Inzet van middelen over en weer tussen inburgering nieuwkomers en educatie

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 14-03-2001 t/m heden

Inzet van middelen over en weer tussen inburgering nieuwkomers en educatie

In de fase van voorbereiding van beide regelingen die in voorliggend Gele Katern worden gepubliceerd, heeft CFI via het Uitvoeringsoverleg BVE deze voor commentaar voorgelegd aan vertegenwoordigers van belanghebbende organisaties. Uit het ontvangen commentaar blijkt onduidelijkheid over het afzonderlijk verantwoorden van de rijksbijdragen educatie en inburgering in relatie tot de mogelijkheid om beide rijksbijdragen (deels) ontschot in te zetten. In verband hiermee wordt onderstaand een toelichting gegeven op de verantwoordingssystematiek die voor deze rijksbijdragen geldt.

Door de invoering van de WIN wordt voor de inburgering een aparte verantwoording gevraagd. In het Bekostigingsbesluit WIN is de verantwoording van de middelen geregeld en de mogelijkheid opgenomen dat middelen die in enig jaar niet besteed kunnen worden aan nieuwkomers ingezet worden voor reguliere educatie. Daarnaast kan de gemeente besluiten geld te reserveren voor de inburgering in komende jaren.

Het kan echter ook voorkomen dat in enig jaar de middelen die een gemeente ontvangt voor de inburgering vannieuwkomers niet toereikend zijn. De gemeente kan dan besluiten het educatieve programma van het inburgeringsprogramma (voor) te financieren uit de rijksbijdrage educatie. In de WEB is geregeld dat de rijksbijdrage Educatie mag worden aangewend voor de educatieve programma’s van de inburgering nieuwkomers.

Het bovenstaande betekent dat een gemeente bij het afsluiten van de contracten met de ROC’s afspraken moet maken over de inzet van de onderscheiden budgetten.

Voor de rijksbijdrage educatie geldt dat deze in zijn geheel door middel van contracten belegd moet zijn bij één of meerdere ROC’s voor de uitvoering van de educatieve activiteiten.

N.B. Alleen de middelen die in enig jaar worden terugontvangen van een ROC, kunnen in dat jaar of voor het jaar daaropvolgend opnieuw worden ingezet voor educatie en moeten verantwoord worden in het jaar waarin de middelen door de gemeente worden ontvangen.

Voor de rijksbijdrage inburgering is op het moment dat de contracten worden afgesloten voor de gemeente nog niet bekend hoeveel nieuwkomers het komend kalenderjaar in aanmerking komen voor inburgeringsprogramma. De gemeente moet dus vooraf een inschatting maken van het aantal nieuwkomers dat ingeburgerd moet worden en de middelen die hiervoor nodig zijn. Indien de gemeente inschat dat er inburgeringsmiddelen in het komende kalenderjaar overblijven, kan de gemeente in de overeenkomst met het ROC vastleggen dat ze worden ingezet voor reguliere educatie. Indien de gemeente inschat dat de middelen voor de inburgering voor het komend kalenderjaar niet voldoende zijn, kan de gemeente in de overeenkomst met het ROC vastleggen dat hiervoor educatiemiddelen worden ingezet.

Na afloop van het kalenderjaar moet de gemeente verantwoording van de middelen indienen. De gemeente weet dan het aantal nieuwkomers dat zich bij een ROC heeft ingeschreven. Op basis van deze gegevens kan de gemeente achteraf bepalen welk deel van de rijksbijdrage inburgering en, zonodig, van de rijksbijdrage educatie betrekking heeft op de inburgering van nieuwkomers. Een voorbeeld van een tweetal situaties kan het bovenstaande duidelijker maken:

Gegevens:

een gemeente ontvangt de volgende rijksbijdragen voor jaar x

 

Educatie

OCenW

Inburgering

OCenW

Inburgering

VWS

Inburgering

Totaal

Budget jaar x

13.000.000

5.193.000

3.000.000

8.193.000

Prijsbijstelling OCenW

812.576

324.800

324.800

Prijsbijstelling VWS

100.000

100.000

Budget jaar x na prijsbijstelling

13.812.576

5.517.800

3.100.000

8.617.800

De prijs per nieuwkomer die met de ROC’s is afgesproken in de overeenkomsten bedraagt ƒ 8.847. Na de loon- en prijsbijstelling (van ruim 6%) wordt de prijs per nieuwkomer bijgesteld op ƒ 9.400.

Situatie 1 (overheveling van inburgering naar educatie):

Rijksbijdrage educatie:

voor de uitvoering van de educatieve activiteiten sluit de gemeente een overeenkomst met:

ROC A: ƒ 6.000.000

ROC B: ƒ 7.000.000

Rijksbijdrage inburgering:

de gemeente maakt op grond van verwachtingen de volgende inschatting voor de verdeling van het inburgeringsbudget:

de welzijnscomponent:

ƒ 2.600.000

de educatieve component:

ƒ 4.600.000

reservering:

ƒ 993.000

 

ƒ 8.193.000

De gemeente sluit een overeenkomst met beide ROC’s voor totaal 4.600.000 gebaseerd op een verwachting van 520 nieuwkomers, die ingeburgerd moeten worden. De gemeente maakt tevens de afspraak dat als gedurende het jaar blijkt dat er niet voldoende nieuwkomers zijn dat de ROC’s (na overleg met de gemeente) middelen mogen gebruiken voor deelnemers in de reguliere educatie.

Inburgering:

Gedurende het kalenderjaar is gebleken dat bij ROC B ca 40 nieuwkomers minder worden geplaatst dan vorig jaar was geraamd door de gemeente. Daarom heeft de gemeente in oktober van dat jaar met het ROC B afgesproken dat de resterende middelen ingezet mogen worden voor deelnemers in de reguliere educatie. De prijs per nieuwkomer die met de ROC’s is afgesproken bedraagt ƒ 9.400. Het ROC B mocht dus 40 x ƒ 9.400 = ƒ 376.000 inzetten voor reguliere educatie.

Na afloop van het kalenderjaar weet de gemeente dat voor (520 -40) 480 nieuwkomers onderwijsovereenkomsten zijn afgesloten met de ROC’s.

De kosten voor de educatieve component

 

bedragen 480 x ƒ 9.400 =

ƒ 4.512.000

De kosten voor de welzijnscomponent bedragen

ƒ 2.530.000

 

ƒ 7.042.000

Voor de welzijnscomponent is aan het bedrag van ƒ 2.600.000 de prijsbijstelling van ƒ 100.000 toegevoegd. Het restant ad ƒ 170.000 (ƒ 2.700.000 – ƒ 2.530.000) dat de gemeente niet aan inburgering heeft besteed, is ingezet voor de integratie van minderheden.

Educatie:

Het budget voor ROC A is voor de educatie op grond van de verplichting uit de overeenkomst bijgesteld op ƒ 6.375.036 voor loon- en prijsbijstellingen en voor ROC B op ƒ 7.437.540. ROC B heeft ook nog ƒ 376.000 aan inburgeringmiddelen voor de reguliere educatie kunnen inzetten, wordt totaal ƒ 7.813.540

De onderscheiden verantwoordingen zien er als volgt uit:

Educatie:

2. Beschikbare gelden in 2000

a. beschikbaar saldo uit het jaar 1999

ƒ ……..……

b. rijksbijdrage 2000

ƒ 13.812.576

c. terugontvangen gelden van instellingen in 2000

ƒ ………..…

d. middelen besteed aan educatieve programma’s inburgering1

ƒ.. ( – )

e. middelen toegevoegd uit de rijksbijdrage inburgering2

ƒ 376.000

Totaal budget

ƒ 14.188.576

3. Lasten van reguliere educatie op grond van afgesloten overeenkomsten

In het jaar 2000 op basis van overeenkomsten verplicht aan:

instelling 1. (ROC A)

ƒ 6.375.036

instelling 2. (ROC B)

ƒ 7.813.540

instelling 3. (naam en BRIN-nummer)

ƒ

enzovoorts

ƒ

 

ƒ ………………

Waarvan bestemd voor inburgering

ƒ(-)

Totaal verplichte bedragen

ƒ 14.188.576

Overschot 2000

ƒ 0 ( 2 – 3)

Inburgering:

2. Gegevens over de ontvangen rijksbijdrage/uitkering en de besteding ervan

a. Rijksbijdrage welzijnscomponent 2000

 

ƒ 3.100.000

b. Rijksbijdrage educatieve programma’s 2000

 

ƒ 5.517.800

c. Middelen verstrekt op grond van de Welzijnswet 1994 voor zover aangewend voor inburgering

 

ƒ..

d. Middelen verstrekt op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs wat betreft opleidingen educatie, voor zover aangewend voor inburgering3

 

ƒ..

e. Van andere gemeenten ontvangen/aan andere gemeenten betaalde bedragen in verband met verhuizing van nieuwkomers

+/-

f..

f. Reserveringen/tekort inburgering uit 1999

+/-

ƒ ..

g. Totaal beschikbaar voor 2000

 

ƒ 8.617.800

     

h. Lasten van inburgering (welzijnscomponent en educatieve programma’s)

-/-

ƒ 7.042.000

i. Saldo inburgering

 

ƒ 1.575.800

j. Lasten van reguliere educatie4

-/-

ƒ 376.000

k. Lasten van integratie van minderheden

-/-

ƒ 170.000

Stand reserveringen ultimo 2000

 

ƒ 1.029.800

Situatie 2 (Educatiemiddelen zijn ingezet voor inburgering nieuwkomers):

Rijksbijdrage educatie:

voor de uitvoering van de educatieve activiteiten sluit de gemeente een overeenkomst met:

ROC A: ƒ 6.000.000

ROC B: ƒ 7.000.000

Rijksbijdrage inburgering:

de gemeente maakt op grond van verwachtingen de volgende inschatting voor de verdeling van het inburgeringsbudget:

de welzijnscomponent: ƒ 3.000.000

de educatieve component: ƒ 5.193.000

De gemeente sluit een overeenkomst met beide ROC’s voor in totaal ƒ 5.193.000 en voor 587 nieuwkomers. De gemeente verwacht echter gedurende het jaar meer nieuwkomers en maakt met de ROC’s de afspraak dat als deze situatie zich voordoet de nieuwkomers bij voorrang geplaatst zullen worden in het ROC ten laste van het reguliere educatiebudget.

Inburgering:

Na afloop van het kalenderjaar weet de gemeente dat voor totaal 590 nieuwkomers onderwijsovereenkomsten zijn afgesloten met de ROC’s. De prijs per nieuwkomer die met de ROC’s is afgesproken bedraagt ƒ 9.400. Gedurende het jaar is gebleken dat bij ROC 02YY drie nieuwkomers meer zijn geplaatst dan vorig jaar was geraamd door de gemeente. De kosten hiervoor bedragen 3 x ƒ 9.400 = ƒ 28.200

De kosten voor de educatieve component bedragen 590 x ƒ 9.400 =

ƒ 5.546.000

De kosten voor de welzijnscomponent bedragen

ƒ 3.109.000

De gezamenlijke kosten voor de educatieve en welzijnscomponent bedragen

ƒ 8.655.000

Uit de bijdrage van VWS op grond van de Welzijnswet 1994 wordt ook ƒ 9.000 bestemd voor de inburgering nieuwkomers.

Educatie:

Het budget voor ROC A is voor de educatie op grond van de verplichting uit de overeenkomst bijgesteld op ƒ 6.375.036 voor loon- en prijsbijstellingen en voor ROC B op ƒ 7.409.340. ROC B heeft ƒ 28.200 bestemd voor nieuwkomers.

  1. als baten op te nemen in de verantwoording inburgering ^ [1]
  2. als lasten op te nemen in de verantwoording inburgering ^ [2]
  3. als lasten op te nemen in de verantwoording reguliere educatie ^ [3]
  4. als baten op te nemen in de verantwoording reguliere educatie ^ [4]
Naar boven