Werkbeursregeling schrijvers (nieuwe stijl)

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 12-04-2001 t/m 31-12-2012

Werkbeursregeling schrijvers (nieuwe stijl)

Inleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Een werkbeurs is een projectsubsidie, waarmee het Fonds voor de Letteren beoogt bij te dragen aan de totstandkoming van nieuw literair Nederlands- en Friestalig werk dat wordt uitgegeven bij een erkende uitgever in een redelijke oplage en dat in de reguliere boekhandel verkrijgbaar is. De werkbeurs bedraagt minimaal 10.000 gulden en maximaal 150.000 gulden en wordt bestemd voor het totale werkplan of een onderdeel daarvan. De werkbeurs kan over maximaal vier jaar verspreid worden opgenomen tot een maximum bedrag van 75.000 gulden per jaar.

Deze regeling is een deelreglement als bedoeld in artikel 5 lid 2 van het Algemeen Reglement van het Fonds voor de Letteren.

Wie kunnen werkbeurzen aanvragen?

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De werkbeursregeling is bestemd voor schrijvers van Nederlands- en Friestalig literair werk, zoals proza (fictie en non-fictie), poëzie, kinder- en jeugdliteratuur en toneel.

Om een werkbeurs te kunnen aanvragen, dienen van de schrijver - op het moment van indienen van de aanvraag - minimaal twee literaire boeken in het Nederlands of Fries te zijn gepubliceerd1, of twee toneelstukken openbaar te zijn gemaakt door een professioneel theatergezelschap. Aanvragen van schrijvers die niet aan deze eis voldoen, worden niet in behandeling genomen.

Indien een werkbeurs wordt aangevraagd ten behoeve van een bewerking, bepaalt het bestuur of de bewerker als schrijver in de zin van deze regeling kan worden aangemerkt.

Toekenning van een werkbeurs is gebonden aan een door het bestuur vast te stellen inkomensgrens. Het belastbaar inkomen in het jaar waarin (voorschotten van) een werkbeurs wordt/worden opgenomen, mag niet hoger zijn dan de vastgestelde inkomensgrens (zie ook hieronder: indienen van een aanvraag en definitieve vaststelling).

Een niet-Nederlandstalige schrijver, die in het Nederlands wordt uitgegeven kan gedurende een beperkte termijn aanspraak maken op werkbeurzen van het Fonds voor de Letteren, wanneer naast de algemene voorwaarden voor behandeling, zoals in deze regeling vermeld, aan de volgende criteria wordt voldaan:

  • - Het werk is bedoeld voor c.q. gericht op de Nederlandstalige markt;

  • - De eerste boekpublicatie van het voorgenomen werk zal in de Nederlandse taal zijn;

  • - Het werk wordt uitgegeven door een uitgever van oorspronkelijk Nederlandstalig werk;

  • - De schrijver heeft de intentie zelf in het Nederlands te gaan schrijven.

Indienen van een aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Werkbeurzen moeten door de schrijver zelf worden aangevraagd door middel van bijgaand aanvraagformulier. De aanvraagformulieren dienen vóór 15 januari volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend in het bezit te zijn van het Fonds voor de Letteren. Voor auteurs aan wie het jaar voorafgaand aan de aanvraag stimuleringsbeurzen, overbruggingsbeurzen en projectwerkbeurzen werden toegekend, en auteurs die niet eerder in aanmerking kwamen voor een werkbeurs, wordt een tweede aanvraagronde gehouden waarvan de inzendtermijn afloopt op 15 juni. Aanvragen die het Fonds voor de Letteren na de genoemde uiterste inzenddata bereiken, worden niet in behandeling genomen.

Om een aanvraag goed te kunnen beoordelen, is het belangrijk dat deze in ieder geval de volgende informatie bevat:

  • Een werkplan waarin het project of de verschillende projecten zo concreet mogelijk is/zijn omschreven. Gevraagd wordt aan te geven: de omvang en het genre van het te schrijven werk, een korte inhoudelijke synopsis of omschrijving van thematiek of literaire intenties; de aanvrager positioneert daarbij het voorgenomen werk binnen zijn oeuvre. Zo mogelijk dient informatie gegeven te worden over de werkwijze. Ook het voorgenomen tijdstip van afronding van (onderdelen van) het werkplan dient te worden vermeld;

  • Een volledig overzicht van boekpublicaties en/of opgevoerd toneelwerk (plaats, jaar, uitgever of theatergezelschap);

  • Een verslag van de realisering van het laatst gehonoreerde werkplan, voorzover van toepassing;

  • Inkomensgegevens: de meest recente definitieve aanslag inkomstenbelasting of (andere) bewijsstukken die inzage geven in het inkomen over het jaar voorafgaand aan het jaar waarin een werkbeurs wordt aangevraagd én een prognose over het inkomen in de periode waarvoor een werkbeurs wordt aangevraagd;

  • Een gemotiveerde financiële planning; deze is in ieder geval noodzakelijk indien het inkomen in het jaar of de jaren waarop de werkbeursaanvraag betrekking heeft hoger zal zijn, dan wel in de buurt komt van de inkomensgrens;

  • Vijf exemplaren van de meest recente boekpublicatie, tenzij dit werk reeds voor subsidie aan het Fonds voor de Letteren werd voorgelegd. In dat geval kan men volstaan met verwijzing daarnaar;

  • Informatie over een eventueel af te sluiten contract dan wel een intentieverklaring namens een uitgever.

Het secretariaat kan, indien de aanvraag daartoe aanleiding geeft, de aanvrager om nadere informatie verzoeken.

De aanvrager is verantwoordelijk voor een juiste en volledige informatieverstrekking op grond waarvan het Fondsbestuur redelijkerwijs tot een besluit kan komen. Indien de aanvraag, na gelegenheid tot reparatie, onvolledig is wordt deze niet ontvankelijk verklaard.

Beoordeling

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Nadat is vastgesteld dat de aanvraag aan alle voorwaarden voor behandeling voldoet, wordt de beoordeling ervan voorbereid door de Advies-commissie Werkbeurzen Schrijvers die uit minimaal drie en maximaal vijf leden van de Adviesraad van het Fonds voor de Letteren bestaat.

De Adviescommissie kan daarbij gebruik maken van (pre)adviezen van externe deskundigen.

Bij het nemen van de beslissingen wordt rekening gehouden met de volgende (combinatie van) factoren, waarbij de literaire kwaliteit van het werk voorop staat:

I. Inhoudelijke factoren

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De verwachtingen die het Fonds voor de Letteren heeft ten aanzien van het resultaat, gebaseerd op:

  • literaire kwaliteit van het in boekvorm gepubliceerde werk, c.q. het opgevoerde toneelwerk;

  • kwalitatieve ontwikkeling van het werk;

  • werkplan;

  • (mate van) realisering van eerdere werkplannen;

  • publicatieritme.

II. Formele factoren

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • inkomensgegevens en eventuele financiële planning van het werkplan;

  • financiële middelen verstrekt door andere subsidiegevers, opdrachtgevers e.d.;

  • aanwezigheid van contract of intentieverklaring namens de uitgever.

Hoogte werkbeurzen en mogelijkheid tot gespreide opname

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Werkbeurzen worden per werkplan vastgesteld. Het bestuur kan besluiten slechts een onderdeel van het werkplan te honoreren. De hoogte van de toekenning is afhankelijk van bovengenoemde factoren. Het bedrag voor een werkplan dat werk voor meerdere jaren omvat kan in minimaal 2 jaar en maximaal 4 jaar tot een maximum van 75.000 gulden per jaar worden opgenomen.

Indien zich omstandigheden voordoen op grond waarvan in redelijkheid niet van het bestuur verwacht mag worden dat het de hoogte van de werkbeurs handhaaft, kan het bestuur een eerder besluit herzien.

Besluiten

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het bestuur stelt de aanvrager binnen vier maanden na de sluitingstermijn voor het indienen van de aanvragen schriftelijk van zijn beslissing in kennis.

Subsidieverplichtingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De toekenning van een werkbeurs is gebonden aan de verplichting dat de schrijver vóór het einde van het boekjaar schriftelijk te kennen geeft de werkbeurs te aanvaarden, bijvoorbeeld door het aanvragen van een voorschot. Wanneer binnen de genoemde periode geen bericht wordt ontvangen, dan wordt de subsidieverlening ingetrokken en vervalt de aanspraak op de werkbeurs.

Schrijvers dienen het bestuur tijdig op de hoogte te stellen van ingrijpende wijzigingen in het werkplan waarvoor de subsidie is toegezegd.

Schrijvers die er niet in zijn geslaagd om (onderdelen van) het werkplan te voltooien binnen 1 jaar na het in de aanvraag vermelde tijdstip van afronding, zijn gehouden de redenen hiervoor aan het bestuur kenbaar te maken. Het bestuur beslist daarop of het reeds toegekende voorschot al dan niet teruggevorderd zal worden c.q. het eventueel nog resterende bedrag van de werkbeurs uitgekeerd zal worden.

Wanneer een schrijver een werkbeurs heeft ontvangen van het Fonds voor de Letteren en er in slaagt meerdere subsidies of andere geldelijke middelen voor hetzelfde werkplan te verwerven, dient hij het bestuur daarvan in kennis te stellen. Het bestuur kan daarop besluiten de hoogte van de werkbeurs te herzien en de reeds uitbetaalde voorschotten terug te vorderen of te verrekenen met nog toe te kennen voorschotten.

Boeken die met een werkbeurs van het Fonds voor de Letteren zijn geschreven dienen direct na publicatie in vijfvoud toegezonden te worden aan het Fonds; het Fonds voor de Letteren dient in de publicatie genoemd te worden als subsidieverstrekker.

Het aanvragen van een nieuwe werkbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Indien een eerdere werkbeursaanvraag is afgewezen omdat er onvoldoende positieve verwachtingen waren op grond van de literaire kwaliteit van het reeds verschenen werk, dan kan pas een nieuwe aanvraag worden ingediend als er een nieuwe boekpublicatie of nieuw toneelwerk kan worden beoordeeld.

Schrijvers van wie een eerdere werkbeursaanvraag door het Fonds is gehonoreerd, kunnen in de regel pas een volgende werkbeurs aanvragen wanneer het gehonoreerde (al dan niet tussentijds gewijzigde) werkplan geheel of, als dat werkplan uit meerdere projecten bestaat, daarvan tenminste één project is afgerond en ondergebracht bij een uitgever. Dit moet worden aangetoond met een contract of een intentieverklaring van de uitgever. Bij uitzondering kan het bestuur besluiten om een schrijver, die er niet in slaagt (een onderdeel van) een gehonoreerd werkplan te voltooien, toch in de gelegenheid te stellen een nieuwe aanvraag in te dienen. De schrijver dient in dat geval de reden voor het niet kunnen voltooien van het werkplan toe te lichten.

Co-financiering Nederland/Vlaanderen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Aanvragers die ook bij het Vlaams Fonds voor de Letteren een werkbeurs hebben aangevraagd en wier aanvraag door beide instanties wordt gehonoreerd, dienen er rekening mee te houden dat geen dubbele subsidies worden uitgekeerd voor hetzelfde werkplan.

Uitbetaling

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Nadat de subsidieverlening heeft plaatsgevonden, kan de betreffende schrijver, in afwachting van de definitieve vaststelling door het bestuur, schriftelijk verzoeken om betaling van een terugvorderbaar voorschot. Het minimum op te nemen voorschot bedraagt 10.000 gulden. Een verzoek om een volgend voorschot dient vergezeld te gaan van een voortgangsrapportage en (wanneer in bezit) de definitieve aanslag inkomstenbelasting van het jaar waarin het voorgaande voorschot is uitgekeerd. Het bestuur kan besluiten de betaling van voorschotten op te schorten tot de gevraagde definitieve belastingaanslagen zijn ontvangen.

Definitieve vaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Een werkbeurs kan pas definitief worden vastgesteld wanneer door de subsidie-ontvanger is aangetoond dat zijn belastbaar inkomen, gedurende de periode waarin hij (voorschotten van) een werkbeurs heeft ontvangen, onder de inkomensgrens van het Fonds voor de Letteren viel. De definitieve belastingaanslag(en) van het jaar of de jaren waarin een (voorschot op de) werkbeurs is uitbetaald is/zijn hiervoor noodzakelijk.

Na definitieve vaststelling van de hoogte van de werkbeurs wordt het aldus vastgestelde bedrag minus het voorschot uitbetaald.

Indien het uitbetaalde voorschot het bedrag van de definitieve werkbeurs overstijgt, is de subsidie-ontvanger verplicht het te veel uitgekeerde terug te betalen. Het bestuur behoudt zich het recht voor om een vordering uit hoofde van een te hoog of ten onrechte betaald voorschot te compenseren met andere toegekende subsidies bestemd voor de betreffende schrijver.

Wanneer niet binnen twee jaar na de laatste bevoorschotting de gevraagde definitieve aanslag(en) inkomstenbelasting of andere verklaringen inzake het inkomen zijn verstrekt, kan het bestuur besluiten het subsidiebedrag definitief vast te stellen op nihil. Reeds uitbetaalde voorschotten kunnen dan worden teruggevorderd of gecompenseerd met andere toegekende subsidies bestemd voor de betreffende schrijver.

Regeling bij overlijden

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Werkbeurzen zijn strikt persoonlijk en kunnen niet worden aangevraagd door erfgenamen van de schrijver. Resterende voorschotten kunnen niet opgevraagd worden door de erfgenamen. Reeds uitgekeerde voorschotten worden bij overlijden niet teruggevorderd.

Algemeen Reglement en Huishoudelijk Reglement

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Van toepassing op deze regeling is het Algemeen Reglement van het Fonds voor de Letteren waarin algemene bepalingen inzake de subsidieverdeling zijn omschreven, zoals de aanvraagprocedure, de criteria, voorwaarden en de bezwaarprocedure. Eveneens van toepassing is het Huishoudelijk Reglement waarin de interne organisatie van het Fonds voor de Letteren wordt geregeld. Beide reglementen zijn op verzoek verkrijgbaar bij het secretariaat.

Overgangsregeling naar nieuw beleid

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In de Subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht zijn een aantal bepalingen opgenomen die betrekking hebben op overgangsregelingen bij invoering van nieuw beleid. Zo bepaalt artikel 4:51 Awb dat indien aan een subsidie-ontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdlijnen dezelfde voortdurende activiteiten, verandering van omstandigheden of gewijzigde inzichten (beleidswijzigingen) grond kunnen vormen voor weigering of vermindering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak. In het licht van de inbreuk op het vertrouwensbeginsel dient er echter een redelijke termijn in acht genomen te worden. Wat een redelijke termijn is hangt af van de aard van de verleende subsidie, de gesubsidieerde activiteiten, het aandeel van de subsidie in de middelen van de ontvanger en de reeds door de subsidie-ontvanger aangegane (financiële) verplichtingen. De termijn vangt aan als het nieuw beleid bekend wordt gemaakt. Deze bepalingen gelden m.n. voor de Regeling Werkbeurzen voor Schrijvers.

Wat verandert er voor de schrijvers vanaf 2001

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

I. Werkbeursregeling voor Schrijvers

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Voor schrijvers aan wie nog niet eerder een werkbeurs is toegekend door het Fonds voor de Letteren, of schrijvers die in ieder geval in 2000 geen werkbeurs ontvingen, geldt het nieuwe beleid. Dat houdt in dat er net als voorheen besluiten worden gebaseerd op met name de literaire kwaliteit van eerder werk en de productiviteit, maar dat grotere nadruk komt te liggen op het ingediende werkplan.

Voor schrijvers die in 2000 een werkbeurs ontvingen gelden de volgende overgangsregelingen:

  • Het bestuur heeft in een eerdere vergadering besloten dat de continuering van de werkbeurzen, die voor twee of drie jaar zijn toegekend, doorloopt tot het einde van de continueringsperiode (tot uiterlijk 1 januari 2003). De huidige procedure van het jaarlijks indienen van aanvragen voor 15 januari wordt gehandhaafd.

  • Een overgangsregeling geldt ook voor de auteurs voor wie de werkbeurstoekenning per 31-12- 2000 (of 31-12-2001 of 31-12-2002) eindigt en van wie in de continueringsperiode nog geen boek is verschenen. Immers in de huidige werkbeursregeling bestond de (veel gebruikte) mogelijkheid om in dergelijke gevallen een eenjarige overbruggingsbeurs of projectwerkbeurs toe te kennen, teneinde de auteur in staat te stellen een boek te voltooien dat als beoordelingsmateriaal kon dienen bij een volgende werkbeursaanvraag met een nieuw werkplan. Het ligt in de rede om de mogelijkheid van deze eenjarige beurzen ook na afloop van een contineringsperiode zonder dat er werk is verschenen in 2001, 2002 én 2003 als overgangsregeling te benutten.

  • In het nieuwe beleid kan een werkbeurs worden verleend voor een nieuw werkplan. Ten aanzien van auteurs van wie nieuw werk is gepubliceerd in de afgelopen continueringsperiode, maar die hun werkplan behorende bij hun gecontinueerde werkbeurs slechts ten dele hebben gerealiseerd, is besloten hen de mogelijkheid te bieden voor het resterende deel van hun werkplan een nieuwe werkbeurs aan te vragen. Ze hoeven dan niet gelijk met een nieuw project te komen, maar kunnen het werk waar ze mee bezig zijn afmaken. Ze mogen uiteraard ook een werkplan indienen bestaande uit werk waar ze nog mee bezig zijn én nieuwe plannen. Wel worden ze geacht duidelijk aan te geven hoe ver ze gevorderd zijn met het 'oude' werkplan. De hoogte van het nog toe te kennen bedrag zal met inachtneming van de omvang van het project, de vorderingen en de hoogte van de eerder toegekende werkbeurs worden vastgesteld. Ook deze overgangsregeling geldt net als de vorige tot in 2003.

  • Besloten is om nog niet gelijk het eerste jaar met meerdere rondes te werken, tenzij dit op beperkte schaal gebeurt. Besloten is om alle werkbeursaanvragen net als de afgelopen jaren vóór de huidige inzendtermijn van 15 januari 2001 te laten indienen. Een eventuele tweede ronde zal vervolgens alleen gelden voor auteurs die nieuw zijn of die in 2000 een eenjarige werkbeurs (stimuleringsbeurs, overbruggingsbeurs of projectwerkbeurs) ontvingen.

II. Regeling aanvullende honorering oorspronkelijk werk

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Toen auteurs in de afgelopen jaren met hun boek of bundel bezig waren, gingen ze ervan uit dat zij voor hun werk in de toekomst ook een AH konden aanvragen. Vertrouwensbeginsel zou in beginsel reden vormen om een overgangsregeling in te voeren. Op grond van het gelijkheidsbeginsel zou het Fonds vervolgens consequent alle auteurs die met een boek bezig waren vóór invoering van het nieuwe beleid nog een AH-mogelijkheid moeten aanbieden. Het probleem daarbij is dat er nog jarenlang AH-aanvragen zullen binnenkomen. Aan de andere kant lijkt dit redelijkerwijs niet van een Fonds dat zijn beleid wijzigt verwacht te kunnen worden. Een beleidswijziging vormt bovendien op zichzelf voldoende grond om subsidieaanvragen te weigeren. Het gaat hier niet om een meerjarige subsidie dus de waarborgen zoals opgenomen in de Awb gelden niet. Ook de over deze materie gevonden jurisprudentie ziet alleen op meerjarige subsidies. Strikt genomen is het bestuur niet gehouden voor deze regeling een overgangsregeling in te stellen. Een tussenweg wordt gezien als de oplossing.

• AH-aanvragen kunnen worden ingediend voor boeken verschenen in 2000 én voor boeken waarvan het contract afliep in 2000 maar waarvan de verschijning buiten de schuld van de auteur is uitgesteld, teneinde de boeken die tot stand gekomen zijn in de beleidsperiode 1996-2000 nog conform het in die beleidsperiode geldende regime te behandelen. Het werk dient verschenen te zijn vóór 1.1.2003.

Wat verandert er voor de vertalers vanaf 2001

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

III. Regeling aanvullende honorering literaire vertalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Doordat vertalers gewend zijn om bij het afsluiten van contracten met uitgevers rekening te houden met het aanvullend honorarium dat 'bovenop' het honorarium van de uitgever komt én het beleid van het Fonds ook altijd ingericht is geweest op deze manier van calculeren, acht het bestuur een substantiële overgangsregeling noodzakelijk. Besloten is tot een overgangsregeling waarbij het Modelcontract voor Literaire Vertalingen het aanknopingspunt vormt. Het besluit impliceert dat de AH-procedure voor vertalers nog tot en met 2003 doorloopt.

Het Modelcontract bepaalt o.m.:

Art.3.1

De uitgever verbindt zich om het werk voor zijn rekening en risico uit te geven binnen een termijn van achttien (18) maanden na inlevering van de persklare kopij.

Art.3.2

De uitgever heeft het recht om de in 3.1 genoemde termijn met maximaal zes (6) maanden te verlengen.

Art.5.1

bepaalt de datum waarop de persklare kopij moet zijn ingediend door de vertaler.

Art.16.1

Indien de vertaling niet binnen een termijn van vierentwintig maanden na de in 5.1 genoemde datum is verschenen, mag de vertaler de overeenkomst beëindigen (en eventueel proberen zijn vertaling bij een andere uitgever onder te brengen).

Bij afschaffing van de AH is dan de overgangsregel:

  • Voor vertalingen verschenen in 2000 kan in 2001 een AH worden aangevraagd.

  • De vertaler mag tevens nog een vertaling voor een AH aanbieden binnen de termijn van 18 resp. 24 maanden na de in art. 5.1 genoemde datum voor het inleveren van de kopij, die uiterlijk 1 juli 2001 is. Alleen deze datum geldt, niet de datum waarop de vertaling feitelijk is ingeleverd. Het te laat inleveren valt immers binnen de risicosfeer van de vertaler.

  • Voor vertalingen kan niet én een AH én een projectwerkbeurs nieuwe stijl worden ontvangen (de Regeling projectwerkbeurzen nieuwe stijl gaat in per 15 april 2001)

  • Daarnaast kunnen alleen vertalingen die zijn verschenen vóór 1-1-2003 voor een AH in aanmerking worden gebracht.

  • Indien de vertaling niet binnen de termijn van 24 maanden na de in art. 5.1 genoemde datum is verschenen, kan de vertaler voor de vertalingen geen AH aanvragen, zelfs niet als hij/zij erin slaagt de vertaling bij een andere uitgever onder te brengen.

VI. Regeling projectwerkbeurzen vertalers

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Doordat de AH-procedure in 2001 onveranderd doorloopt, zullen er in 2001 twee projectwerkbeursrondes zijn. De Regeling projectwerkbeurzen nieuwe stijl geldt vanaf de tweede ronde (15 april 2001). Afhankelijk van het aantal aanvragen dat in 2002 en 2003 in behandeling genomen moet worden zal het aantal rondes projectwerkbeurzen toenemen.

  1. Het gaat dan om werk dat is uitgegeven bij een erkende uitgever in een oplage van minstens 500 exemplaren en dat in de reguliere boekhandel verkrijgbaar is. Uitgaven in eigen beheer, publicaties die uitsluitend in een bepaalde boekhandelketen te koop zijn, gelegenheidsuitgaven, werk in de vorm van redactie en samenstelling, herdrukken, bewerkingen en publicaties van geringe omvang (de omvang van een poëziebundel dient minimaal 20 pagina's te zijn, van proza minstens 35.000 woorden en kinderboeken minstens 7.000 woorden) vallen hier niet onder. ^ [1]
Naar boven