Beleidsregel Toepassing hardheidsclausule aanvullende voorziening OV-Studentenkaart

[Regeling vervallen per 01-09-2015.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 25-10-2006 t/m 31-08-2015

Beleidsregel Toepassing hardheidsclausule aanvullende voorziening OV-Studentenkaart

De hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep,

Gelet op artikel 11.5 Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000);

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-09-2015]

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • WSF 2000: Wet studiefinanciering 2000;

  • OV-Studentenkaart: reisvoorziening als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, onder a, WSF 2000;

  • thuiswonende studerende: studerende die bij zijn ouders woont of bij een van hen;

  • uitwonende studerende: studerende die niet als thuiswonend moet worden beschouwd;

  • adres van de onderwijsinstelling of stageadres: het adres waar de studerende daadwerkelijk aan het onderwijs deelneemt.

Artikel 2. Doelgroepen

[Regeling vervallen per 01-09-2015]

  • 1 Op verzoek van een thuiswonende studerende, die kan aantonen dat hij voor het verkeer tussen het woonadres en het adres van de onderwijsinstelling, waarbij hij is ingeschreven, of het stageadres voor het vervoer als voetganger op een pontveer per maand meer dan € 22,69 moet besteden, kan de IB-Groep het meerdere vergoeden;

  • 2 Op verzoek van een thuiswonende studerende, die kan aantonen dat hij de onderwijsinstelling, waarbij hij is ingeschreven, of het stageadres ’s ochtends per eerste gelegenheid, met gebruikmaking van het openbaar vervoer niet tijdig kan bereiken of met gebruikmaking van het openbaar vervoer niet meer thuis kan komen, kan de IB-Groep een tegemoetkoming toekennen gelijk aan het bedrag, als bedoeld in artikel 5.3, lid 2, WSF 2000.

  • 3 Op verzoek van een uitwonende studerende, die kan aantonen dat hij het stageadres met gebruikmaking van het openbaar vervoer niet tijdig kan bereiken of met gebruikmaking van het openbaar vervoer niet meer thuis kan komen, kan de IB-Groep een tegemoetkoming toekennen gelijk aan het bedrag, als bedoeld in artikel 5.3, lid 2, WSF 2000.

  • 4 Op verzoek van een studerende kan, indien het adres van de onderwijsinstelling in het geheel niet met het openbaar vervoer bereikbaar is en de afstand tussen het adres van de onderwijsinstelling en het woonadres van de studerende 6 km of meer bedraagt, de IB-Groep een tegemoetkoming toekennen gelijk aan het bedrag, als bedoeld in artikel 5.3, lid 2, WSF 2000.

Artikel 3. Reikwijdte

[Regeling vervallen per 01-09-2015]

  • 1 De situatie dat de studerende met gebruikmaking van het openbaar vervoer de onderwijsinstelling of het stageadres niet tijdig kan bereiken of niet meer thuis kan komen, moet zich tenminste twaalf dagen per maand voordoen. De situatie dat een studerende op één en dezelfde dag, met gebruikmaking van het openbaar vervoer, zowel het adres van de onderwijsinstelling of het stageadres niet tijdig bereiken als ook niet meer tijdig kan thuiskomen, telt als één dag.

  • 2 De onderwijsinstelling en het stageadres worden geacht niet tijdig bereikbaar te zijn, indien

    • a. de snelste verbinding met het openbaar vervoer conform de dienstregeling daarvan te laat aanvangt of te vroeg eindigt, gerekend vanaf de dichtstbijzijnde halte of het dichtstbijzijnde station, of

    • b. de dichtstbijzijnde halte of het dichtstbijzijnde station zich bevindt op een loopafstand van ten minste 2,5 km van het woonadres van de studerende.

  • 3 Als dichtstbijzijnde halte of station wordt een halte of station aangemerkt, die binnen een loopafstand van 2,5 kilometer ligt van het woonadres van de studerende.

  • 4 De stage moet een verplicht karakter hebben en de studerende moet geen keuze hebben gehad ten aanzien van de locatie van de stageplaats of ten aanzien van de werktijden.

Artikel 4. Het verzoek

[Regeling vervallen per 01-09-2015]

De aanvullende voorziening wordt slechts verstrekt indien de studerende daarom schriftelijk en gemotiveerd verzoekt en onder overlegging van de benodigde bewijsstukken. Het verzoek dient binnen twee maanden na begin van de periode, waarvoor de aanvullende voorziening is bedoeld, te worden aangevraagd. Wordt het verzoek later ingediend, dan ontstaat aanspraak op de aanvullende voorziening op de eerste dag van de maand die volgt op de inzenddatum.

Artikel 5. Bekendmaking

[Regeling vervallen per 01-09-2015]

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Artikel 6. Inwerkingtreding en geldigheidsduur

[Regeling vervallen per 01-09-2015]

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2005.

De

hoofddirectie

van de Informatie Beheer Groep,
namens deze:
de

hoofddirecteur

,

Chr.G. Spanjaard

Naar boven