Wet van 30 juni 2004, houdende wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de
Wet op de stads- en dorpsvernieuwing en de Wet op de economische delicten (onderbrenging
van overtredingen van bestemmingsplanvoorschriften en daarmee samenhangende overtredingen
onder de werkingssfeer van de Wet op de economische delicten)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing en de Wet op de economische delicten zodanig te wijzigen dat overtredingen van voorschriften die zijn gegeven bij een
bestemmingsplan of een stadsvernieuwingsplan alsmede daarmee samenhangende overtredingen
als delicten in de zin van de Wet op de economische delicten worden aangemerkt;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: