Circulaire behandeling van klachten over buitengewoon opsporingsambtenaren 2008

[Regeling vervallen per 01-04-2010.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-03-2008 t/m 31-03-2010

Circulaire behandeling van klachten over buitengewoon opsporingsambtenaren 2008

Inleiding

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

In de inmiddels vervallen circulaire van 28 juli 2003, nr. 5237844/503/CB was de procedure beschreven die moest worden gevolgd bij de behandeling van klachten over buitengewoon opsporingsambtenaren. Mijn circulaire van 19 november 2007, kenmerk 5516861/07 strekte ter vervanging van voornoemde circulaire. In laatstgenoemde circulaire zijn helaas een aantal onvolkomenheden geslopen, hetgeen mij ertoe heeft doen besluiten om deze circulaire in te trekken en te vervangen voor de onderhavige.

Het begrip ‘Bestuursorgaan’

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Een gedraging van een buitengewoon opsporingsambtenaar wordt opgevat als een gedraging van het bestuursorgaan waaronder de buitengewoon opsporingsambtenaar ressorteert. Klachten over een buitengewoon opsporingsambtenaar kunnen worden ingediend bij de Nationale ombudsman, ook indien de ambtenaar in dienst is van een gemeente die een eigen ombudsvoorziening heeft (artikel 1a, eerste lid, onder d van de Wet Nationale ombudsman).

Indien de buitengewoon opsporingsambtenaar niet in dienst is van een bestuursorgaan, maar van een privaatrechtelijke organisatie (bijvoorbeeld de Stichting Landelijke Inspectie Dierenbescherming of de Vereniging Natuurmonumenten), dan rekent de Nationale Ombudsman de gedragingen van de buitengewoon opsporingsambtenaar toe aan de Minister van Justitie en derhalve acht hij zich bevoegd.

Klachtenprocedure

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

In hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de procedure beschreven die moet worden gevolgd bij het indienen van een klacht over een gedraging van een bestuursorgaan. Voorts bevat dit hoofdstuk regels over het indienen van een klacht bij een ombudsman.

De Awb-klachtenprocedure vindt plaats voorafgaand aan een eventuele procedure bij de Nationale ombudsman. Deze is niet verplicht een klacht in behandeling te nemen, als de klager niet eerst een klacht heeft ingediend bij het verantwoordelijke bestuursorgaan. Klachten die betrekking hebben op de wijze van klachtbehandeling door het bestuursorgaan hoeven niet eerst bij het bestuursorgaan te worden ingediend.

Rol van de toezichthouder

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

In het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar (BBO) zijn regels gegeven over onder andere het toezicht op buitengewoon opsporingsambtenaren. Voor het dagelijks functioneren van de buitengewoon opsporingsambtenaar is de werkgever verantwoordelijk. De toezichthouder ziet er op toe dat de buitengewoon opsporingsambtenaar zijn taak bij de opsporing van strafbare feiten naar behoren vervult en op een juiste wijze gebruik maakt van zijn bevoegdheden. Als er een klacht wordt ingediend over een buitengewoon opsporingsambtenaar, moet bij de behandeling van de klacht ook rekening worden gehouden met artikel 42 van het BBO. Indien een klacht betrekking heeft op de uitoefening van bevoegdheden als buitengewoon opsporingsambtenaar, dan verplicht artikel 42, eerste lid, van het BBO de werkgever om direct een afschrift van de klacht aan de toezichthouder en de direct toezichthouder te zenden. Dit stelt de toezichthouder in staat om een oordeel te geven over de rechtmatigheid en behoorlijkheid van de uitoefening van de bevoegdheden als buitengewoon opsporingsambtenaar. Ook kan de toezichthouder dan tijdig beslissen over de vraag of het opportuun is om tot vervolging over te gaan. Bij de uitoefening van bevoegdheden als buitengewoon opsporingsambtenaar gaat het om de uitoefening van bevoegdheden in het kader van de opsporing van strafbare feiten, dat wil zeggen de feiten tot de opsporing waarvan een buitengewoon opsporingsambtenaar beëdigd is.

Bij de bevoegdheden kan onder meer worden gedacht aan de bevoegdheden als bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993 en de eventuele toegekende bevoegdheid tot het gebruik van (een) geweldsmiddel(en).

Op grond van artikel 42, tweede lid, van het BBO moet de werkgever bij de afhandeling van de klacht het oordeel van de toezichthouder over de rechtmatigheid en behoorlijkheid van de uitoefening van bevoegdheden in acht nemen. Deze bepaling betekent in het licht van hoofdstuk 9 van de Awb dat de werkgever dit oordeel moet laten meewegen bij zijn uiteindelijke oordeel over de klacht.

Resultaat van de klachtbehandeling

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Nadat een klacht is behandeld ingevolge de regels die de Awb stelt, wordt het oordeel van de toezichthouder, over de wijze waarop de buitengewoon opsporingsambtenaar en daarmee het bestuursorgaan zich heeft gedragen, betrokken in de afweging tot de uiteindelijke besluitvorming door het bevoegd gezag. Het oordeel van de toezichthouder heeft geen bindend karakter. Tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over een gedraging van een bestuursorgaan kan geen beroep worden ingesteld. De klager ontvangt altijd schriftelijk bericht over de wijze waarop zijn klacht is afgedaan. Als de klacht gegrond wordt geacht, dan verdient het aanbeveling om in de afdoeningsbrief ook in te gaan op eventuele maatregelen die naar aanleiding van de gegrondheid van de klacht worden genomen. In de afdoeningsbrief wordt de klager, onafhankelijk of de klacht al dan niet gegrond wordt geacht, gewezen op de mogelijkheid om binnen een jaar na ontvangst van de afdoeningsbrief een klacht in te dienen bij de Nationale ombudsman.

Registratie en rapportage

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Op grond van artikel 9:12a van de Awb moeten schriftelijke klachten worden geregistreerd en jaarlijks geanonimiseerd worden gepubliceerd. Het verdient aanbeveling dat werkgevers aan wie ingevolge artikel 142, eerste lid, onder b, en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering een categoriale beschikking is verleend, de informatie over de afhandeling van klachten opnemen in het door hen op te stellen jaarverslag.

Gevolgen voor de buitengewoon opsporingsambtenaar

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

De hiervoor omschreven klachtenprocedure is primair gericht op het functioneren van het bestuursorgaan. Indien wordt geoordeeld dat een klacht gegrond is, dan kan dat gevolgen hebben voor de betrokken buitengewoon opsporingsambtenaar.

De disciplinaire c.q. tuchtrechtelijke weg die kan worden gevolgd valt buiten de reguliere klachtenprocedure en wordt in deze circulaire buiten beschouwing gelaten.

De

Minister

van Justitie,
namens deze:
de

directeur Juridische en Operationele Aangelegenheden

,

M.N. Cramwinckel

Naar boven