Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, enz. (bestuursorganisatie van en medezeggenschap in hogescholen)

Geraadpleegd op 21-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-09-2002 en zichtdatum 01-05-2024.
Geldend van 01-03-1996 t/m 02-08-2005

Wet van 26 januari 1996, houdende wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (bestuursorganisatie van en medezeggenschap in hogescholen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bestuursorganisatie van en de medezeggenschap in hogescholen te versterken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

Het instellingsbestuur stelt uiterlijk 1 jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet het bestuursreglement vast.

Artikel III

  • 3 Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op deelraden en gemeenschappelijke medezeggenschapsraden.

Artikel IV

  • 1 Het instellingsbestuur legt uiterlijk vier maanden na het tijdstip waarop de verkiezingen ingevolge artikel III, eerste lid, hebben plaatsgevonden, een ontwerp van het medezeggenschapsreglement voor aan de medezeggenschapsraad. De raad spreekt zich binnen vier maanden uit over het voorstel. Het instellingsbestuur stelt het reglement slechts vast voor zover het, na overleg al dan niet gewijzigde, voorstel de instemming van twee derden van het aantal leden van de raad heeft verworven.

  • 2 Het medezeggenschapsreglement, bedoeld in artikel 10.17 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zoals dat luidde op de dag voor de inwerkingtreding van deze wet, vervalt op het tijdstip waarop het instellingsbestuur het medezeggenschapsreglement, bedoeld in het eerste lid, vaststelt, tenzij het instellingsbestuur met instemming van de raad bepaalt dat het geheel of gedeeltelijk op een eerder tijdstip vervalt.

Artikel V

Ten aanzien van geschillen die voor de inwerkingtreding van deze wet door het instellingsbestuur zijn voorgelegd aan een commissie voor geschillen als bedoeld in artikel 10.23 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, zoals dat luidde op de dag voor de inwerkingtreding van deze wet, blijft het recht zoals het gold voor de inwerkingtreding van deze wet van toepassing.

Artikel IX

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 26 januari 1996

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de negenentwintigste februari 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven