2.3. Terugkoop van aandelen door oorspronkelijke aandeelhouder
[Regeling vervallen per 12-03-2015 met terugwerkende kracht tot en met 25-02-2015]
In beginsel vervalt het recht op verliesverrekening zodra het uiteindelijke belang
in de belastingplichtige in belangrijke mate is gewijzigd. Zowel uit de wettekst als
het systeem volgt dat het recht op verliesverrekening niet herleeft als het uiteindelijke
belang in de belastingplichtige terugkeert bij de oorspronkelijke aandeelhouders.
Ter verduidelijking licht ik dit standpunt hieronder nader toe.
De wettekst
Het eerste lid bevat de hoofdregel van artikel 20a: verliezen zijn niet meer voorwaarts verrekenbaar indien het uiteindelijke belang
in belastingplichtige in belangrijke mate is gewijzigd. Het recht op verliesverrekening
vervalt in dat geval met ingang van het jaar waarin de wijziging heeft plaatsgevonden.
In artikel 20a, tweede tot en met twaalfde lid, wordt vervolgens uitgewerkt onder welke voorwaarden en omstandigheden het eerste
lid niet van toepassing is. Het betreft een limitatieve opsomming van specifieke situaties
waar verliezen toch nog verrekend worden. De situatie waarbij het uiteindelijke belang
in de belastingplichtige terugkeert bij de oorspronkelijke aandeelhouders is niet
genoemd.
De wetsgeschiedenis
Artikel 20a treedt in werking zodra het uiteindelijke belang in een belastingplichtige in belangrijke
mate is gewijzigd. Daartoe vindt van jaar tot jaar een aandelentoets plaats. Het is
daarbij niet van belang of in het tussenliggende jaar winst of verlies is behaald.
Dit is een belangrijk verschil met het oorspronkelijke wetsvoorstel. Het oorspronkelijke
wetsvoorstel ging uit van een stelsel waarin eerst op het moment dat verliesverrekening
aan de orde komt, dus in een volgend winstjaar, zou worden beoordeeld of verliezen
met de winst van dat jaar kunnen worden verrekend. Door deze systeemwijziging, die
in de loop van het wetgevende proces heeft plaats gevonden, is mogelijk enige verwarring
ontstaan.
Het herleven van het recht op verliesverrekening is tijdens de parlementaire behandeling
van het wetsvoorstel aan de orde geweest. In de Nota naar aanleiding van het verslag
bij het wetsvoorstel is op vragen van de NOB geantwoord dat verliezen herleven zodra
een terugoverdracht van de aandelen plaatsvindt aan de oorspronkelijke aandeelhouders.
Dit antwoord heeft echter betrekking op het oorspronkelijke wetsvoorstel en is dus
niet meer van betekenis doordat in de uiteindelijke regeling een andere toets is opgenomen.
Volgens de in de Wet Vpb opgenomen regeling gaat het recht op verliesverrekening bij een belangrijke belangenwijziging
definitief en onmiddellijk verloren, tenzij voldaan wordt aan één van de in artikel 20a, tweede en volgende leden van de Wet Vpb beschreven uitzonderingssituaties.
Overigens zijn de uitzonderingssituaties zodanig ruim dat in de meeste gevallen één
van de uitzonderingen van toepassing zal zijn. Verliezen blijven dan, al dan niet
beperkt, verrekenbaar. Het is echter ook mogelijk dat verliezen definitief verloren
gaan. Dit is tijdens de (latere) parlementaire behandeling meermalen aan de orde geweest.
Verliezen gaan na een belangrijke aandeelhouderswisseling definitief verloren indien
deze zijn behaald in een jaar waarin de bezittingen grotendeels uit beleggingen bestonden,
indien sprake is van een beëindiging van de activiteiten of indien niet wordt gekozen
voor de mogelijkheid tot winstsplitsing van het negende lid (thans elfde lid).
De bedoeling
Ook de bedoeling van de regeling geeft geen aanleiding verliezen te laten herleven
bij terugoverdracht van de aandelen aan de oorspronkelijke aandeelhouders. De oorspronkelijke
situatie zal vrijwel nooit meer volledig worden hersteld. Bij de overdracht van de
aandelen door de oorspronkelijke aandeelhouder zal bij de bepaling van de prijs rekening
zijn gehouden met de waardedrukkende werking van artikel 20a, eerste lid. Het herleven van de mogelijkheid tot verliesverrekening bij de terugoverdracht aan
de oorspronkelijke aandeelhouder, is echter een waardeverhogende factor. Ook daarmee
zal bij de prijsbepaling rekening worden gehouden. Door de verkoper wordt een voordeel
behaald met de ‘handel in verliezen’ terwijl die verliezen niet door deze partij zijn
geleden. Met de invoering van artikel 20a is beoogd de bestaande bepaling tegen de handel in verliesvennootschappen in overeenstemming
te brengen met de oorspronkelijke bedoelingen. De voorloper van artikel 20a, artikel 20, vijfde lid (oud), van de Wet Vpb was bedoeld tegen elke vorm van handel in verliezen.
Het niet doen herleven van de verliesverrekening bij terugoverdracht van de aandelen
door de oorspronkelijke aandeelhouder acht ik hiermee in overeenstemming.
Hardheidsclausule onder (zeer) bijzondere omstandigheden
Ik ben in beginsel bereid, met toepassing van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, af te wijken van de boven geschetste toepassing van artikel 20a indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
– de verliescompensatie komt uitsluitend ten goede aan de oorspronkelijke aandeelhouders
die de verliezen hebben geleden, en
-
– in de prijs van de aandelen is geen vergoeding voor het herleven van de verliescompensatie
begrepen, en
-
– gedurende de periode dat het belang in de verliesvennootschap bij derden heeft berust
zijn geen latente winsten ontstaan of ingebracht waarmee de verliezen kunnen worden
verrekend.
Verzoeken om toepassing van de hardheidsclausule moeten worden gericht aan Belastingdienst/Centrum
voor Proces- en Productontwikkeling, Postbus 20201, 2500 EE Den Haag.