-
a. een opgave van de naam, het adres en het telefoon- en faxnummer en het emailadres
van de betaaldienstverlener of elektronischgeldinstelling;
-
b. een opgave van de rechtsvorm van de betaaldienstverlener of elektronischgeldinstelling;
-
c. een opgave van de statutaire zetel, de statutaire naam en de handelsnaam of handelsnamen;
-
d. een opgave van het nummer van inschrijving in het handelsregister;
-
e. een gewaarmerkt afschrift van de statuten;
-
f. een opgave van de activiteiten die de betaaldienstverlener of elektronischgeldinstelling
voornemens is te verrichten;
-
g. een bedrijfsplan met inbegrip van een budgetprognose voor de eerste drie boekjaren
waarmee wordt aangetoond dat de betaaldienstverlener of elektronischgeldinstelling
in staat is gebruik te maken van passende en evenredige systemen, middelen en procedures
om op een gezonde basis te opereren;
-
h. een beschrijving van de interne controlemechanismen die de betaaldienstverlener of
elektronischgeldinstelling heeft opgezet om de in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de in Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei
2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van verordening
(EG) nr. 1781/2006 (PbEU 2015, L 141), neergelegde verplichtingen in verband met het
witwassen van geld en terrorismefinanciering na te komen;
-
i. een beschrijving van de organisatiestructuur, met inbegrip van, voor zover van toepassing,
een beschrijving van het voorgenomen gebruik van agenten en bijkantoren, van de minimaal
jaarlijkse controles van deze agenten en bijkantoren, van de uitbestedingregelingen,
alsmede van de deelname van de aanvrager aan een nationaal of internationaal betaalsysteem;
-
j. een opgave van de identiteit van personen die een gekwalificeerde deelneming als bedoeld
in artikel 1:1 van de wet in de betaaldienstverlener of elektronischgeldinstelling bezitten, alsmede de omvang
van hun deelneming en het bewijs van hun geschiktheid, gelet op de noodzaak de gezonde
en prudente bedrijfsvoering van de betaalinstelling of de elektronischgeldinstelling
te garanderen;
-
k. een opgave van de accountantsorganisatie of, indien van toepassing, het auditkantoor,
als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen a onderscheidenlijk c, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, belast met de wettelijke controle als bedoeld in artikel 2 van die richtlijn van
de jaarrekening van de betaaldienstverlener of elektronischgeldinstelling;
-
l. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of wordt voldaan aan
hetgeen ingevolge artikel 3:8 van de wet is bepaald met betrekking tot de geschiktheid van de personen die het dagelijks beleid
bepalen;
-
m. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of wordt voldaan aan
hetgeen ingevolge artikel 3:9 van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de personen die het beleid bepalen
of mede bepalen of onderdeel zijn van een orgaan dat belast is met toezicht op het
beleid en de algemene gang van zaken;
-
n. een beschrijving van het voorgenomen beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening,
bedoeld in artikel 3:10, eerste lid, van de wet;
-
o. een beschrijving van de zeggenschapsstructuur aan de hand waarvan de Nederlandsche
Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan artikel 3:16, eerste en tweede lid, van de wet;
-
p. een beschrijving van de inrichting van de bedrijfsvoering met betrekking tot de beheerste
en integere bedrijfsuitoefening, bedoeld in artikel 3:17, eerste en tweede lid, van de wet;
-
q. bescheiden waaruit blijkt op welke wijze wordt voldaan aan het ingevolge artikel 3:29a, eerste lid bepaalde met betrekking tot de geldmiddelen die worden of zijn ontvangen van betaaldienstgebruikers
of andere betaaldienstverleners;
-
r. bescheiden waaruit het eigen vermogen, bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, van de wet en de te verwachten solvabiliteit, bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, van de wet blijken;
-
s. bescheiden waaruit blijkt op welke wijze wordt voldaan aan het ingevolge artikel 3:29a, tweede lid, bepaalde met betrekking tot de geldmiddelen die worden of zijn ontvangen in ruil
voor elektronisch geld dat is uitgegeven;
-
t. een beschrijving van de procedures voor het registreren en afhandelen van veiligheidsincidenten
en veiligheidsgerelateerde klachten van cliënten en de nabehandeling ervan, met inbegrip
van een mechanisme voor het melden van incidenten met inachtneming van de in artikel 26g Besluit prudentiële regels Wft vastgelegde meldingsplicht voor betaalinstellingen;
-
u. een beschrijving van de procedures voor het opslaan, monitoren, traceren en beperken
van de toegang tot gevoelige betaalgegevens;
-
v. een beschrijving van de procedures ter waarborging van de bedrijfscontinuïteit, waarin
de kritieke bedrijfsactiviteiten en noodplannen zijn opgenomen, inclusief een procedure
om de toereikendheid en efficiëntie van deze plannen periodiek te toetsen en te herzien;
-
w. een beschrijving van de uitgangspunten en standaarden die worden toegepast bij het
verzamelen van statistische gegevens over prestaties, transacties en fraude;
-
x. een beschrijving van het beveiligingsbeleid, met inbegrip van een gedetailleerde risicoanalyse
met betrekking tot de aangeboden betaaldiensten;
-
y. een beschrijving van de maatregelen op het gebied van beveiliging en risicobeperking
die worden genomen om de gebruikers van de betaaldiensten tegen de vastgestelde beveiligingsrisico’s,
waaronder fraude en illegaal gebruik van gevoelige betaalgegevens en persoonsgegevens,
te beschermen; en
-
z. voor zover van toepassing, gegevens omtrent de aansprakelijkheid van een betaaldienstverlener
als bedoeld in artikel 24, tweede en derde lid, Besluit prudentiële regels Wft.