruik wordt gemaakt van een dummy-meetplatvorm, is de plaatsing van het wiel gelijk aan de plaatsing op het meetplatform, zodat de aslast gelijkmatig wordt verdeeld.

  • Alle assen, behorende tot een asconfiguratie van het te meten voertuig c.q. het samenstel van voertuigen, moeten op gelijke hoogte met het meetplatform worden uitgevuld (voor een vrachtauto met daaraan gekoppeld een autonome aanhangwagen is uitvulling niet vereist). Hierbij mag gebruik worden gemaakt van zogenaamde dummy-meetplatformen of opvulmatten. Uitfrezingen waarin meetplatformen op gelijke hoogte met het wegdek kunnen worden verzonken, zijn toegestaan.

3.1. Tijdens het opnemen van de wiel- c.q. aslast dient of dienen:

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

  • er geen remwerking te worden uitgeoefend op de assen van het voertuig of samenstel van voertuigen;

  • alle assen zich in een ontspannen toestand te bevinden;

  • gewacht te worden tot het voertuig volledig in rust is (voornamelijk bij vloeistoftransporten is dit erg belangrijk);

  • bij toepassing van luchtveersystemen te worden gewacht totdat dit systeem zich volledig heeft gestabiliseerd.

3.2. Luchtveersysteem

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

  • Als het voertuig of samenstel van voertuigen is voorzien van een luchtveersysteem, moet er op toegezien worden dat de chauffeur geen manipulaties pleegt met dit systeem. De aslast kan hierdoor beïnvloed worden, met als mogelijk gevolg een onjuist meetresultaat.

  • Ter terechtzitting wordt soms met succes het verweer gevoerd dat bij overschrijding van de aslasten het verschil tussen de onderlinge assen (van een asstel) te groot zijn en dat de meting derhalve incorrect is verlopen. Bij aanwezigheid van een luchtveersysteem zouden deze verschillen niet kunnen ontstaan. Onderzoek van het KLPD heeft uitgewezen dat dergelijke grote verschillen wel degelijk mogelijk zijn.8 Echter, uit oogpunt van een efficiënte rechtsgang moet bij een verschil van meer dan 500 kg tussen de assen een tweede meting plaatsvinden. Voordat deze tweede meting plaatsvindt, moet het voertuig van en opnieuw op de wiellastmeters worden gereden, zodat het duidelijk is dat de werking van de luchtveer niet van invloed is op de tweede meting. De tweede meting wordt ingevuld op een tweede rekenstaat die bij het proces-verbaal wordt gevoegd. De waarden van de meting die het gunstigste is, worden opgenomen in het proces-verbaal. Daarnaast wordt er in het proces-verbaal melding gemaakt van het feit dat er twee keer is gemeten.

4. Meetcorrectie

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

  • De gemeten waarden moeten worden gecorrigeerd met de door de fabrikant opgegeven tolerantiewaarden.

  • Uitsluitend gecorrigeerde waarden dienen in het proces-verbaal of in de aan het proces-verbaal toegevoegde rekenstaat te worden vermeld.

5. Oorzaken die leiden tot foutieve metingen

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

  • De meetvloer is niet schoon of vlak; het meetplatform zakt te veel door.

  • De helling van de meetvloer is te groot. De lasten worden buiten het toegestane tolerantiegebied op het meetplatform overgebracht, wat resulteert in een negatieve aanwijzing van de lasten.

  • Het meetplatform stond niet op de nulinstelling toen het voertuig op het meetplatform werd gezet.

  • Het wiel stond niet ‘centraal’ en geheel op het actieve weeggedeelte van het meetplatform, wat resulteert in een negatieve aanwijzing van de lasten.

  • De niet te meten wielen c.q. assen zijn niet of niet op correcte wijze op gelijke hoogte met het meetplatform gesteld. Afhankelijk van de constructie van het voertuig resulteert dit in een positieve aanwijzing. Daarbij kunnen meetfouten worden versterkt door eventuele statische krachten in het mechanische gedeelte bij meervoudige asstellen.

Weegbrug

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

1. Geldigheidsduur ijkdatum

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Voor aanvang van de weging moet de geldigheidsduur van de ijkdatum worden gecontroleerd.

2. De weegprocedure

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

  • Voor elke weging moet de nulinstelling van het weegplatform worden gecontroleerd.

  • Alle wielen van het te wegen voertuig of samenstel moeten geheel op het weegplatform tot stilstand worden gebracht.

  • Met een weegplatform mag alleen de massa van het gehele voertuig of samenstel van voertuigen worden vastgesteld. De wiel- c.q. aslasten kunnen niet op het weegplatvorm worden vastgesteld. Voor het vaststellen van de afzonderlijke massa van voertuigen die deel uitmaken van een samenstel, bestaande uit bedrijfs- c.q. personenauto met middenasaanhangwagen, moeten deze voertuigen tijdens de weging worden losgekoppeld.

  • Deelwegingen zijn toegestaan voor het vaststellen van de massa van het samenstel van voertuigen wanneer dit samenstel door lengte, breedte of massa niet in zijn geheel op de weegbrug geplaatst kan worden.

2.1. Tijdens het opnemen van de massa van het voertuig dient:

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

  • er geen remwerking te worden uitgeoefend op de assen van het voertuig of samenstel van voertuigen;

  • gewacht te worden tot het voertuig volledig in rust is (voornamelijk bij vloeistoftransporten is dit erg belangrijk).

3. Weegcorrectie

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

  • Bij industriële weegbruggen moet een correctie worden toegepast van 100 kg. Deze correctie voldoet ruimschoots aan de norm EN 45501 die het Ministerie voor Economische Zaken hanteert voor industriële weegbruggen en aan de certificeringsnorm van het NMI.

  • Uitsluitend gecorrigeerde waarden moeten in het proces-verbaal of in de aan het proces-verbaal toegevoegde rekenstaat worden vermeld.

4. Oorzaken die leiden tot foutieve wegingen

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

  • Het weegplatform stond niet op de nulinstelling toen het voertuig of samenstel op het weegplatform werd gezet.

  • De wielen stonden niet geheel op het weegplatform, wat resulteert in een negatieve aanwijzing van de massa.

Bijlage 2. Eisen proces-verbaal

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Het proces-verbaal moet ten minste aan de volgende eisen voldoen:

  • A. Standaardgegevens

    • dag, datum, tijd en plaats van het vervoer;

    • naam, functie en dienstonderdeel verbalisant(en);

    • vermelding van de wetgeving op basis waarvan de controle wordt uitgevoerd. Als er beroepsvervoer c.q. eigen vervoer wordt verricht, moet in het proces-verbaal worden vermeld dat het proces-verbaal werd opgemaakt op grond van artikel 2.6 van de Wet wegvervoer goederen in verband met artikel 18 Regeling wegvervoer goederen, gelet op artikel 5.1.2 en 5.18.17a t/m 5.18.17g (en eventueel 5.18.25) van de Regeling Voertuigen.

    • omschrijving voertuig c.q. samenstel van voertuigen:

      • bedrijfsauto;

      • samenstel bedrijfsauto/aanhangwagen of trekker/oplegger;

      • kenteken;

      • ook wordt vermeld dat dit een vrachtauto betreft als bedoeld in de Wet wegvervoer goederen

    • omschrijving van de lading.

  • B. Redenen van wetenschap

    • wetenschap waaruit blijkt dat beroepsvervoer c.q. eigen vervoer wordt verricht in de zin van de Wet wegvervoer goederen.

    • waarden kentekenbewijs/kentekenregister:

      • ledige massa;

      • toegestane maximummassa;

      • toegestane aslasten/asstellast.

    • gecorrigeerde meet/weegwaarde:

      • de tijdens de meting/weging opgenomen en daarna gecorrigeerde waarde.

    • afgeleide waarde:

      • omschrijving op welke wijze de afgeleide waarde is verkregen. (bijv. massa oplegger is verkregen door de totale massa van het samenstel te verminderen met de ledige massa van de trekker (kentekenbewijsgegevens))

    • overschrijding in procenten.

  • C. Weeg/meetinstructie

    • Uit het proces-verbaal moet blijken dat conform de weeg/meetinstructie is gehandeld:

      • geldigheid meetcertificaat;

      • controle nulstelling;

      • horizontaal liggend wegdek;

      • wielen van het voertuig op gelijke hoogte met het weeg/meetplatform;

      • wielen centraal op actief gedeelte van weeg/meetplatform;

      • geen remwerking op de assen;

      • voertuig volledig in rust.

  • D. Verhoor verdachte/derden

    • De vervoerder wordt aangemerkt als verdachte.

    • Zowel de vervoerder als de chauffeur moet worden verhoord, nadat de cautie is gegeven. Als vervoerder wordt in beginsel aangemerkt de bestuurder van de onderneming, dan wel iemand die gemachtigd is om namens de onderneming een verklaring af te leggen. Een verslag van het verhoor wordt opgenomen in het proces-verbaal. De vervoerder kan telefonisch worden verhoord.

    • Als de afzender, verlader of expediteur wordt aangemerkt als verdachte, worden zij (eventueel telefonisch) verhoord.

  • E. Maatregel overladen

    • Als er ingevolge deze aanwijzing een maatregel genomen moet worden, dan moet deze maatregel in het proces-verbaal vermeld worden. Als in het voornoemde geval geen maatregel wordt toegepast, moet de opsporingsambtenaar in het proces-verbaal gemotiveerd aangeven waarom hij van deze Aanwijzing afwijkt.

  • F. Bijlagen

    • Het proces-verbaal bevat in ieder geval de volgende bijlagen (als dit niet mogelijk is moet de reden daarvan in het proces-verbaal worden vermeld):

      • rekenstaat (zo veel mogelijk volgens het model in bijlage 3);

      • uittreksel Kamer van Koophandel;

      • uitdraai kentekenregister/kentekenbewijs;

      • kopie CMR- en/of ladingdocumenten (alleen verplicht indien op basis van artikel 2.6 lid 2 WWG naast de vervoerder derden als verdachte worden aangemerkt van het doen vervoeren in strijd met de beladingsvoorschriften).

    • Het proces-verbaal bevat indien mogelijk de volgende bijlage:

      • weegbon (als dit niet mogelijk is, wordt de reden daarvan in het proces-verbaal vermeld).

Bijlage 3. Voorbeeldmodel rekenstaat

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Rekenstaat deeluitmakende van pv nr vastgestelde en toegestane massa' s en lasten

   
     
 

Soort lading

 
 

Vastgesteld

 

Toegestaan

 

Overschrijding

 

in %

Feitnummer

 

Massa motorrijtuig

Kenteken:

                 
 

Aslasten trekkend voertuig A = vooras(sen tezamen) B = achteras(sen tezamen)

A

               

A

               

A

               

A

               

B

               

B

               

B

               

B

               
                 
 

Massa getrokken voertuig

 

Kenteken:

                 
 

A = Vooras(sen) B = Achteras(sen)

A

               

A

               

A

               

B

               

B

               

B

               

B

               
                 
                 
                 

Opgemaakt op:

te

datum:

     
     

Naam verbalisant:

Handtekening:

  1. Zie: Aantekening 11 bij art. 47 Sr Noyon, Langemeijer, Remmelink; HR 11 mei 2004, LJN AO5030; HR 5 november 1985, NJ 1986/326; Bemmelen van Veen, Ons Strafrecht, 11e druk, p. 203. ^ [1]
  2. Artikel 5.1 WWG/Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar IVW 2006. ^ [2]
  3. HR 9 maart 1993, NJ 1993, 633. ^ [3]
  4. Uit jaarverslagen van de IVW blijkt dat ruim eenderde van de gecontroleerde vrachtwagens zijn overbeladen (Jaarberichten 2005 en 2006). ^ [4]
  5. Kamerstukken II 2007/08, 30 896, nr. 17. Kamerstukken I, 2008/09, 30 896, C, p. 3. ^ [5]
  6. Het beleid ten aanzien van de BIBOB-tip wegens overtreding van artikel 2.6 WWG staat vermeld in de Richtlijn voor Strafvordering Belading van Voertuigen. ^ [6]
  7. De weeg- en meetinstructie is tot stand gekomen naar aanleiding van een onderzoek van TNO Wegtransportmiddelen (rapport: Het meten van wiellasten van samenstellen van zware transportvoertuigen (d.d. 7 februari 1997). ^ [7]
  8. Rapport Belading van Voertuigen (B. Haneveld, KLPD Dienst Verkeerspolitie, unit TMC). ^ [8]
Naar boven