Hoofdstuk II. Buitengewone bevoegdheden
Artikel 5
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
1 Onze Minister van Veiligheid en Justitie, de commissaris van de Koning en de burgemeester
zijn bevoegd, indien kennis daarvan naar hun oordeel voor de uitoefening van de in
dit hoofdstuk gegeven bevoegdheden noodzakelijk is, van een ieder inlichtingen te
verlangen en inzage te vorderen van bescheiden alsmede van informatiedragers waarop
gegevens zijn vastgelegd.
-
5 Zij die uit hoofde van hun stand, beroep of ambt tot geheimhouding verplicht zijn,
kunnen zich verschonen van het verschaffen van inlichtingen, doch uitsluitend voor
zover het betreft hetgeen hun in hun hoedanigheid is toevertrouwd. Zij kunnen voorts
het verlenen van inzage van bescheiden en gegevens, alsmede het verlenen van medewerking
weigeren, voor zover hun geheimhoudingsplicht zich daartoe uitstrekt.
Artikel 6
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
3 Bij twijfel of de bevoegdheden, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn uitgeoefend
in overeenstemming met de aanwijzingen van Onze voornoemde Minister en van de commissaris
van de Koning, verbinden de maatregelen, genomen krachtens die bevoegdheden, totdat
zij zijn ingetrokken.
Artikel 7
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
1 Onze Minister van Veiligheid en Justitie is bevoegd te voorzien in de uitoefening
van de bevoegdheden van de commissaris van de Koning en de burgemeester die betrekking
hebben op de handhaving van de openbare orde en veiligheid, door die uitoefening geheel
of ten dele aan zich te trekken dan wel daarmee geheel of ten dele een ander orgaan
van burgerlijk gezag te belasten.
Artikel 8
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 1996. Zie het
overzicht van wijzigingen]
-
3
[Red: Dit lid is buiten werking gesteld door Stb. 2021/86.]
Onze Minister van Veiligheid en Justitie is bevoegd in spoedeisende gevallen regels
te geven waarbij wordt afgeweken van de regels, bedoeld in het tweede lid, of deze
buiten werking worden gesteld. De door Onze voornoemde Minister gegeven regels worden
op een door hem te bepalen wijze bekendgemaakt en treden na deze bekendmaking terstond
in werking. Deze regels worden in ieder geval geplaatst in de Staatscourant.
Artikel 9
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
-
1 Onze Minister van Veiligheid en Justitie en de commissaris van de Koning zijn bevoegd
aan personen ten aanzien van wie ernstig vermoeden bestaat dat zij de openbare orde
en veiligheid in gevaar zullen brengen, te bevelen een gebied te verlaten of te verbieden
zich daarheen te begeven of daarin terug te keren.
-
3 Indien iemand ingevolge het eerste lid niet in zijn woonplaats kan verblijven, is
Onze Minister van Veiligheid en Justitie bevoegd hem op diens verzoek onderdak, verzorging
en verpleging voor rekening van het Rijk te verschaffen.
-
5 Onze Minister van Veiligheid en Justitie is bevoegd in spoedeisende gevallen regels
te geven waarbij wordt afgeweken van de regels, bedoeld in het vierde lid, of deze
buiten werking worden gesteld. De door Onze voornoemde Minister gegeven regels worden
op een door hem te bepalen wijze bekendgemaakt en treden na deze bekendmaking terstond
in werking. Deze regels worden in ieder geval geplaatst in de Staatscourant.
Artikel 10
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
Artikel 11
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 1996. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
3 Elke samenkomst, vergadering of betoging gaat, ook indien voor het houden daarvan
vergunning is gegeven, op door of namens de burgemeester gedane vordering terstond
uiteen.
Artikel 12
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
Onze Minister van Veiligheid en Justitie is bevoegd de vertoning in het openbaar,
dan wel in tegenwoordigheid van meer dan tien personen van alle, dan wel van door
Onze voornoemde Minister niet met name toegelaten films voor een door hem daarbij
te bepalen tijdsduur te verbieden.
Artikel 13
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
1 Onze Minister van Veiligheid en Justitie is bevoegd beperkende bepalingen vast te
stellen omtrent het vervaardigen, uitgeven, voorhanden hebben, verspreiden, aanbrengen
of in de handel brengen van geschriften, opschriften, tekeningen of afbeeldingen.
Hij kan een en ander ten aanzien van bepaalde geschriften, opschriften, tekeningen
of afbeeldingen geheel verbieden.
Artikel 14
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
-
1
[Red: Dit lid is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit lid in werking treden.]
De autoriteiten die daartoe door Onze Minister van Veiligheid en Justitie zijn aangewezen,
zijn bevoegd elk aan de post of aan andere instellingen van vervoer of aan een inrichting
van telecommunicatie toevertrouwd stuk of bericht in beslag te nemen, af te luisteren
of op te nemen, te onderzoeken, achter te houden, geheel of gedeeltelijk te vernietigen,
te wijzigen, onleesbaar te maken of te verhinderen dat het zijn bestemming bereikt.
Artikel 15
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 1996. Zie het
overzicht van wijzigingen]
-
1
[Red: Dit lid is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit lid in werking treden.]
De burgemeester is bevoegd een ieder aan zijn kleding en degene die de openbare orde
en veiligheid verstoort of ten aanzien van wie een gegrond vermoeden bestaat dat hij
zich daaraan schuldig zal maken, ook aan zijn lichaam te onderzoeken.
-
3
[Red: Dit lid is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit lid in werking treden.]
Indien een of meer van de artikelen 9 tot en met 53 van de Oorlogswet voor Nederland in werking zijn gesteld, wordt van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, geen
gebruik gemaakt jegens militairen.
Artikel 16
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
-
1
[Red: Dit lid is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit lid in werking treden.]
De burgemeester is bevoegd alle plaatsen, ook tegen de wil van de rechthebbende, te
betreden dan wel door ambtenaren van politie of buitengewone opsporingsambtenaren
te doen betreden en aldaar onderzoek of een doorzoeking te verrichten of door die
ambtenaren te doen verrichten, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van
hun taak nodig is. Zo nodig verschaffen zij zich de toegang met behulp van de sterke
arm.
-
2
[Red: Dit lid is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit lid in werking treden.]
De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, zijn bevoegd zich bij het betreden door
andere personen te doen vergezellen.
Artikel 17
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
-
1
[Red: Dit lid is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit lid in werking treden.]
De autoriteiten die daartoe door Onze Minister van Veiligheid en Justitie zijn aangewezen,
zijn bevoegd alle voorwerpen ten aanzien waarvan ernstig vermoeden bestaat dat zij
zullen dienen tot verstoring van de openbare orde en veiligheid, of waaruit aanwijzingen
kunnen worden verkregen omtrent een mogelijke verstoring van de openbare orde, te
onderzoeken, in beslag te nemen, dan wel het gebruik daarvan te beperken of geheel
te verbieden.
-
2
[Red: Dit lid is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit lid in werking treden.]
Van elke inbeslagneming wordt proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal, dat mede
de redenen van de inbeslagneming vermeldt, wordt binnen tweemaal vierentwintig uren
aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie en aan de belanghebbende in afschrift
medegedeeld, voor zover mededeling aan de belanghebbende niet strijdig kan worden
geoordeeld met het belang van de staat. Voorts wordt van elke beperking en elk verbod
aan Onze voornoemde Minister onverwijld kennis gegeven, onder opgave van de redenen
die tot deze maatregel hebben geleid.
-
3
[Red: Dit lid is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit lid in werking treden.]
Tegen elke inbeslagneming, elke beperking of elk verbod kan door belanghebbenden beroep
worden ingesteld bij Onze Minister van Veiligheid en Justitie. Onze Minister beslist
hierop zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen acht weken.
Artikel 18
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2016. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
1 Indien de omstandigheden die tot de afkondiging van de algemene noodtoestand hebben
geleid, een bedreiging voor het volksbestaan inhouden, zijn Onze Minister van Veiligheid
en Justitie en, indien onverwijld ingrijpen noodzakelijk is, de commissaris van de
Koning bevoegd iedere persoon ten aanzien van wie gegrond vermoeden bestaat dat hij
de openbare orde en veiligheid in gevaar zal brengen, te interneren.
-
2 De geïnterneerde wordt zo spoedig mogelijk in kennis gesteld van de redenen van zijn
internering, voor zover het belang van de staat zich hiertegen niet verzet, en wordt
hierover zo mogelijk gehoord. Van elke internering wordt proces-verbaal opgemaakt.
In dit proces-verbaal, dat mede de redenen van de internering vermeldt, wordt de verklaring
van de geïnterneerde of de reden van het ontbreken daarvan opgenomen.
-
3 Het proces-verbaal wordt binnen tweemaal vierentwintig uren in afschrift toegezonden
aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie, aan de rechtbank van de plaats waar
de geïnterneerde geïnterneerd is, en aan de geïnterneerde. Voor zover mededeling van
de redenen van de internering aan de geïnterneerde strijdig wordt geoordeeld met het
belang van de staat, worden deze in het voor hem bestemde afschrift niet opgenomen.
Bij de toezending van het afschrift aan de geïnterneerde wordt mededeling gedaan van
het recht een verzoekschrift overeenkomstig artikel 19 in te dienen en om aanwijzing van een raadsman te verzoeken.
Artikel 19
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
1 De geïnterneerde kan de in artikel 18, derde lid, bedoelde rechtbank schriftelijk verzoeken te beslissen over de rechtmatigheid van
de internering en zijn invrijheidstelling te gelasten. De rechtbank hoort hem zo spoedig
mogelijk, doch uiterlijk binnen een maand na de indiening van het verzoekschrift.
-
3 De rechtbank kan hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de geïnterneerde of van
Onze Minister van Veiligheid en Justitie, bepaalde personen als getuige of deskundige
oproepen. Zij kan zonodig tolken oproepen. Een verzoek tot het horen van bepaalde
getuigen of deskundigen kan slechts bij gemotiveerde beslissing worden afgewezen.
-
5 De rechtbank kan bevelen dat getuigen, deskundigen of tolken die, hoewel wettelijk
opgeroepen, niet zijn verschenen, door de openbare macht voor haar worden gebracht
om aan hun verplichtingen te voldoen.
-
7 De getuige kan zich verschonen van het beantwoorden van een hem gestelde vraag, indien
hij daardoor of zichzelf, of een van zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn
of in de zijlijn tot de derde graad ingesloten of zijn echtgenoot of vroegere echtgenoot
aan het gevaar van een strafrechtelijke veroordeling ter zake van een misdrijf zou
blootstellen.
-
9 Getuigen, deskundigen en tolken, opgeroepen ingevolge het derde lid, ontvangen desverlangd
voor reis- en verblijfkosten alsmede wegens tijdverzuim en daarmee verband houdende
noodzakelijke kosten, een vergoeding uit ’s Rijks kas overeenkomstig het bij of krachtens
de Wet griffierechten burgerlijke zaken bepaalde.
-
10 De behandeling geschiedt ter openbare terechtziting, maar de rechtbank kan gehele
of gedeeltelijke behandeling met gesloten deuren bevelen in het belang van de openbare
orde of ’s lands veiligheid, of ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van
de geïnterneerde. De uitspraak geschiedt in het openbaar.
-
11 De rechtbank beslist zo spoedig mogelijk op het verzoekschrift, doch uiterlijk binnen
twee maanden na de indiening daarvan. Deze termijn kan met ten hoogste een maand worden
verlengd. De beschikking van de rechtbank is met redenen omkleed, behoudens voor zover
het belang van de staat zich tegen vermelding van deze redenen verzet. Indien de rechtbank
de internering onrechtmatig oordeelt, gelast zij de onmiddellijke invrijheidstelling.
Artikel 20
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 1996. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
De rechtbank is bevoegd een verzoekschrift niet in behandeling te nemen, indien binnen
twee maanden voorafgaand aan de indiening op een eerder verzoekschrift ter zake van
dezelfde internering is beslist, tenzij uit het latere verzoekschrift blijkt van nieuwe
feiten of omstandigheden.
Artikel 21
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
Artikel 22
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
Artikel 23
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
In het bestuur van de goederen van de geïnterneerde en het waarnemen van diens belangen
wordt zonodig voorzien op de wijze voorgeschreven in afdeling 1 van titel 18 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Te dien einde wordt aan de officier van justitie in het arrondissement van de woonplaats
van de geïnterneerde onverwijld kennis gegeven van de internering. Artikel 9, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 24
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
Artikel 25
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
Onverminderd de artikelen 19, 21 en 22 wordt een geïnterneerde in vrijheid gesteld, zodra dit naar het oordeel van Onze
Minister van Veiligheid en Justitie mogelijk is.
Artikel 26
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
-
2 Onze Minister van Veiligheid en Justitie is bevoegd in spoedeisende gevallen regels
te geven waarbij wordt afgeweken van de regels, bedoeld in het eerste lid, of deze
buiten werking worden gesteld. De door Onze Minister gegeven regels worden op een
door hem te bepalen wijze bekendgemaakt en treden na deze bekendmaking terstond in
werking. Deze regels worden in ieder geval geplaatst in de Staatscourant.
Artikel 27
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2010. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
In zaken betreffende een verzoek als bedoeld in artikel 19, eerste lid, en betreffende beroep in cassatie als bedoeld in artikel 22 is geen griffierecht ingevolge de Wet griffierechten burgerlijke zaken verschuldigd.
Artikel 28
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
1 Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan, indien bij nader onderzoek blijkt dat
een internering ten onrechte heeft plaatsgevonden, op verzoek van een gewezen geïnterneerde
of diens erfgenamen naar billijkheid een geldelijke tegemoetkoming toekennen voor
de schade die de gewezen geïnterneerde als onmiddellijk gevolg van de internering
heeft geleden.