Gebleken is dat er op incidentele basis in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
(GBA) als Nederlander staan ingeschreven personen, ten aanzien van wie
-
(a) vaststaat dat zij de Nederlandse nationaliteit niet langer bezitten wegens verlies
daarvan op grond van artikel 15, aanhef en onder c, van de Rijkswet op het Nederlanderschap
(RWN); dan wel
-
(b) vaststaat dat zij niet (langer) de Nederlandse nationaliteit bezitten en een procedure
ex artikel 17 RWN starten.
Aangezien personen van wie vaststaat dat zij de Nederlandse nationaliteit niet bezitten,
niet als Nederlander kunnen worden aangemerkt, dient de inschrijving in de GBA in
dergelijke gevallen in overeenstemming gebracht te worden met de daadwerkelijke situatie.
Daarnaast komt het voor dat personen die de Nederlandse nationaliteit niet langer
bezitten wegens verlies daarvan op grond van 15, aanhef en onder c, van de RWN, Nederland
binnen reizen in het bezit van een Nederlands reisdocument, maar niet worden ingeschreven
in de GBA omdat bij het verzoek om inschrijving in de GBA wordt geconstateerd dat
de persoon het Nederlanderschap verloren heeft.
Gelet op de consequenties voor het verblijfsrecht, de toegang tot de arbeidsmarkt
en eventuele verstrekkingen, voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen,
verdient het aanbeveling dat de gemeente reeds voordat in de GBA verlies van de Nederlandse
nationaliteit wordt aangetekend contact opneemt met de unit Naturalisatie en Nationaliteiten
van de Regionale Directie Zuid West van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
Personen van wie vaststaat dat zij de Nederlandse nationaliteit niet langer bezitten
wegens verlies daarvan op grond van artikel 15, aanhef en onder c, van de RWN, dan
wel niet (langer) vaststaat dat zij de Nederlandse nationaliteit wel bezitten en een
procedure ex artikel 17 RWN starten, kunnen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking
komen voor een vergunning tot verblijf op grond van de Vreemdelingenwet.
NB In het wetsvoorstel tot wijziging van de RWN wordt, ten aanzien van de oud-Nederlanders
die hun Nederlandse nationaliteit op grond van artikel 15, aanhef en onder c, van
de RWN verloren hebben, bepaald dat zij de Nederlandse nationaliteit kunnen herkrijgen
door het afleggen van een verklaring daartoe binnen 2 jaar na inwerkingtreding van
het voorstel. Voorts wordt voorgesteld dat deze verkrijging terugwerkt tot de datum
van het verlies. Indien na 1 januari 1990 een geldig reisdocument in de zin van de
Paspoortwet of een bewijs omtrent het bezit van het Nederlanderschap is verstrekt,
wordt betrokkene geacht nooit de Nederlandse nationaliteit te hebben verloren.