Garantstellingsregeling curatoren 2005

[Regeling vervallen per 01-05-2012.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 08-01-2005 t/m 30-04-2012

Garantstellingsregeling curatoren 2005

De Minister van Justitie,

Gelet op de artikelen 138, lid 10 en 248, lid 10, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

Overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor de beoordeling van de gegrondheid van aanvragen als bedoeld in de hiervoor vermelde wetsbepalingen en de grenzen waarbinnen zodanige aanvragen kunnen worden toegewezen;

Besluit:

De Regeling van de Staatssecretaris van Justitie ter beoordeling van verzoeken om toekenning van een garantstelling als bedoeld in de hiervoor vermelde wetsbepalingen van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (Inw. tr. 26 april 1993, Stcrt. 1993, 76) in te trekken en nieuwe regels te stellen voor de gegrondheid van dergelijke aanvragen en de grenzen waarbinnen zodanige aanvragen kunnen worden toegewezen, welke als volgt luiden:

Artikel 1. Aanvraag

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

Een aanvraag, als bedoeld in de artikelen 138, lid 10 en 248, lid 10, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 43, lid 6, van de Faillissementswet wordt, met gebruikmaking van de als bijlage A bij dit besluit behorende vragenlijst en vergezeld van een schriftelijk gemotiveerde goedkeuring van de rechter-commissaris ingediend bij de Minister van Justitie.

Artikel 2. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

  • 3 Onder het bedrag van de garantstelling is begrepen een vergoeding voor de door de aanvrager aan de zaak te besteden tijd en voor zijn verschotten, waaronder de proceskosten waarin hij mogelijk jegens de wederpartij wordt veroordeeld.

  • 4 Geen vergoeding wordt verleend voor kosten die op het tijdstip van de beslissing op de aanvraag reeds zijn gemaakt.

  • 5 De vaststelling van de hoogte van de garantstelling geschiedt overeenkomstig de systematiek van de Richtlijn voor de vaststelling van salarissen en verschotten van curatoren in faillissementen en bewindvoerders in (voorlopige) surséances van betaling.

  • 6 In verband met de berekening van de hoogte van de garantstelling kunnen nadere gegevens of bewijsstukken van de aanvrager worden verlangd.

  • 7 Indien een garantie wordt gegeven om een procedure te voeren dan dienen de te maken kosten rechtstreeks betrekking te hebben op de te voeren procedure.

  • 8 Afschriften van beschikkingen, genomen met toepassing van deze regeling, worden gezonden aan de rechter-commissaris.

  • 9 Indien de boedel baten verwerft, dan dienen deze baten eerst te worden aangewend ter dekking van de reeds gemaakte kosten en ter bestrijding van de kosten die voortvloeien uit het voortzetten van de procedure, alvorens (verder) gebruik te maken van de verleende garantstelling.

Artikel 3. Afwijzing

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

Een aanvraag als bedoeld in artikel 1 wordt afgewezen indien:

  • a. daaruit niet blijkt dat de boedel ontoereikend is voor het instellen van een verhaalsonderzoek, rechtsvordering of voor het instellen van een voorafgaand vooronderzoek daartoe, of

  • b. het niet de gronden bevat waarop het berust, of

  • c. het geen beredeneerde schatting bevat van de kosten en de omvang van een in te stellen verhaalsonderzoek, een in te stellen rechtsvordering of vooronderzoek aansprakelijkheidsstelling, of

  • d. het niet de schriftelijke gemotiveerde goedkeuring van de rechter-commissaris bevat, of

  • e. daaruit blijkt dat de hoogte van de verzochte garantstelling in geen redelijke verhouding staat tot de hoogte van het, eventueel na een door de aanvrager terzake ingesteld verhaals- en/of vooronderzoek, redelijkerwijs te verwachten bedrag dat door de inspanningen van de aanvrager kan worden verhaald.

Artikel 4. Rapportage

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

  • 1 Gedurende de looptijd van de garantstelling dient de aanvrager tenminste éénmaal per zes maanden verslag uit te brengen aan de Minister van Justitie en de rechter-commissaris omtrent de stand van zaken. Aan de hand van de periodieke verslagen wordt besloten tot al dan niet voortzetting van de garantstelling.

  • 2 Het niet voldoen aan de rapportageplicht heeft tot gevolg dat de garantie niet wordt voortgezet.

  • 3 Indien op grond van het tweede lid van dit artikel wordt besloten tot niet-voortzetting, is de curator verantwoordelijk voor aanzuivering van het tekort op de rekening-courant.

  • 4 Een besluit om tot niet-voortzetting van de garantstelling over te gaan wordt eerst genomen nadat de rechter-commissaris hierover schriftelijk is geraadpleegd.

Artikel 5. Verlenging

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

  • 1 De garantie wordt verleend voor de duur van ten hoogste één jaar en kan na een daartoe strekkende aanvraag steeds met ten hoogste eenzelfde periode worden verlengd, mits wordt voldaan aan het gestelde in artikel 3 onder e.

  • 2 De verlenging dient uiterlijk vier weken voor het verstrijken van de geldigheidsduur door de aanvrager te worden aangevraagd. Het niet tijdig aanvragen heeft tot gevolg dat de garantie niet wordt voortgezet.

  • 3 Indien op grond van het tweede lid van dit artikel wordt besloten tot niet-voortzetting, is de curator verantwoordelijk voor aanzuivering van het tekort op de rekening-courant.

  • 4 Een besluit om tot niet-voortzetting van de garantstelling over te gaan wordt eerst genomen nadat de rechter-commissaris hierover schriftelijk is geraadpleegd.

Artikel 6. Verhoging

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

  • 1 Indien uit het in te stellen verhaalsonderzoek, zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, blijkt dat er sprake is van een redelijke verhouding, zoals bedoeld in artikel 3 onder e, dan kan op aanvraag een verhoging van de verleende garantstelling worden verstrekt ten behoeve van het instellen van een rechtsvordering.

  • 2 De garantie wordt niet verhoogd tenzij is voldaan aan het gestelde in artikel 2.

Artikel 7. Beëindiging

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

  • 1 De garantstelling eindigt:

    • a. indien baten ten goede van de boedel komen die gelijk of hoger zijn dan het bedrag van de verleende garantstelling. In dat geval dient de aanvrager de Minister van Justitie daarvan binnen twee weken in kennis te stellen, of;

    • b. indien het faillissement is opgeheven wegens gebrek aan baten en de aanvrager niet heeft voldaan aan het gestelde in artikel 8.

  • 2 Indien niet is voldaan aan het gestelde in artikel 7, lid 1, onder a of b is de curator verantwoordelijk voor aanzuivering van het tekort op de rekening-courant.

  • 3 Een besluit om tot terugvordering van gelden over te gaan wordt eerst genomen nadat de rechter-commissaris hierover schriftelijk is geraadpleegd.

Artikel 8. Rekening en Verantwoording

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

  • 1 Na beëindiging van de werkzaamheden terzake waarvan de garantstelling is verleend, legt de aanvrager uiterlijk binnen vier weken rekening en verantwoording af met gebruikmaking van het als bijlage bij dit besluit behorend model (Bijlage B), dat aan de Minister van Justitie ter goedkeuring dient te worden voorgelegd.

  • 2 Indien de curator, aan wie een garantstelling is verleend, in het faillissement wordt opgevolgd door een andere curator, dan dient er eerst rekening en verantwoording te worden afgelegd als bedoeld in het eerste lid van dit artikel alvorens de opvolgend curator verder gebruik kan maken van de reeds verleende garantstelling.

  • 3 Na beëindiging van de procedure dienen alle gerealiseerde baten die niet zijn aangewend zoals omschreven in artikel 2, lid 9, te worden gebruikt ter vereffening van de debetstand op de rekening-courant.

Artikel 9. Naam

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

Deze regeling wordt aangehaald als: Garantstellingsregeling curatoren 2005.

Deze regeling zal worden gepubliceerd in de Staatscourant en treedt in werking met ingang van de vijfde dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De

Minister

van Justitie,

J.P.H. Donner

Bijlage A

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

Vragenlijst Garantstellingsregeling curatoren

Met het oog op uw aanvraag om een voorschot als bedoeld in de artikelen 138, lid 10 en 248, lid 10, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 43, lid 6, van de Faillissementswet wordt u verzocht alle hieronderstaande vragen volledig te beantwoorden. Het niet volledig beantwoorden van de vragen leidt tot vertraging in de afhandeling.

1. Indien het een vereniging, stichting of naar buitenlands recht opgerichte rechtspersoon betreft: is de rechtspersoon onderworpen aan de heffing van vennootschapsbelasting? ja/nee1. (Indien ‘nee’, dan kan geen beroep worden gedaan op de Garantstellingsregeling.)

2. Naam, plaats van statutaire vestiging en adres van de rechtspersoon?

3. Datum waarop het faillissement is uitgesproken?

4. In hoeverre bevat de boedel nog middelen?

5. Hoeveel uren heeft u tot op heden in dit faillissement besteed?

6. Hoogte van de schulden aan concurrente crediteuren?

7. Hoogte van de schulden aan de preferente crediteuren?

8. Welke (rechts)personen wilt u gaan aanspreken? (namen, adressen en vestigingsplaatsen en eventuele geboortedata- en plaatsen en functies vermelden).

9. Geef een korte omschrijving van de gronden (feiten) waarop aansprakelijkstelling van deze (rechts)personen zou kunnen geschieden.

10. Is nader onderzoek vereist om deze gronden (feiten) te kunnen vaststellen? ja/nee2 (Indien ‘ja’, wat zal het onderzoek gaan inhouden?)

11. Heeft uw aanvraag betrekking op:

  • a. Het doen van een vooronderzoek naar verhaalsmogelijkheden? ja/nee3.

  • b. Indien ‘ja’, wat zijn dan de kosten verbonden aan een verhaalsonderzoek? Tevens wordt u gewezen op de mogelijkheid om via de Belastingdienst gratis verhaalsinformatie te verkrijgen.

  • c. Indien ‘nee’, geef een korte omschrijving van de vermogensbestanddelen van de (rechts)personen waarop verhaal kan worden genomen, met aanduiding van de (vermoedelijke) concrete waarde hiervan.

12. Heeft uw aanvraag betrekking op het doen van een vooronderzoek aansprakelijkheidsstelling op grond van kennelijk onbehoorlijk bestuur door personen die het beleid bepaald, dan wel medebepaald hebben? ja/nee4 (Indien ‘ja’, wat zijn dan de kosten verbonden aan een dergelijk vooronderzoek en wat zal het voorgenomen vooronderzoek gaan inhouden?)

13. Heeft uw aanvraag betrekking op het voeren van een procedure om de personen die het beleid bepaald dan wel medebepaald hebben aansprakelijk te stellen op grond van kennelijk onbehoorlijk bestuur? ja/nee5 (Indien ‘ja’, dan kan uitsluitend een garantstelling worden verleend indien de resultaten van de vooronderzoeken daartoe aanleiding geven)

14. Heeft uw aanvraag betrekking op een faillissementspauliana? ja/nee6 (Indien ‘ja’, geef een korte beschrijving van de feiten en omstandigheden waaronder de paulianeuze handeling is verricht)

15. Welke personen of rechtspersonen zijn betrokken bij de paulianeuze handeling? (namen, adressen en vestigingsplaatsen en eventuele geboortedata- en plaatsen en functies vermelden).

16. Is voor het vaststellen van de pauliana nog nader onderzoek nodig? ja/nee7 (Indien ‘ja’, wat zal het onderzoek gaan inhouden?)

17. Is er op de goederen die door de paulianeuze handeling aan het vermogen van de failliet zijn onttrokken reeds beslag gelegd? ja/nee*

18. Is er reeds beslag op vermogensbestanddelen gelegd? ja/nee8 (Indien ‘ja’, tot welk bedrag?)

19. Hebt u al een begin gemaakt met de procedure? ja/nee9 (Indien ‘ja’, welke stappen heeft u reeds ondernomen? Stuur alle hierop betrekking hebbende stukken mee)

20. Kunt u middels het bijgaande formulier ‘specificatie te verwachten kosten’ het bedrag danwel de bedragen zoals bij de vragen 10 t/m 12 aangegeven nader toelichten door een schatting te geven van de door u te besteden uren, de verschotten en eventuele andere kosten?

21. Wat is de vermoedelijke tijdsduur die met het onderzoek en/of de aansprakelijkstelling gemoeid zal zijn?

22. Heeft u aan de gegeven antwoorden nog iets toe te voegen dat van belang kan zijn voor de beoordeling van uw aanvraag?

Advies van de rechter-commissaris

Ondergetekende adviseert de Minister van Justitie de gevraagde garantstelling wel/niet10 te verlenen, omdat

Motivering

 
 

Naam:

Plaats:

Kenmerk r-c:

Datum:

Handtekening:

 
 
  1. * Doorhalen hetgeen niet van toepassing is. ^ [1]
  2. * Doorhalen hetgeen niet van toepassing is. ^ [2]
  3. * Doorhalen hetgeen niet van toepassing is. ^ [3]
  4. * Doorhalen hetgeen niet van toepassing is. ^ [4]
  5. * Doorhalen hetgeen niet van toepassing is. ^ [5]
  6. * Doorhalen hetgeen niet van toepassing is. ^ [6]
  7. * Doorhalen hetgeen niet van toepassing is. ^ [7]
  8. * Doorhalen hetgeen niet van toepassing is. ^ [8]
  9. * Doorhalen hetgeen niet van toepassing is. ^ [9]
  10. * Doorhalen hetgeen niet van toepassing is. ^ [10]
Naar boven