Besluit vaststelling selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Wetenschapsbeleid [...] 1991 (Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 07-06-2008 t/m heden

Besluit vaststelling selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Wetenschapsbeleid vanaf 1991 (Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 20 maart 2008 nr. bca-2008.04802/1);

Besluit:

Artikel 2

Uit de ‘selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Wetenschap over de periode 1945–1999’ (vastgesteld bij beschikking van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, nr. R&B/OSA/2002/961-I d.d. 17 mei 2002, gepubliceerd in de Staatscourant nr. 185 d.d. 26 september 2002) worden de volgende handelingen ingetrokken: 227, 228, 230, 231, 234, 242, 243, 249.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 6 mei 2008

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de

wnd. algemene rijksarchivaris

,

P. Brood

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de

project directeur, Project Wegwerken Archiefachterstanden PWAA

,

A. van der Kooij

Actualisatie BASISSELECTIEDOCUMENT Wetenschapsbeleid voor de neerslag van handelingen van de actor Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid vanaf 1991

Februari 2008

Drs. Hans Berende (Digital display)

1. Inleiding en verantwoording

De Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) adviseert de regering en de Staten-Generaal over het te voeren wetenschaps- en technologiebeleid in nationaal en internationaal verband. In 1991 is de AWT ingesteld als opvolger van de Raad van Advies voor het Wetenschapsbeleid (RAWB). In 1997 is het adviesstelsel in Nederland gereorganiseerd en is de AWT opgeheven. Tegelijkertijd is de wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid 1997 (Stb. 1997/72) ingevoerd, waarmee de AWT als een vast adviescollege van het Rijk op het terrein van het wetenschaps- en technologiebeleid is ingesteld.

De AWT adviseert de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (wetenschapsbeleid) en van Economische Zaken (technologiebeleid) en de regering desgevraagd. Voor de AWT is de Minister van OCW coördinerend Minister.

De documentaire neerslag die ontstaat bij de werkprocessen van de AWT, valt onder de werking van de Archiefwet. Dat betekent dat de AWT deze neerslag (digitale en papieren dossiers en documenten) ‘in goede, geordende en toegankelijke staat’ moet hebben en houden, en er selectie (bewaren/vernietigen) op moet toepassen. Om een verantwoorde selectie te kunnen maken, is een selectielijst noodzakelijk.

De Minister van OCW is zorgdrager voor alle documentaire neerslag van de AWT en is verantwoordelijk voor de selectielijsten voor de AWT. Het Ministerie van OCW heeft haar goedkeuring gegeven om voor de AWT een organisatiespecifieke en eigentijdse lijst op te stellen. Dat houdt in dat het BSD Wetenschapsbeleid (vastgesteld Stcrt. 2002/185) voor wat betreft de actor AWT geactualiseerd kon worden. Als zorgdrager blijft de Minister van OCW evenwel verantwoordelijk voor deze lijst.

Deze selectielijst bevat een korte institutionele beschrijving van de AWT en een overzicht van de handelingen die de organisatie verricht. De selectielijst bevat een beschrijving van de wettelijke (primaire) taken. Voor de ondersteunende taken maakt de AWT gebruik van diverse selectielijsten voor de Minister.

Telkens als in deze tekst het woord Minister voorkomt, zonder nadere aanduiding, dan is bedoeld de Minister waaronder het wetenschapsbeleid valt: de Minister van OCW.

2. De Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid in context

2.1. Inleiding wetenschaps- en technologiebeleid

Op het gebied van het wetenschapsbeleid is een RIO opgesteld, nummer 96: Wetenschapsbeleid. Een institutioneel onderzoek naar het wetenschapsbeleid van de rijksoverheid in de periode 1945–1999 (samenstelling: dr. A.P. Versteegh; ISBN 90-74442-88-9) ’s-Gravenhage 2000. In 2002 is door de Minister van OCW de selectielijst vastgesteld voor de neerslag van het handelen van de rijksoverheid op het beleidsterrein wetenschapsbeleid (Stcrt. 2002/185). De informatie hieronder is afkomstig uit het RIO Wetenschapsbeleid.

Het wetenschappelijk onderzoek in Nederland wordt uitgevoerd door en in een groot aantal instituten en instellingen: de universiteiten, de (semi-)publieke onderzoeksinstituten en de bedrijven. Deze hebben elk hun eigen missie en takenpakket. De relatie tussen de Minister waaronder het wetenschapsbeleid valt en deze instellingen is vastgelegd in aantal wetten, Koninklijke Besluiten, beschikkingen en reglementen. Het gaat niet alleen om instellingen die onderzoek uitvoeren, maar ook om organisaties die het onderzoeksproces ondersteunen. Ondersteunende instellingen op het terrein van het wetenschapsbeleid zijn wetenschappelijke bibliotheken en adviesorganen. Sommige (grotere) instellingen hebben een directe relatie met de overheid, andere krijgen hun middelen indirect, via de grotere instellingen.

Kenmerkend voor het wetenschapsbeleid van de overheid is het ontbreken van een overkoepelende wet. Wel zijn er wetten en regels voor de instellingen voor het wetenschappelijk onderzoek afzonderlijk waarin hun taken en bevoegdheden zijn vastgesteld. Hierin is een grote autonomie voor deze instellingen geregeld. De overheid op een afstand en beperkt zich tot het bepalen van de randvoorwaarden. Wel speelt de overheid een belangrijke rol als subsidieverlener. Het wetenschappelijk onderzoek valt onder de rijksbegroting. De financiering van het wetenschappelijk onderwijs gaat meestal in de vorm van een lump-sum1 en de instellingen zijn vrij in de besteding van de geldelijke middelen. De overheid beperkt zich dus tot het voorzien in een infrastructuur voor wetenschappelijk onderzoek.

Het RIO Wetenschapsbeleid bakende haar onderzoek af, deels omdat het aantal onderzoeksinstellingen, adviescommissies en andere organen te groot was, deels omdat een aantal actoren al in andere RIO’s aan de orde was (gekomen). Het RIO Wetenschapsbeleid kent daardoor slechts de volgende actoren: KNAW, TNO, NWO en RAWB/AWT. Daarnaast werden de Commissie van Overleg Sectorraden (COS) en de Overlegcommissie Verkenningen (OCV) in het RIO betrokken.

De AWT speelt niet alleen een rol op het terrein wetenschapsbeleid, maar ook op het terrein technologiebeleid. Om praktische redenen zijn alle handelingen van AWT in het RIO meegenomen, zodat de handelingen AWT ontbreken in het RIO Industrie- en Technologiebeleid, vastgesteld door o.a. de Ministers van Economische Zaken en OCW (Stcrt. 2006/202).

2.2. Geschiedenis

Met de Wet Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (Stb. 1990/589) is per 1 januari 1991 de AWT ingesteld als opvolger van de Raad van Advies voor Wetenschapsbeleid (RAWB). De RAWB werd bij wet van 20 mei 1966 (Stb. 1996/227) ingesteld voor de advisering van de regering voor het beleid op het gebied van de wetenschapsbeoefening in nationaal en internationaal verband. Onder wetenschapsbeoefening werd hier zowel het zuiver- als het toegepast wetenschappelijk onderzoek verstaan als het ontwikkelingswerk dat werd uitgevoerd met gebruikmaking van de resultaten van het onderzoek.

De RAWB viel onder de verantwoordelijkheid van de Minister die het wetenschapsbeleid in zijn portefeuille had. De samenhang tussen het wetenschaps- en technologiebeleid heeft ertoe geleid dat met ingang van 1 januari 1991 de AWT werd ingesteld onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Minister van OCW en de Minister van Economische Zaken. Met de invoering van de Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1990/589) werd de Wet van 20 mei 1966 (Stb. 1966/227) ingetrokken en werd de RAWB opgeheven.

De AWT heeft als taak de regering en de Staten-Generaal te adviseren over het wetenschaps- en technologiebeleid in nationaal en internationaal verband en de wetenschappelijke en technologische informatieverzorging. De kern van de adviestaak richt zich op (de ontwikkelingen van) het kennis- en innovatietraject en op aangelegenheden die invloed hebben op of het gevolg zijn van de wetenschapsbeoefening en technologische ontwikkeling.

In 1997 is het adviesstelsel in Nederland gereorganiseerd en is de AWT bij Wet van 6 februari 1997 (Stb. 1997/63) opgeheven. Tegelijkertijd werd de wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid 1997 (Stb. 1997/72) ingevoerd, waarmee een vast adviescollege van het Rijk op het terrein van het wetenschaps- en technologiebeleid werd ingesteld. Dit college heet eveneens de Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid. Nadere regels betreffende de adviescolleges, zoals de AWT, zijn geformuleerd in de Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378).

Naast het adviseren van de regering en de Staten-Generaal kreeg de AWT per 1997 als taak:

(op verzoek van de Minister) verkenningen te (doen) uitvoeren en openbaar te maken op het gebied van wetenschap en technologie. Deze taak heeft de AWT overgenomen van de Overlegcommissie Verkenningen (OCV). De OCV was op basis van de Instellingsbeschikking van 13 mei 1992 2geïnstalleerd om in Nederland een breed gedragen proces van verkenningen en oplossingrichtingen op te zetten voor vraagstukken in het Nederlandse wetenschapsbeleid. Op deze wijze kon de overheid op het terrein van de wetenschapsbeoefening een aansprekend en toekomstgericht beleid ontwikkelen.

De AWT nam de verkennende taak van de OCV over, maar niet voor lang. In 2001 is de AWT geëvalueerd door een externe evaluatiecommissie (Commissie Dittrich). In november 2001 is een kabinetsreactie hierop verschenen. In het verlengde van de externe evaluatie en de Kabinetsreactie is besloten dat de AWT niet langer verkenningen zal (doen) uitvoeren in eigen beheer. Vanaf 2002 heeft de AWT dan ook geen nieuwe verkenningen meer uitgevoerd, wel zijn lopende verkenningstrajecten in 2002 afgerond.3

2.3. Taken

De wet van 1990 zegt over de taak van de Raad:

De raad heeft tot taak Onze Ministers of, door tussenkomst van Onze Ministers andere Ministers wie het aangaat, desgevraagd of uit eigen beweging schriftelijk te adviseren over het door de regering te voeren wetenschaps- en technologiebeleid in nationaal en internationaal verband.

De adviezen van de raad hebben betrekking op kennisgeneratie, kennisoverdracht en kennistoepassing.

De raad adviseert tevens over het te voeren beleid ten aanzien van adviesraden en instellingen werkzaam op deelterreinen van het taakgebied van de raad alsmede de samenhang in dat te voeren beleid.

Op verzoek van de Tweede Kamer der Staten-Generaal adviseert de raad over bij die Kamer aanhangig gemaakte initiatiefvoorstellen van wet.

De wet van 30 januari 1997 geeft de AWT de volgende taken mee:

De Raad heeft tot taak de regering en de Staten-Generaal te adviseren over het te voeren wetenschaps- en technologiebeleid in nationaal en internationaal verband, daaronder begrepen is de wetenschappelijke en technologische informatieverzorging;

De Raad heeft tevens tot taak op verzoek van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen verkenningen op het gebied van wetenschap en technologie uit te voeren, dan wel deze te doen uitvoeren. De Raad stelt de resultaten van deze verkenningen in de vorm van rapporten algemeen verkrijgbaar en brengt deze ter kennis van de daarvoor in aanmerking komende instellingen op het gebied van wetenschap en technologie.

De AWT adviseert in de regel op aanvraag van de Ministers van OCW en EZ. Het komt ook voor dat de AWT op verzoek van de Tweede Kamer of uit eigen beweging adviseert. Wel stelt de AWT elk jaar samen met de betrokken Ministers een werkprogramma op met onderwerpen waarover hij zal adviseren. Het programma geeft een globaal beeld van de onderwerpen. In de loop van het jaar worden de adviesvraag en de tijdsplanning gepreciseerd. Daarna stelt de Raad de aanpak voor het adviestraject vast. Adviesteksten worden, vaak in meerdere ronden, in de Raad besproken en vastgesteld, net als de achtergrondstudies en verkenningen (tot 2002).

De AWT hecht eraan haar adviezen te presenteren en te kijken naar de doorwerking ervan. Communicatie vormt dan ook een belangrijk onderdeel van de taken van de AWT. Er gaan persberichten uit, adviezen worden gepresenteerd en reacties op publicaties worden verzameld.

De AWT stelt de eigen werkwijze vast in een reglement. Daarnaast dient de AWT, op verzoek van de Minister, een evaluatieverslag/-rapport op te (laten) stellen, waarin zij aandacht besteedt aan haar taakvervulling. Dat is in 1995, 2001 en 2005 door externe evaluatiecommissies gedaan. Daarnaast heeft de AWT er in 2001 en 2005 voor gekozen ook zelf een evaluatie uit te voeren.

Vanaf 1997 dient de AWT elk jaar een verslag vast te stellen van zijn werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar. Daarvoor gaf de AWT wel Jaarbeschouwingen uit (1991–1994), die werden opgenomen als onderdeel van de reeks adviezen.

De AWT voert geen eigen personeelsadministratie en houdt geen personeelsdossiers bij. Dat is in de periode 2003–2005 wel gebeurd, maar deze taak is, inclusief bijbehorende neerslag, weer ondergebracht bij het Ministerie van OCW.

2.4. Samenstelling

De RAWB bestond uit leden en een (plaatsvervangend) voorzitter, die benoemd werden door de Minister. De KNAW adviseerde bij de benoemingen, de Ministerraad gaf advies over de benoeming van de (plaatsvervangend) voorzitter. Daarnaast beschikte de RAWB over een secretariaat, gefaciliteerd door de Minister.

De AWT bestaat eveneens (net als RAWB) uit een voorzitter en leden, die door de Minister van OCW en de Minister van Economische Zaken zijn benoemd. De AWT wordt bijgestaan door een secretaris belast met de inrichting en de leiding van het bureau van de AWT. Het bureau ondersteunt de werkzaamheden van de AWT. Bij het bureau werken raadsmedewerkers (onderzoekers) en medewerkers die zorgen voor secretariële ondersteuning. De secretaris is voor de uitoefening van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de AWT. De Minister van OCW en de Minister van Economische Zaken dragen de zorg voor de voorzieningen voor het bureau van de AWT.

3. Verantwoording vaststelling

In maart 2007 is het ontwerp-BSD Wetenschapsbeleid over de periode 1991–2007 door de zorgdrager Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mede voor de actor Adviesraad aangeboden, waarna het ontwerp-BSD ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het ontwerp-BSD naar de RvC is verstuurd.

Tijdens het driehoeksoverleg was ook een deskundige op het beleidsterrein aanwezig.

Van andere (historische) organisaties of individuele burgers is geen commentaar ontvangen.

Op 20 maart 2008 bracht de RvC advies uit (kenmerk bca-2008.04802/1) hetwelk geen aanleiding heeft gegeven tot wijziging van de ontwerp-selectielijst.

Daarop werd het BSD op 6 mei door de algemene rijksarchivaris, namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Project Directeur Project Wegwerken Archiefachterstanden namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (C/S&A/08/1020) vastgesteld.

4. Selectiecriteria

4.1. Doelstelling van de selectie

De belangrijkste bronnen van de Nederlandse samenleving en cultuur moeten veilig gesteld worden voor blijvende bewaring. Met het te bewaren materiaal moet het mogelijk zijn om een reconstructie te maken van de hoofdlijnen van het handelen van de rijksoverheid ten opzichte van haar omgeving, maar ook van de belangrijkste historisch-maatschappelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen, voor zo ver deze zijn te reconstrueren uit overheidsarchieven. Het betekent in de praktijk ook dat dankzij de selectielijst Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid in staat zal zijn overbodige informatie (documenten, dossiers, digitale bestanden) te vernietigen en zo kosten (ruimte, beheer) kan besparen.

4.2. De selectielijst voor de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid

De selectielijst van de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid vervangt de handelingen uit de tot nu toe gebruikte selectie- en vernietigingslijsten, voorzover deze selectie- en vernietigingslijsten handelingen van de AWT kennen in de periode vanaf 1 januari 1991:

Nummer handeling BSD Wetenschapsbeleid, Stcrt. 2002/185

Nummer handeling, actualisatie

227

300

228

300

230

304

231

300

234

301

242

310

243

311

249

312

252

307

256

308

257

319

De handelingen 238, 240, 244, 255, 281 uit het BSD Wetenschapsbeleid zijn ongewijzigd gebleven. Ze zijn ook allemaal afgesloten voor 1998.

De geactualiseerde handelingen van de AWT beginnen met handelingnummer 300. Het gaat hier om een vervanging en aanvulling van handelingen uit het BSD Wetenschapsbeleid. Om te voorkomen dat oude handelingen worden overschreven is begonnen met handelingnummer 300. De nieuwe handelingen zijn alsvolgt verbonden met de handelingen uit het BSD Wetenschapsbeleid, vastgesteld in de Staatscourant 2002/185:

Nummer handeling, actualisatie

Nummer handeling BSD Wetenschapsbeleid, Stcrt. 2002/185

300A

Nieuw

300

227, 228, 231

301

234

302

234

303

Nieuw

304

230

305

Nieuw

306

Nieuw

307

252

308

256

309

257

310

242

311

243

312

249

De selectielijst van de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid blijft in de huidige vorm maximaal twintig jaar geldig. De lijst geldt voor alle vormen van neerslag die resulteren uit de beschreven handelingen. Dus voor digitale bestanden (e-mail, word, excel, digitale kaarten), databases en analoge bestanden, waaronder documenten op papier, op video- en op cassetteband.

4.3. Selectiecriteria

De algemene selectiecriteria zijn op een positieve wijze geformuleerd, het zijn bewaarcriteria en geven de handelingen aan die met een B gewaardeerd worden, dat wil zeggen waarvan de neerslag permanent moet worden bewaard. De neerslag van de handelingen die met een V gewaardeerd zijn, kan op termijn vernietigd worden.

De volgende algemene selectiecriteria worden gehanteerd om de handelingen te selecteren waarvan de neerslag permanent moet worden bewaard.

Algemene selectiecriteria

1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.

2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.

3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren

Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.

4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt

Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten

Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de Ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.

Deze algemene criteria gelden in de meest voorkomende gevallen.

Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.

5. Leeswijzer van de handelingen

In deze selectielijst worden de handelingen van de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid beschreven. Iedere handeling is vastgelegd in een gegevensblok met achttal velden. Op deze wijze:

Volgnummer

Handeling:

Periode:

Product:

Grondslag/Bron:

Opmerking:

Waardering:

Criterium:

Volgnummer:

Alle handelingen zijn voorzien van een uniek volgnummer.

Handeling:

Een handeling is een (werk)proces dat kan worden vertaald in een aantal subwerkprocessen/activiteiten. De handelingen zijn in principe positief geformuleerd. Dat wil zeggen dat bij een handeling als ‘het vaststellen van een regeling’ ook ‘het intrekken van een regeling’ valt.

De handelingen zijn volledig gebaseerd op de bedrijfsprocessen van de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid.

Periode:

De periode geeft aan wanneer een handeling is uitgevoerd. Als een handeling nog niet is beëindigd, is achter het eerste jaartal alleen een streepje gezet.

Product:

Het product is het resultaat van de handeling, meestal in de vorm van een papieren document(soort) en in de vorm van digitale gegevens.

Grondslag/Bron:

De grondslag geeft de wet of de wettelijke regeling aan waarop een handeling is gebaseerd. In veel gevallen voert de overheid taken uit zonder specifieke wettelijke grondslag: er is dan sprake van een bron. Iedere overheidsorganisatie wordt geacht enkele algemene handelingen te verrichten. Hiervoor wordt geen bron of grondslag vermeld.

Opmerking:

Nadere uitleg t.a.v. de handeling en de producten.

Waardering:

De waardering geeft aan of de neerslag van een handeling permanent wordt bewaard of vernietigd. In het laatste geval wordt ook aangegeven na hoeveel jaar de neerslag moet worden vernietigd. Daarbij worden de volgende afkortingen gebruikt:

V = vernietigen

7 = het cijfer geeft aan na hoeveel jaar de neerslag mag worden vernietigd. Deze vernietiging mag pas daadwerkelijk worden doorgevoerd na volledig afhandeling van een bepaald proces.

Voor permanent te bewaren handelingen wordt de afkorting ‘B’ gebruikt.

Criterium:

Het criterium geeft de reden aan waarom de neerslag van een handeling permanent moet worden bewaard. Bij vernietigbare neerslag blijft dit vak leeg.

De omschrijving van het criterium is te vinden bij 3.3. Selectiecriteria.

6. Selectielijst van de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid

Het voeren van overleg

300A.

Handeling: Het voeren van raadsoverleg en stafoverleg

Periode: 1991–

Product: Vergaderverslagen raadsvergaderingen en stafvergaderingen

Grondslag/Bron: Interviews

Opmerking: Adviezen, verkenningen, en achtergrondstudies worden in een voorbereidend overleg ‘stafoverleg’ besproken en uiteindelijk in raadsraadsvergadering vastgesteld.

Waardering: B (vergaderverslagen); V 10 jaar (overige neerslag zoals vergaderverzoeken, agenda’s)

Criterium: 1

6.2. Het uitbrengen van adviezen

Handeling: Het gevraagd en ongevraagd adviseren van de regering en de Staten-Generaal

Periode: 1991–

Product: (Brief)advies

Grondslag/Bron: Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1990/589): art. 3, art. 9 lid 5 en 6, art. 15 lid 3

Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid 1997 (Stb. 1997/72): art. 2 lid 1

Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378): art. 17, art. 18, art. 19, art. 20

Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991/703): art. 9

Opmerking: Intrekken van handelingen: 96.227, 96.228, 96.231

Adviezen worden in een voorbereidend overleg ‘stafoverleg’ besproken en uiteindelijk in raadsraadsvergadering vastgesteld. Genoemde activiteiten maken deel uit van handeling 300A.

Waardering: B (eindproduct); V 10 jaar (overige neerslag zoals gespreksverslagen, achtergrondinformatie, concepten die niet in de staf- en raadsvergaderingen besproken zijn)

Criterium: 1

6.3. Uitvoeren van verkenningen en achtergrondstudies

Handeling: Het (doen) uitvoeren van achtergrondstudies en het (doen) opstellen van werkdocumenten op het gebied van wetenschaps- en technologiebeleid

Periode: 1991–

Product: Achtergrondstudies, werkdocumenten

Grondslag/Bron: Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid 1997 (Stb. 1997/72): art. 2 lid 2

Kaderwet adviescolleges (Stb.1996, 378), art. 20

Interviews

Opmerking: Intrekken van handeling: 96.234

Achtergrondstudies worden in een voorbereidend overleg besproken en uiteindelijk in plenaire vergadering vastgesteld. Genoemde activiteiten maken deel uit van handeling 300A.

De Raad laat (in sommige gevallen) achtergrondstudies uitvoeren door derden. Vaak zijn dit empirische of literatuurstudies ter voorbereiding van een advies. De auteurs van een achtergrondstudie zijn zelf verantwoordelijk voor de inhoud.

Een werkdocument is vaak beschrijvend of inventariserend van karakter en hoeft niet direct de noodzakelijke wetenschappelijker status te hebben, zoals dat bij achtergrondstudies het geval is.

Ook in de periode 1991–1997 zijn achtergrondstudies uitgegeven.

Verkenningen werden in een voorbereidend overleg besproken en in de raadsvergaderingen vastgesteld. Genoemde activiteiten maken deel uit van deze handeling.

Waardering: B (eindproduct); V 10 jaar (overige neerslag zoals gespreksverslagen, achtergrondinformatie, concepten die niet in de staf- en raadsvergaderingen besproken zijn)

Criterium: 1

Handeling: Het (doen) uitvoeren van verkenningen op het gebied van de wetenschap en de technologie

Periode: 1997–2002

Product: Verkenningen

Grondslag/Bron: Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid 1997 (Stb. 1997/72): art. 2 lid 2.

Interviews

Opmerking: Intrekken van handeling: 96.234

Voor 1997 werden deze verkenningen uitgevoerd door de OCV, die in 1997 werd opgeheven. Hiermee werd de taak van het uitvoeren van verkenningen overgedragen aan de AWT. Deze rapporten zijn openbaar en worden door de AWT ter kennis gebracht aan de daarvoor in aanmerking komende instellingen op het gebied van de wetenschap en de technologie.

In 2001/2002 werd AWT opgedragen geen verkenningen meer uit te voeren.

Verkenningen werden in een voorbereidend overleg besproken en in de raadsvergaderingen vastgesteld. Genoemde activiteiten maken deel uit van handeling 300A

Waardering: B (eindproduct); V 10 jaar (overige neerslag zoals gespreksverslagen, achtergrondinformatie, concepten die niet in de staf- en raadsvergaderingen besproken zijn)

Criterium: 1

6.4. Presentatie en monitoring

Handeling: Het presenteren en monitoren van adviezen, verkenningen en achtergrondstudies

Periode: 1991–

Product: Persberichten, vertalingen, kabinetsreacties, notities, presentaties, overzichten van persreacties.

Grondslag/Bron: Interviews

Opmerking: Overzichten van persreacties zijn in de regel deze opgenomen in jaarverslagen van de AWT.

Waardering: B (eindproduct); V 10 jaar (overige neerslag zoals gespreksverslagen, achtergrondinformatie, concepten die niet in de staf- en raadsvergaderingen besproken zijn)

Criterium: 5

6.5. Vaststellen van het adviesprogramma

Handeling: Het (mede)vaststellen van een adviesprogramma

Periode: 1991–

Product: Adviesprogramma, werkprogramma

Grondslag/Bron: Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1990/589): art. 9 lid 2, 3, 4, en 6,

Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378): art. 26 lid 1

Opmerking: Intrekken van handeling: 96.230

In de Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1991–1997) is bepaald dat het adviesprogramma niet wordt vastgesteld dan na overleg met de Minister en de Minister van Economische Zaken. In de periode 1991–1997 is bepaald dat bij de begroting het adviesprogramma wordt gevoegd.

In de Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378) is bepaald dat de AWT jaarlijks voor 1 september een ontwerp voor het komende kalenderjaar naar de Minister stuurt. De Minister verstrekt daarvoor tijdig een overzicht van de voornemens om advies te vragen.

Waardering: B

Criterium: 1

6.6. Voeren van overleg met andere organen

Handeling: Het voeren van overleg met andere organen, waarbij de AWT het secretariaat voert

Periode: 1991–

Product: Vergaderverslagen

Grondslag/Bron: Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996, 378), art. 23.

Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1990/589): art. 11.

Opmerking: Overleg met andere adviesorganen en andere instellingen, nationaal en internationaal.

Voorbeeld waarbij de AWT het secretariaat voert: informeel voorzittersoverleg

Incidenteel voert de AWT het secretariaat bij Europees overleg tussen voorzitters en secretarissen van adviesraden én Europees overleg tussen secretarissen van adviesraden.

Waardering: B

Criterium: 1

Handeling: Het voeren van overleg met andere organen, waarbij de AWT niet het secretariaat voert

Periode: 1991–

Product: Vergaderverslagen

Grondslag/Bron: Interviews,

Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1990/589): art. 11.

Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996, 378), art. 23.

Opmerking: Overleg met andere adviesorganen en andere instellingen, nationaal en internationaal.

Incidenteel: Europese overlegvormen, waarbij geen centraal secretariaat is (overleg tussen voorzitters en secretarissen van adviesraden én overlegt tussen secretarissen van adviesraden)

Waardering: V 5 jaar

Criterium:

6.7. Begroting en verantwoording

Handeling: Het opstellen van een (ontwerp)begroting

Periode: 1991–

Product: Begroting, bestedingsplan

Grondslag/Bron: Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1990/589): art. 15 lid 1

Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378): art. 25.

Opmerking: In te trekken handeling: 96.252

In de periode 1991–1997 is bepaald dat bij de begroting het adviesprogramma wordt gevoegd.

Een bestedingsplan is een intern AWT document zijnde een verdere detaillering van de AWT-begroting.

Waardering: B (eindproduct); V 10 jaar (overige neerslag)

Criterium: 1

Handeling: Het opstellen van een jaarlijks verslag van de werkzaamheden

Periode: 1997–

Product: Jaarverslag

Grondslag/Bron: Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378): art. 28 lid 1.

Opmerking: In te trekken handeling: 96.256

De Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1990/589) draagt de AWT niet op een jaarverslag te maken. Echter, wel zijn, in adviesvorm, in de periode 1991–1994 jaarbeschouwingen gepubliceerd. Deze waren inhoudelijk van aard, zonder financiële verantwoording. Ze waren opgenomen als advies.

Waardering: B (eindproduct); V 10 jaar (overige neerslag)

Criterium: 3

Handeling: Het (doen) opstellen van evaluatieverslagen van de taakvervulling van de AWT

Periode: 1997–

Product: Evaluatieverslag, zelfevaluatie

Grondslag/Bron: Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378): art. 28 lid 2.

Opmerking: In te trekken handeling: 96.257

In het evaluatieverslag wordt aandacht besteedt aan de taakinvulling van AWT. Het verslag wordt opgesteld in opdracht van de Minister, maar ten minste elke vier jaar. Het verslag wordt gezonden aan de Minister, de Minister van Binnenlandse Zaken, en de beide kamers der Staten-Generaal.

Vanaf 1997 is, in overleg met de Minister van OCW en de Minister van EZ, besloten tot een door de betrokken Ministers te installeren externe evaluatiecommissie. Dat resulteerde in de evaluatiecommissie De Wijkerslooth en de evaluatiecommissie Dittrich. Volgens 143.316 is de Minister van OCW verantwoordelijk voor de neerslag van de handeling ‘het evalueren van de taak van departementale adviescolleges.’

Daarnaast voerde de AWT interne evaluaties uit.

Waardering: B (eindproduct); V 10 jaar (overige neerslag)

Criterium: 2, 3

6.8. Organisatie

Handeling: Het adviseren van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de benoeming, bevordering, schorsing, en het ontslag van de secretaris en de andere medewerkers van de AWT

Periode: 1997–

Product: Advies

Grondslag/Bron: Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378): art. 15 lid 5

Opmerking: Intrekken van handeling: 96.242

Dit gebeurt door de voorzitter van de AWT.

Waardering: V 15 jaar

Criterium:

Handeling: Het instellen van commissies die adviezen voorbereiden

Periode: 1991–

Product: Instellingsbesluit

Grondslag/Bron: Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1990/589): art. 10;

Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378): art. 16

Opmerking: Intrekken van handeling: 96.243

Hierin kunnen deskundigen deelnemen die geen lid zijn van de AWT. De commissies worden uit het midden van de AWT ingesteld.

Waardering: B (besluit)

Criterium: 4

Handeling: Het vaststellen van de werkwijze

Periode: 1991–

Product: Reglement van orde, bestuursreglement

Grondslag/Bron: Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1990/589): art. 8 lid 4, Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/78): art. 21

Opmerking: In te trekken handeling: 96.249

Waardering: B

Criterium: 4

7. Bronnen

7.1. Geïnterviewde personen

Functies van geïnterviewde personen begin 2007:

dr. P. Baggen (plaatsvervangend secretaris-directeur)

Drs. B. van den Bergh (senior raadsmedewerker)

M. van Dijk (officemanager)

S. van Haaften (projectassistent)

N. van Hurne (communicatieadviseur)

7.2. Wet- en regelgeving, overige bronnen

Wet Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (Stb. 1990/589)

Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378).

Aanpassingswet herziening adviesstelsel (Stb. 1997/63)

Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid 1997 (Stb. 1997/72)

Organisatie- en mandaatregeling OCW 2004 (Stcrt. 2004/43).

Organisatie- en mandaatregeling OCW 2005 (Stcrt. 2005/113).

Reglement van Orde van de AWT

Directiereglement AWT

Handboek Administratieve Organisatie, concept, versie augustus 2006

Jaarverslagen 1997–2005

Jaarbeschouwing 1991–1996

Rapport van de Evaluatiecommissie AWT (2005).

Rapport van de Tijdelijke evaluatiecommissie AWT (2001).

Arie van Heeringen, adviezen van de RAWB en AWT, conceptversie eind 2006.

http://www.awt.nl

Intranet AWT

Gemeenschappelijke netwerkschijf AWT

Archief AWT

(RIO) BSD Wetenschapsbeleid, periode 1945–1999, Stcrt. 2002/185 (PIVOT-rapport 96).

(RIO) BSD Rijksbegroting, periode 1945–1993 en 1945–2000, resp Stcrt. 2001/194 en Stcrt. 2005/62 (PIVOT-rapport 15).

(RIO) BSD Rijkshuisvesting, concept (PIVOT-rapport 45).

(RIO) BSD Voorlichting van de Rijksoverheid, concept (PIVOT-rapport 46).

(RIO) BSD Arbeidsverhoudingen bij de overheid, Stcrt. 2001/200 (PIVOT-rapport 72).

(RIO) BSD Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel, Stcrt. 2001/200 (PIVOT-rapport 73).

(RIO) BSD Buitensectorale arbeidsvoorwaarden, Stcrt. 2004/240 (PIVOT-rapport 74).

(RIO) BSD Formatiebeleid, arbeidsmarkt-beleid, personeelsontwikkeling en mobiliteit, Stcrt. 2001/201 (PIVOT-rapport 75).

(RIO) BSD Arbeidsomstandigheden bij de overheid, Stcrt. 2001/201 (PIVOT-rapport 76).

(RIO) BSD Personeelsinformatievoorziening en -administratie, Stcrt. 2001/201 (PIVOT-rapport 77).

(RIO) BSD Overheidsinformatievoorziening, Stcrt. 2004/143 (PIVOT-rapport 92).

(RIO) BSD Cultuurbeheer, Stcrt. 2004/208 (PIVOT-rapport 125).

(RIO) BSD Organisatie van de Rijksoverheid, concept (PIVOT-rapport 143).

(RIO) BSD Industrie- en Technologiebeleid, 1945–, Stcrt. 2006/202 (PIVOT-rapport 148).

  1. Met een lump-sum wordt bedoeld dat het subsidiebedrag in één keer uitgekeerd wordt. ^ [1]
  2. En: verlenging van de instelling van de Overleg Commissie Verkenningen (OCV) van 7 maart 1993 (Uitleg, Mededelingen OenW, nr. 8 en 9, OWB/FO--92096602 en Gele Katern, nr. 14, OWB/MLV-92029905). ^ [2]
  3. Jaarverslag 2005. Rapport van de Tijdelijke evaluatiecommissie AWT (april 2001). ^ [3]
Naar boven