Regeling aanwijzing militaire gezagsdragers

Geraadpleegd op 26-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 23-07-2006 en zichtdatum 12-05-2024.
Geldend van 23-07-2006 t/m heden

Regeling, houdende aanwijzing militaire gezagsdragers en vaststelling hiërarchische verhoudingen met betrekking tot de uitoefening van buitengewone bevoegdheden

De Minister van Defensie,

Gelet op artikel 4 van de Oorlogswet voor Nederland;

Besluit:

Artikel 1

Als militaire gezagsdragers als bedoeld in artikel 4 van de Oorlogswet voor Nederland worden aangewezen:

  • a. de Commandant der Strijdkrachten,

  • b. de Commandant Landstrijdkrachten en de regionale militaire commandanten, en

  • c. de Commandant Zeestrijdkrachten,

ieder in het in deze regeling toegewezen gezagsgebied.

Artikel 2

Bij ontstentenis van een militaire gezagsdrager, genoemd in artikel 1, treedt voor de uitoefening van het militair gezag in de plaats degene die de functie van die militaire gezagsdrager waarneemt.

Artikel 3

  • 1 Wanneer voor de uitoefening van het militair gezag tijdens de beperkte of de algemene noodtoestand meer dan één militaire gezagsdrager is aangewezen, is elk van die gezagsdragers gehouden bij de uitoefening van dat gezag de bevelen en aanwijzingen te volgen van de in het betrokken gebied mede voor de uitoefening van het militair gezag aangewezen gezagsdragers voor zover deze hiërarchisch boven hem zijn gesteld.

  • 2 Militaire gezagsdragers die bevoegd zijn tot uitoefening van het militair gezag in een gedeelte van het grondgebied van Nederland, zijn steeds gehouden de bevelen en aanwijzingen ter zake van de uitoefening van het militair gezag te volgen van de hoogste militaire gezagsdrager die in het gehele grondgebied bevoegd is.

Artikel 4

De gezagsgebieden, bedoeld in artikel 1, omvatten:

  • a. voor wat betreft de Commandant der Strijdkrachten en de Commandant Landstrijdkrachten: Nederland;

  • b. voor wat betreft de regionaal militair commandant west: de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht;

  • c. voor wat betreft de regionaal militair commandant zuid: de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg;

  • d. voor wat betreft de regionaal militair commandant oost: de provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland en Flevoland;

  • e. voor wat betreft de Commandant Zeestrijdkrachten:

    • 1°. de territoriale wateren, de zeegaten, het IJsselmeer, het Markermeer en de Waddenzee;

    • 2°. de haven en rede van Den Helder, alsmede de gemeenten Den Helder, Texel, Eemsmond en Delfzijl;

    • 3°. het Noordzeekanaal met de daaraan gelegen havens, alsmede de gemeenten Amsterdam, Eemnes, Weesp, Zaanstad, Velsen en Bloemendaal;

    • 4°. de waterwegen van Dordrecht tot en met Hoek van Holland met de daaraan gelegen havens, alsmede de gemeenten Dordrecht, Rotterdam met inbegrip van Hoek van Holland, Schiedam, Vlaardingen, Maassluis, Rozenburg, Hellevoetsluis, Goedereede, Wassenaar, Katwijk, Noordwijk en Doorn;

    • 5°. de haven en rede van Vlissingen, de gemeenten Vlissingen, Borsele, Kapelle, Reimerswaal en Terneuzen, alsmede de plaatsen Oostburg, Valkenisse, Westkapelle en Hontenisse.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 mei 1997.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing militaire gezagsdragers.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 augustus 1997

De

Minister

van Defensie,

J.J.C. Voorhoeve

Naar boven