Mandaatbesluit gemeenschappelijke landelijke diensten R.O. en rechterlijke ambtenaren in opleiding

[Regeling vervallen per 22-02-2013.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 23-06-2007 t/m 21-02-2013

Mandaatbesluit gemeenschappelijke landelijke diensten R.O. en rechterlijke ambtenaren in opleiding

De Minister van Justitie,

Gehoord de gemeenschappelijke ondernemingsraad van de directie Rechtspleging;

Gehoord het sectoroverleg Rechterlijke Macht;

Besluit:

Hoofdstuk I. Algemeen

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Artikel 1. (Definities)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

In dit besluit wordt verstaan onder:

a) de Minister:

de Minister van Justitie

b) de Raad:

de Raad voor de rechtspraak, bedoeld in artikel 84, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

c) het College:

het College van procureurs-generaal, bedoeld in artikel 130 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

d) een dienst:

een gemeenschappelijke landelijke dienst als bedoeld in artikel 3 van dit besluit;

e) de Raad van Opdrachtgevers:

elke dienst heeft een Raad van Opdrachtgevers bestaande uit een lid van de Raad en een lid van het College;

f) de leiding:

de directie of het college van bestuur van een dienst.

Artikel 2. (Reikwijdte mandaat)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

De bevoegdheden toegedeeld krachtens dit besluit kunnen uitsluitend worden aangewend ter uitvoering van het Convenant gemeenschappelijke landelijke diensten rechterlijke organisatie van 13 maart 2002, dan wel in het kader van het aanstellen en opleiden van rechterlijke ambtenaren in opleiding.

Hoofdstuk II. Gemeenschappelijke landelijke diensten

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Artikel 3. (Instellen en instandhouden)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

  • 1 De Raad en namens de Minister het College gezamenlijk zijn bevoegd tot het instandhouden van de volgende diensten:

    • a. de ICT Rechterlijke Organisatie (ICTRO), gevestigd te Zeist;

    • b. de dienst Prisma, gevestigd te Amersfoort.

  • 2 In afwijking van het eerste lid zijn de Raad en het College niet bevoegd, indien in het Convenant gemeenschappelijke landelijke diensten rechterlijke organisatie anders is overeengekomen.

Artikel 4. (Personeelsmandaat)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

De Raad en het College gezamenlijk zijn bevoegd de bij of krachtens de Ambtenarenwet aan het bevoegde gezag toegekende bevoegdheden uit te oefenen ten aanzien van de bij artikel 3, eerste lid, genoemde diensten werkzame ambtenaren.

Artikel 5. (Volmacht)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

De Raad en namens de Minister het College gezamenlijk zijn bevoegd om namens de Staat privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten voor zover die voortvloeien uit het beheer van het deel van de Justitiebegroting dat betrekking heeft op de in artikel 3 genoemde diensten, tenzij bij of krachtens de wet is bepaald dat een andere minister dan onze minister de rechtshandeling verricht.

Artikel 6. (Vertegenwoordiging in rechte)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

De Voorzitter van de Raad en de Voorzitter van het College gezamenlijk zijn bevoegd de Staat in rechte te vertegenwoordigen ten aanzien van besluiten, genomen op grond van de bevoegdheden die ingevolge dit besluit zijn gemandateerd.

Artikel 7. (Ondermandaat of nadere volmacht)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

  • 1 De Raad en het College gezamenlijk kunnen ondermandaat of een nadere volmacht verlenen aan de Raad van opdrachtgevers voor wat betreft de in artikel 3 t/m 6 van dit besluit genoemde bevoegdheden.

  • 2 De Raad van opdrachtgevers kan de leiding van de dienst ondermandaat of een nadere volmacht verlenen.

  • 3 Het ondermandaat, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt schriftelijk verleend en aan de Minister ter kennis gebracht.

Hoofdstuk III. Rechterlijke ambtenaren in opleiding (Raio's)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Artikel 8. (Mandaat inzake rechterlijke ambtenaren in opleiding)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Aan de Raad en het College gezamenlijk wordt mandaat verleend om namens de Minister besluiten te nemen met betrekking tot de individuele rechtspositie van rechterlijke ambtenaren in opleiding.

Artikel 9. (Ondermandaat)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

  • 1 Ten aanzien van de in artikel 8 bedoelde bevoegdheden kunnen de Raad en het College gezamenlijk ondermandaat verlenen aan de Raad van opdrachtgevers van het Studiecentrum Rechtspleging.

  • 2 De Raad van opdrachtgevers van het Studiecentrum Rechtspleging kan het krachtens het eerste lid verleend ondermandaat doorgeven aan de leiding van het Studiecentrum Rechtspleging, met uitzondering van het nemen van beslissingen inzake ontslag, anders dan op eigen verzoek.

  • 3 De leiding van het Studiecentrum Rechtspleging kan krachtens het tweede lid verleend ondermandaat doorgeven aan onder haar ressorterende functionarissen.

  • 4 Verlening of doorgeven van ondermandaat geschiedt schriftelijk en wordt ter kennis gebracht van de Minister.

Artikel 10. (Intrekken mandaatbesluit)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Het Mandaatbesluit opleiding rechterlijke ambtenaren van 2 juni 1998 wordt ingetrokken.

Hoofdstuk IV. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Artikel 11. (Behandeling bezwaarschriften)

[Vervallen per 23-06-2007]

Artikel 12. (Medezeggenschap en sectoroverleg)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Deze regeling laat onverlet de rechten als bedoeld in hoofdstuk 8 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en de rechten van de ondernemingsraden als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 13. (Inwerkingtreding)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2002.

Artikel 14. (Citeertitel)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit gemeenschappelijke landelijke diensten R.O. en rechterlijke ambtenaren in opleiding.

Den Haag, 28 mei 2002

De

Minister

voornoemd,

A.H. Korthals

Mede-ondertekenaars:
De

voorzitter

van de Raad voor de Rechtspraak,

A.H. van Delden

De

voorzitter

van het College van procureurs- generaal,

J.L. de Wijkerslooth

Naar boven