Besluit bescherming Antarctica

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-06-2008 t/m 30-04-2014

Besluit van 26 augustus 1998, houdende regels met betrekking tot de aanvraag om een vergunning op grond van de Wet bescherming Antarctica (Besluit bescherming Antarctica)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 29 mei 1998, nr. MJZ98050136, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel 10 van de Wet bescherming Antarctica;

De Raad van State gehoord (advies van 3 juli 1998, nr. W08.980230) Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 20 augustus, nr MJZ 98076524, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

§ 2. De wijze waarop de aanvraag om een vergunning moet geschieden

Artikel 2

  • 1 De aanvraag om een vergunning wordt gedaan door de organisator van de activiteit voor de uitvoering waarvan een vergunning wordt aangevraagd.

  • 2 De aanvraag wordt in viervoud op een door Onze Ministers vast te stellen formulier ingediend.

  • 3 Bij de aanvraag wordt een Engelse vertaling gevoegd.

  • 4 De bij de aanvraag behorende stukken worden door de aanvrager gekenmerkt als behorende tot de aanvraag.

§ 3. De bij de aanvraag te verstrekken gegevens

Artikel 3

In of bij de aanvraag om een vergunning vermeldt de aanvrager:

  • a. een nauwkeurige beschrijving van de activiteit waarvoor een vergunning wordt gevraagd, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

    • 1°. de omvang, duur en intensiteit van de activiteit;

    • 2°. het doel van de activiteit en de reden om de activiteit in het Antarctisch gebied te laten plaatsvinden;

    • 3°. de in artikel 6, tweede lid, van de wet genoemde handelingen waarvoor toestemming wordt gevraagd, alsmede doel en noodzaak van deze handelingen;

    • 4°. het aantal personen dat aan de activiteit zal deelnemen;

    • 5°. een nauwkeurige aanduiding van de plaatsen in het Antarctisch gebied, waaronder historische plaatsen en historische monumenten, speciaal beschermde Antarctische gebieden en speciaal beheerde Antarctische gebieden, die worden bezocht, de data en tijden waarop deze plaatsen worden bezocht, alsmede de plaatsen waarnaar onder omstandigheden zal worden uitgeweken en het aantal personen dat de genoemde plaatsen zal bezoeken;

    • 6°. een kaart waarop de route die de activiteit zal volgen en de onder 5° bedoelde plaatsen staan aangegeven;

    • 7°. een beschouwing van de alternatieven voor de voorgenomen activiteit en de overwegingen die hebben geleid tot de keuze voor de activiteit zoals beschreven ingevolge onderdeel 1° tot en met 6°;

  • b. de gegevens met betrekking tot de bij de activiteit betrokken personen, waaronder in ieder geval worden begrepen:

    • 1°. namen, nationaliteiten en adressen van de aanvrager en de in verband met de uitvoering van de activiteit werkzame personen;

    • 2°. namen, nationaliteiten en adressen van de deelnemers aan de activiteit;

    • 3°. gegevens met betrekking tot de deskundigheid van de organisator onderscheidenlijk de in verband met de uitvoering van de activiteit werkzame personen;

  • c. de gegevens met betrekking tot de benodigdheden voor de activiteit, waaronder in ieder geval worden begrepen:

    • 1°. stations en andere onderkomens van al dan niet tijdelijke aard die zullen worden bezocht, geplaatst, opgericht of veranderd, alsmede de aanduiding van de plaats van deze onderkomens;

    • 2°. vervoermiddelen die zullen worden gebruikt of ter beschikking staan;

    • 3°. technieken, materialen, apparaten en installaties, die ten behoeve van de uitvoering van de activiteit worden meegenomen of gebruikt, alsmede de wijze van energievoorziening daarvan;

    • 4°. gevaarlijke stoffen en preparaten, radio-actieve stoffen, niet-steriele aarde, chips, polystyrene bolletjes of daarmee naar zijn aard vergelijkbaar verpakkingsmateriaal en genetisch gemodificeerde organismen, die ten behoeve van de uitvoering van de activiteit worden meegenomen of gebruikt;

    • 5°. aard en hoeveelheid voedsel, waaronder soort en aantallen van planten en dieren die bestemd als voedsel binnen het Antarctisch gebied worden gebracht;

    • 6°. soort, aantallen, leeftijden en geslachten van planten en dieren die niet bestemd als voedsel binnen het Antarctisch gebied worden gebracht;

  • d. een nauwkeurige beschrijving van de nadelige gevolgen die de activiteit voor het Antarctisch milieu zal of kan veroorzaken, alsmede de aard en omvang van de te onderscheiden vormen van nadelige gevolgen, en de tijdseenheden waarbinnen deze zich kunnen voordoen, waaronder in ieder geval worden begrepen:

    • 1°. de nadelige gevolgen die kunnen worden veroorzaakt door:

      • het bezoeken, plaatsen, oprichten of veranderen van onderkomens als bedoeld in onderdeel c, onder 1°, en het betreden van plaatsen die niet eerder door mensen werden bezocht;

      • het gebruik van benodigdheden als bedoeld in onderdeel c, onder 2° tot en met 4°;

      • het meenemen van voedsel naar Antarctica, met uitzondering van de nadelige gevolgen die kunnen worden veroorzaakt door het meenemen van planten en dode dieren bestemd als voedsel;

      • het uit het Antarctisch gebied verwijderen of al dan niet tijdelijk verplaatsen van fysieke elementen, zoals ijs, grond, rots, fossielen, botten en schelpen;

    • 2°. de afvalstoffen die tijdens de uitvoering van de activiteit ontstaan, de wijze waarop deze afvalstoffen worden opgeslagen en de wijze waarop men zich van de afvalstoffen zal ontdoen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen gevaarlijke afvalstoffen, andere afvalstoffen die vast en niet-brandbaar zijn, brandbare afvalstoffen en afvalwater;

    • 3°. de cumulatieve effecten van de combinatie van de voorgenomen activiteit met andere bestaande of geplande activiteiten in het Antarctische gebied die de aanvrager redelijkerwijs bekend kunnen zijn;

  • e. de maatregelen – waaronder technologieën en procedures worden begrepen – die zijn of worden getroffen om nadelige gevolgen voor het Antarctisch milieu, die de activiteit kan veroorzaken, zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken;

  • f. de nadelige invloeden die de activiteit kan hebben op andere bestaande of geplande activiteiten in het Antarctische gebied die de aanvrager redelijkerwijs bekend kunnen zijn, alsmede de maatregelen – waaronder technologieën en procedures worden begrepen – die zijn of worden getroffen om deze invloeden zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken;

  • g. de wijze en momenten waarop gedurende de uitvoering van de activiteit de nadelige gevolgen die de activiteit veroorzaakt, worden vastgesteld en geregistreerd;

  • h. de maatregelen – waaronder technologieën en procedures worden begrepen – die zijn of worden getroffen om snel en doeltreffend ongevallen te bestrijden, met name ongevallen die gevolgen voor het milieu kunnen hebben;

  • i. de voor de aanvrager redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen die voor de beslissing op de aanvraag van belang kunnen zijn;

  • j. eventuele contacten die met andere organisatoren van activiteiten naar het Antarctisch gebied zijn gelegd in verband met de uitvoering van de activiteit, alsmede het doel van deze contacten;

  • k. eventuele contacten die met andere landen die partij zijn bij het Protocol zijn gelegd in verband met de uitvoering van de activiteit, alsmede het doel van deze contacten;

  • l. verzekeringen of andere financiële waarborgen die zijn verkregen ter dekking van de kosten die gemoeid zijn met de uitvoering van de activiteit en ter dekking van de aansprakelijkheid voor schade die voortvloeit uit door de betrokken activiteit veroorzaakte nadelige gevolgen voor het Antarctisch milieu.

Artikel 4

Indien de aanvraag mede betrekking heeft op het onttrekken van levende rijkdommen aan hun populatie dan wel schadelijk optreden tegen levende rijkdommen, vermeldt de aanvrager in of bij de aanvraag tevens:

  • a. een nauwkeurige beschrijving van de betreffende handelingen en daarbij gebruikte materialen en technieken en van de wijze waarop gewaarborgd wordt dat die handelingen zo min mogelijk pijn en lijden met zich brengen;

  • b. een nauwkeurige aanduiding van de plaatsen waar en data en tijden waarop de bedoelde handelingen worden verricht;

  • c. de namen van de personen die de bedoelde handelingen zullen verrichten;

  • d. het aantal exemplaren van levende rijkdommen ten aanzien waarvan die handelingen worden verricht en de onderbouwing van dit aantal;

  • e. de gevolgen die de bedoelde handelingen kunnen hebben op het voortbestaan of het herstel van een plantensoort of diersoort of plaatselijke populatie en het natuurlijke ecosysteem ter plaatse.

Artikel 5

Indien de aanvraag mede betrekking heeft op het binnen het Antarctisch gebied brengen van dieren of planten die behoren tot een soort, aangewezen in Aanhangsel B bij Bijlage II bij het Protocol, vermeldt de aanvrager in of bij de aanvraag tevens:

  • a. de voorzorgsmaatregelen die worden getroffen om ontsnapping of contact met de inheemse flora en fauna te voorkomen;

  • b. de voorzieningen die worden getroffen opdat deze dieren of planten vóór het verlopen van de vergunning uit het Antarctisch gebied worden verwijderd of worden verwijderd door verbranding in een emissie-arme verbrandingsoven of met behulp van even doeltreffende middelen, waardoor risico voor de inheemse flora en fauna wordt uitgesloten;

  • c. de voorzorgsmaatregelen die worden getroffen om het binnen het Antarctisch gebied brengen van niet in de inheemse flora en fauna aanwezig zijnde micro-organismen, zoals virussen, bacteriën, parasieten, gisten en zwammen, te voorkomen;

  • d. de gevolgen die de bedoelde handeling kan hebben op het voortbestaan of het herstel van een plantensoort of diersoort of plaatselijke populatie en het natuurlijke ecosysteem ter plaatse.

Artikel 6

Indien de aanvraag mede betrekking heeft op het binnen het Antarctisch gebied brengen van planten en dode dieren bestemd als voedsel, vermeldt de aanvrager in of bij de aanvraag tevens:

  • a. voor wie het voedsel bestemd is;

  • b. de voorzieningen die worden getroffen opdat geslacht pluimvee voordat het wordt verpakt voor verzending naar het Antarctisch gebied, wordt gecontroleerd op tekenen van ziekten, zoals de ziekte van Newcastle, tuberculose en gistinfectie;

  • c. de voorzieningen die worden getroffen opdat de niet geconsumeerde delen van dieren en planten onder zorgvuldig gecontroleerde omstandigheden worden bewaard en uit het Antarctisch gebied worden verwijderd of worden verwijderd door verbranding in een emissie-arme verbrandingsoven of met behulp van even doeltreffende middelen, waardoor risico voor de inheemse flora en fauna wordt uitgesloten;

  • d. de voorzorgsmaatregelen die worden getroffen om het binnen het Antarctisch gebied brengen van niet in de inheemse flora en fauna aanwezig zijnde micro-organismen, zoals virussen, bacteriën, parasieten, gisten en zwammen, te voorkomen.

Artikel 7

Indien de aanvraag mede betrekking heeft op het bezoeken van speciaal beschermd Antarctisch gebied, vermeldt de aanvrager in of bij de aanvraag tevens:

  • a. de handelingen die in dat gebied zullen worden verricht, alsmede:

    • 1°. de omvang, de duur en de intensiteit van deze handelingen;

    • 2°. de precieze aanduiding van de plaatsen waar en data en tijden waarop deze handelingen worden uitgevoerd;

    • 3°. een specificatie van de gegevens als bedoeld in artikel 3, onderdeel c tot en met k, met betrekking tot deze handelingen;

  • b. de wijze waarop wordt gewaarborgd dat aan het op het gebied betrekking hebbende beheersplan, als bedoeld in artikel 5 van bijlage V bij het Protocol, wordt voldaan.

Artikel 8

Indien zich gedurende de vergunningverleningsprocedure wijzigingen voordoen met betrekking tot de bij de aanvraag verstrekte gegevens, stelt de aanvrager Onze Ministers daarvan zo spoedig mogelijk in kennis.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 augustus 1998

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

H. H. Apotheker

Uitgegeven de tweeëntwintigste september 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven