Regeling subsidieplafond, verdelingsregels en aanwijzing bouwjaren met betrekking tot huisvestingsvoorzieningen b.a.o. en (v.)s.o. 1994

[Regeling vervallen per 23-01-2014.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 23-06-1994 t/m 22-01-2014

Regeling houdende de bekendmaking van de financiële middelen en de verdelingsregels voor de voorzieningen in de huisvesting 1994, alsmede bekendmaking aanwijzing gebouwen voor algehele aanpassing en ingrijpend onderhoud voor het basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

Afdeling 1. Beschikbare budgetten en verdelingsregels voor de voorzieningen in de huisvesting van het basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Paragraaf 1. Basisonderwijs; Artikel XV, zesde lid juncto tweede lid Wet toerusting en bereikbaarheid

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Artikel 1. Voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de hoofdvestiging van een school die op of na 1 augustus 1992 is samengevoegd of zal worden samengevoegd met een andere school voor basisonderwijs voor het bekostigingsjaar 1996

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 1.1 Het ten hoogste beschikbare bedrag voor de voorzieningen bedoeld in artikel XV, tweede lid onder a, van de Wet toerusting en bereikbaarheid voor het bekostigingsjaar 1996 bedraagt: f 50 mln (investering)

  • 1.2 Het in 1.1. genoemde bedrag is, voor zover artikel 11 geen toepassing vindt, uitsluitend bestemd voor de volgende voor blijvend gebruik bestemde voorzieningen:

    • a. (vervangende) nieuwbouw

    • b. ingebruikneming

    • c. uitbreiding en

    • d. partiële aanpassing, alsmede

    • e. onderwijsleerpakket en meubilair en/of onderwijsleerpakket.

  • 1.3 Bij de toewijzing van de in 1.2. vermelde voorzieningen wordt:

    • a. een blijvende voorziening, met uitzondering van onderwijsleerpakket en meubilair, slechts toegewezen wanneer de school vanaf 1996 ten minste 20 jaar levensvatbaar is, waarbij:

      • 1. ten eerste voorrang wordt gegeven aan voorzieningen die deel uitmaken van een meerjarig samenstel van fusies in de gemeente van vestiging waardoor de stichtingsnorm bedoeld in artikel 56 van de WBO wordt bereikt dan wel overschreden en waardoor vaststaat dat het gebouw waarvoor de voorzieningen gevraagd worden, in gebruik blijft bij het basisonderwijs en

      • 2. ten tweede, gelet op het zo optimaal mogelijk gebruiken van de bestaande gebouwencapaciteit, voorrang wordt gegeven aan de voorzieningen, waarvoor de uitkomst van het quotiënt van de te bereiken vermindering in bruto vloeropper vlakte en de noodzakelijke investering vermenigvuldigd met het quotiënt van het leerlingaantal van de school en de opheffingsnorm van de gemeente van vestiging zo hoog mogelijk is.

    • b. Onderwijsleerpakket en meubilair en/of onderwijsleerpakket wordt toegewezen, indien het bepaalde in artikel 14 van het Huisvestingsbesluit WBO dat rechtvaardigt.

  • 1.4 Bij toepassing van 1.3. zal geen verwijzing plaatsvinden naar eventueel aanwezige leegstand bij andere schoolgebouwen, zoals dat op basis van artikel 9 van het Huisvestingsbesluit WBO mogelijk zou zijn.

Artikel 2. Voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de voortgang van het onderwijs

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 2.1 De ten hoogste beschikbare bedragen voor de voorzieningen bedoeld in artikel XV, tweede lid onder b, van de Wet toerusting en bereikbaarheid voor het bekostigingsjaar 1996 zijn voor:

    • a. (vervangende) nieuwbouw van een lesgebouw/ gebouw voor onderwijs in lichamelijke oefening f 68,0 mln (investering),

    • b. ingebruikneming van een lesgebouw/ gebouw voor onderwijs in lichamelijke oefening f 15,0 mln (investering),

    • c. uitbreiding van een lesgebouw/ gebouw voor onderwijs in lichamelijke oefening f 37,0 mln (investering),

    • d. partiële aanpassing f 3,4 mln (investering),

    • e. algehele aanpassing f 29,0 mln (investering),

    • f. elementen van ingrijpend onderhoud, niet zijnde voorheen behorend tot het technisch onderhoud f 8,2 mln (investering), alsmede

    • g. onderwijsleerpakket en meubilair en/of onderwijsleerpakket f 5,3 mln (investering).

  • 2.2 De in 2.1. genoemde bedragen zijn, voor zover artikel 11 geen toepassing vindt, uitsluitend bestemd voor de aldaar genoemde voor blijvend gebruik bestemde voorzieningen.

  • 2.3 Bij de toewijzing van de voorzieningen genoemd in 2.1. wordt:

    • a. een voor blijvend gebruik bestemde voorziening, met uitzondering van onderwijsleerpakket en meubilair, slechts toegewezen wanneer de hoofd- of nevenvestiging vanaf 1996 ten minste 20 jaar levensvatbaar is en de voorziening bijdraagt aan een optimaal gebruik van de bestaande gebouwencapaciteit, dan wel deze bestendigt en waarbij:

      • 1. aan voorzieningen genoemd in 2.1., onderdelen a,b en c voorrang wordt gegeven, die noodzakelijk zijn om een tekort aan ruimte op te heffen, waarbij als eerste worden toegewezen de voorzieningen voor die hoofd- of nevenvestiging die het grootste tekort aan ruimte heeft ten opzichte van de aanwezige gebouwencapaciteit, terwijl bij een gelijk tekort de school met het grootste aantal leerlingen op 1 oktober 1994 in verhouding tot de opheffingsnorm van de gemeente van vestiging c.q. opheffingsnorm als genoemd in artikel 107 e, eerste lid onder a,b en c van de WBO voorgaat;

      • 2. aan de voorziening genoemd in 2.1., onderdeel d voorrang wordt gegeven, die het daadwerkelijk buitengebruikstellen van een niet meer noodzakelijk gebouw mogelijk maakt, waarbij de voorziening met de geringste kosten voorgaat en vervolgens wordt goedgekeurd een andere partiële aanpassing met de geringste kosten;

      • 3. aan de voorziening genoemd in 2.1. onderdeel e (aangewezen op grond van artikel 14 en 24.1) voorrang wordt gegeven aan het oudste gebouw voor de hoofd- of nevenvestiging, terwijl bij gelijke ouderdom het gebouw met het daarin hoogste aantal geplaatste groepen voorgaat;

      • 4. voor elementen van de voorzieningen genoemd in 2.1. onderdeel f voorrang wordt gegeven aan vervanging van een element van ingrijpend onderhoud bij een op basis van de artikelen 15, 20 tot en met 23 of artikel 24.2 van deze regeling aangewezen gebouw. De toewijzing vindt plaats door als eerste het ingrijpend onderhoud goed te keuren ten behoeve van de aanvraag die per gebouwelement in de combinatie van conditie en wegingsgetal de hoogste score kent in het bouwkundig rapport, voor zover tenminste 50 procent van het betreffende gebouwelement in conditie 4 of hoger verkeert. En vervolgens wordt toegewezen aan de aanvrager met de daarop volgende hoogste score. Het gaat om de volgende gebouwelementen, gerangschikt naar prioriteit:

        • gevelkozijn

        • hellend dak

        • binnenkozijnen

        • c.v.leidingen en radiatoren

        • waterleiding/sanitair

        • mechanische ventilatie

          • *

            toiletten

          • *

            gemeenschapsruimten

          • *

            toilet en gemeenschapsruimten.

    • b. Onderwijsleerpakket en meubilair of onderwijsleerpakket genoemd in 2.1. onderdeel g wordt toegewezen, indien het bepaalde in artikel 14 van het Huisvestingsbesluit WBO dat voor de hoofd- of nevenvestiging rechtvaardigt en tevens een voorziening uit 2.1. onderdelen a,b of c wordt toegewezen.

Artikel 3. Overige voorzieningen

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 3.1 De ten hoogste beschikbare bedragen voor de voorzieningen bedoeld in artikel XV, tweede lid onder c, van de Wet toerusting en bereikbaarheid voor het bekostigingsjaar 1996 zijn:

    • a. voor blijvend gebruik bestemde voorzieningen van basisscholen die gerealiseerd en gereedgemeld zijn op basis van een beschikking of die gerealiseerd worden op basis van een beschikking en waarbij de verstrekking van de bouwopdracht conform artikel III van de Wet van 18 juni 1992 tot wijziging van de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs in verband met aanpassingen in de bekostigingsstelsels (Stb. 1992, 310), dan wel conform artikel 69, negende, tiende of elfde lid of artikel 70, zesde of zevende lid van de WBO en voor 1 januari 1994 heeft plaatsgevonden, doch waarvan de beschikking is vervallen wegens het niet tijdig inzenden van de bouwopdracht f 65 mln (investering);

    • b. ingrijpend onderhoud van elementen die overgeheveld zijn uit technisch onderhoud f 27,1 mln (investering).

  • 3.2 De in 3.1. genoemde bedragen zijn, voor zover artikel 11 geen toepassing vindt, uitsluitend bestemd voor de aldaar genoemde voorzieningen.

  • 3.3 Bij de toewijzing van voorzieningen genoemd in 3.1. onder a, wordt een voor blijvend gebruik bestemde voorziening slechts goedgekeurd indien de school vanaf 1996 ten minste 20 jaar levensvatbaar is. Als eerste wordt toegewezen de voorziening, die past binnen een beleid gericht op optimaal gebruik van de bestaande gebouwencapaciteit met het hoogste bedrag.

  • 3.4 Bij de toewijzing van voorzieningen genoemd in 3.1. onder b wordt slechts toegewezen de voorziening voor permanente hoofdgebouwen, die voldoet aan het gestelde in de artikelen 16, 23 en 24.2. Toewijzing vindt plaats door als eerste de voorziening goed te keuren ten behoeve van de aanvrage die de grootste schoolomvang op lange termijn, gebaseerd op een 20-jarige prognose, kent. Vervolgens wordt toegewezen aan de aanvrager met de daarop volgende hoogste schoolomvang.

Paragraaf 2. Basisonderwijs; Artikel 64b, eerste lid onder a2° en a3° van de WBO

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Artikel 4. Op grond van artikel 70 WBO tussen 1 november 1994 en 1 november 1995 aangevraagde voorzieningen voor het jaar 1995

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 4.1 De ten hoogste beschikbare bedragen bedoeld in artikel 64b, eerste lid onder a2o van de WBO voor de tussen 1 november 1994 en 1 november 1995 aangevraagde voorzieningen voor het bekostigingsjaar 1995 zijn als volgt vastgesteld:

  • 4.2 Het in 4.1. onder a, genoemde bedrag is, voor zover artikel 11 geen toepassing vindt, uitsluitend bestemd voor de volgende voor blijvend gebruik bestemde voorzieningen:

    • a. nieuwbouw,

    • b. ingebruikneming gebouw of gedeelte daarvan,

    • c. uitbreiding,

    • d. partiële aanpassing, alsmede

    • e. onderwijsleerpakket en meubilair en/of onderwijsleerpakket.

  • 4.3 Het in 4.1. onder b. genoemde bedrag is, voor zover artikel 11 geen toepassing vindt, uitsluitend bestemd voor de aldaar genoemde voor blijvend gebruik bestemde voorziening.

  • 4.4 De voorzieningen genoemd in 4.1., die noodzakelijk zijn in 1995 worden, met uitzondering van onderwijsleerpakket en meubilair, slechts toegewezen wanneer de hoofd- of nevenvestiging vanaf 1995 ten minste 20 jaar levensvatbaar is. Daarbij wordt de volgorde van toewijzing bepaald door de volgorde van binnenkomst met dien verstande dat, voor zover het gehele of gedeeltelijke vervanging betreft, moet zijn voldaan aan de voorwaarden in artikel 64b, zevende lid, van de WBO.

  • 4.5 Onderwijsleerpakket en meubilair en/of onderwijsleerpakket, genoemd in 4.2. onderdeel e wordt toegewezen, indien het bepaalde in artikel 14 van het Huisvestingsbesluit WBO dat voor de hoofd- of nevenvestiging rechtvaardigt en tevens een voorziening uit 4.1. onderdelen a,b of c wordt toegewezen.

Artikel 5. Op grond van artikel 73 WBO tussen 1 november 1994 en 1 oktober 1995 aangevraagde voorzieningen voor de schooljaren 1994/1995 en 1995/1996

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 5.2 Het in 5.1. onder a., genoemde bedrag is, voor zover artikel 11 geen toepassing vindt, uitsluitend bestemd voor de volgende voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen:

    • a. nieuwbouw (aanvullende en zelfstandige voorziening),

    • b. uitbreiding,

    • c. ingebruikneming/huur bestaand (gebouw)gedeelte,

    • d. verplaatsing en

    • e. vermeerdering klokuren voor C-lokalen.

  • 5.3 Het in 5.1. onder b., genoemde bedrag is, voor zover artikel 11 geen toepassing vindt, uitsluitend bestemd voor de volgende voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen:

    • f. onderwijsleerpakket en meubilair en

    • g. g. onderwijsleerpakket.

  • 5.4 Bij de toewijzing van voorzieningen genoemd in 5.2. wordt:

    • a. voorrang gegeven aan voorzieningen die bestemd zijn als aanvullende huisvesting bij hoofdvestigingen van basisscholen samengevoegd na fusie op of na 1 augustus 1992, waarbij de volgorde van toewijzing wordt bepaald aan de hand van de criteria genoemd in artikel 1.3 onder a1 en onder a2 van deze regeling;

    • b. daarna toegewezen de voorziening die noodzakelijk is om een tekort aan groepsruimten op te heffen. Toewijzing vindt het eerst plaats aan die hoofd- of nevenvestiging, waarbij de verhouding tussen het hiervoor noodzakelijke aantal groepsruimten en de schoolgrootte de hoogste uitkomst kent. Vervolgens wordt toegewezen aan de daarop hoogste;

    • c. tenslotte toegewezen de voorziening die noodzakelijk is om een tekort aan klokuren op te heffen. Toewijzing vindt het eerst plaats aan die hoofd- of nevenvestiging, waarbij de verhouding tussen het hiervoor noodzakelijke aantal klokuren en de huidige gebruiksuren de hoogste uitkomst kent. Vervolgens wordt toegewezen aan de daarop hoogste.

  • 5.5 Bij de toewijzing van de in 5.3. genoemde voorzieningen wordt:

    • a. voorrang gegeven aan onderwijsleerpakket en meubilair en/of onderwijsleerpakket, indien het bepaalde in artikel 14 van het Huisvestingsbesluit WBO dat voor de hoofdvestiging rechtvaardigt en tevens een voorziening uit 5.4 onder a wordt toegewezen;

    • b. vervolgens aan onderwijsleerpakket en meubilair en/of onderwijsleerpakket, indien het bepaalde in artikel 14 van het Huisvestingsbesluit WBO dat voor de hoofd- of nevenvestiging rechtvaardigt en tevens een voorziening uit 5.4 onder b wordt toegewezen;

    • c. tenslotte onderwijsleerpakket en meubilair en/of onderwijsleerpakket, indien het bepaalde in artikel 14 van het Huisvestingsbesluit WBO dat voor de hoofd- of nevenvestiging rechtvaardigt.

    Toewijzing vindt het eerst plaats aan die school, waarbij de verhouding tussen het hiervoor noodzakelijke aantal eenheden (groepen) en het aantal groepen waarvoor reeds bekostiging is verstrekt de hoogste uitkomst kent. Vervolgens wordt toegewezen aan de daarop hoogste.

  • 5.6 De voorziening genoemd in 5.1. onder c, wordt toegewezen, indien de gehele of gedeeltelijke vervanging van een gebouw voldoet aan de voorwaarden in artikel 64b, zevende lid, van de WBO. Als eerste wordt toegewezen aan de hoofd- of nevenvestiging waar de noodzaak tot vervanging het grootst is. Daarna wordt toegewezen aan de daarop volgende grootste noodzaak.

  • 5.7 Bij de toewijzing van voorzieningen genoemd in 5.1. onder d wordt een voor tijdelijk gebruik bestemde voorziening slechts goedgekeurd indien de school vanaf schooljaar 1995/1996 tenminste 4 jaar de betreffende voorziening nodig heeft en de betreffende voorziening past binnen het beleid gericht op optimaal gebruik van de bestaande gebouwencapaciteit. Als eerste wordt toegewezen de voorziening met het hoogste bedrag, voor zover er geen voorzieningen met hogere bedragen worden toegewezen op grond van artikel 3.3.

Paragraaf 3. (Voortgezet) speciaal onderwijs; Artikel 72b, eerste lid, van de ISOVSO

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Artikel 6. Op grond van artikel 77, eerste lid, van de ISOVSO aangevraagde voorzieningen voor het bekostigingsjaar 1996

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 6.2 De in 6.1. genoemde bedragen zijn, voor zover artikel 11 geen toepassing vindt, uitsluitend bestemd voor de aldaar genoemde voor blijvend gebruik bestemde voorzieningen.

  • 6.3 Bij de toewijzing van voorzieningen genoemd in 6.1 wordt:

    • a. een voor blijvend gebruik bestemde voorziening, met uitzondering van onderwijsleerpakket en meubilair, slechts toegewezen wanneer de school vanaf 1996 ten minste 20 jaar levensvatbaar is en de voorziening bijdraagt aan een optimaal gebruik van de bestaande gebouwencapaciteit, dan wel deze bestendigt, waarbij:

      • 1. aan voorzieningen genoemd in 6.1., onderdelen a,b,c en d, voorrang wordt gegeven, die noodzakelijk zijn voor een andere onderwijssoort dan l.o.m.-s.o., m.l.k.-s.o. en i.o.b.k. om een tekort aan ruimte/terrein op te heffen, waarbij als eerste wordt goedgekeurd de voorziening noodzakelijk voor die school die het grootste tekort aan ruimte/terrein heeft ten opzichte van de aanwezige gebouwencapaciteit/oppervlakte en waarbij bij gelijk tekort de grootste school in verhouding tot de opheffingsnorm als genoemd in artikel 104 of artikel 104a van de ISOVSO voorgaat. Daarna vindt toewijzing voor l.o.m.-s.o., m.l.k.-s.o. en i.o.b.k. plaats op overeenkomstige wijze als voor de andere onderwijssoorten;

      • 2. voorrang wordt gegeven aan voorzieningen genoemd in 6.1. onderdeel e, gerangschikt naar prioriteit:

        • a. partiële aanpassing als gevolg van ingebruikneming van een gebouw;

        • b. partiële aanpassing als gevolg van afstoten van een dislokatie;

        • c. creëren van een extra groepsruimte;

        • d. partiële aanpassing ten behoeve van de toegankelijkheid;

        • e. partiële aanpassing ten behoeve van de veiligheid;

        • f. partiële aanpassing ten behoeve van de gezondheid;

        • g. partiële aanpassing om van een dislokatie hoofdgebouw te maken;

        • h. vervangen oliestook;

        • i. funktieverandering als gevolg van de keuze van een ander vak;

      • 3. aan voorzieningen genoemd in 6.1. onderdeel f (aangewezen op grond van de artikelen 17, 23 en 24.1) voorrang wordt gegeven aan het oudste gebouw, terwijl bij gelijke ouderdom het gebouw met het daarin hoogste aantal geplaatste groepen voorgaat;

      • 4. aan voorzieningen genoemd in 6.1. onderdeel g, voorrang wordt gegeven aan vervanging van een element van ingrijpend onderhoud bij een op basis van de artikelen 18 of 20 tot en met 23 en 24.2 van deze regeling aangewezen gebouw. De toewijzing vindt plaats door als eerste het ingrijpend onderhoud goed te keuren ten behoeve van de aanvrage die per gebouwelement in de combinatie van conditie en wegingsgetal de hoogste score kent in het bouwkundig rapport, voor zover tenminste 50% van het betreffende gebouwelement in conditie 4 of hoger verkeert. En vervolgens wordt toegewezen aan de aanvrager met de daarop volgende hoogste score. Het gaat om de volgende gebouwelementen, gerangschikt naar prioriteit:

        • gevelkozijn

        • hellend dak

        • binnenkozijnen

        • c.v.leidingen en radiatoren

        • waterleiding/sanitair

        • mechanische ventilatie

          • *

            toiletten

          • *

            gemeenschapsruimten

          • *

            toilet en gemeenschapsruimten;

      • 5. voor voorzieningen genoemd in artikel 6.1. onderdeel h, voorrang wordt gegeven aan permanente hoofdgebouwen die voldoen aan het gestelde in de artikelen 19, 23 en 24.2 van deze regeling en die de grootste schoolomvang op lange termijn, gebaseerd op een 20-jarige prognose, kennen. Vervolgens wordt toegewezen aan de aanvrager met de daarop volgende hoogste schoolomvang.

    • b. Onderwijsleerpakket en meubilair wordt toegewezen, indien het bepaalde in artikel 14 van het Huisvestingsbesluit ISOVSO dat rechtvaardigt en tevens een voorziening uit 6.1. onderdelen a,b of c, wordt toegewezen.

  • 6.3 Bij de toewijzing van voorzieningen genoemd in 6.1. onder I, wordt een voor blijvend gebruik bestemde voorziening slechts goedgekeurd indien de school vanaf 1996 ten minste 20 jaar levensvatbaar is. Als eerste wordt toegewezen de voorziening, die past binnen een beleid gericht op optimaal gebruik van de bestaande gebouwencapaciteit met het hoogste bedrag.

Artikel 7. Op grond van artikel 78 van de ISOVSO tussen 1 november 1994 en 1 november 1995 aangevraagde voorzieningen voor het jaar 1995 of 1996

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 7.1 De ten hoogste beschikbare bedragen bedoeld in artikel 72b, eerste lid onder a2o van de ISOVSO voor de in de periode tussen 1 november 1994 en 1 november 1995 aangevraagde voorzieningen voor het jaar 1995 of 1996 zijn als volgt vastgesteld:

    • a. als genoemd in 7.3. f 3 mln (investering);

    • b. noodzakelijke vervanging als bedoeld in artikel 72b, zevende lid van de wet f 5 mln (investering).

  • 7.2 Het in 7.1. onder a. genoemde bedrag is, voor zover artikel 11 geen toepassing vindt, uitsluitend bestemd voor de volgende voor blijvend gebruik bestemde voorzieningen:

    • a. nieuwbouw,

    • b. ingebruikneming gebouw of gedeelte daarvan,

    • c. uitbreiding,

    • d. terrein,

    • e. partiële aanpassing, alsmede

    • f. onderwijsleerpakket en meubilair.

  • 7.3 Het in 7.1. onder b. genoemde bedrag is, voor zover artikel 11 geen toepassing vindt, uitsluitend bestemd voor de aldaar genoemde voor blijvend gebruik bestemde voorziening.

  • 7.4 Bij de toewijzing van de in 7.1. onder b en 7.2. genoemde voorzieningen wordt, met uitzondering van onderwijsleerpakket en meubilair, slechts toegewezen wanneer de school vanaf het gewenste jaar van bekostiging ten minste 20 jaar levensvatbaar is. De volgorde van toewijzing wordt bepaald door de volgorde van binnenkomst met dien verstande dat, voor zover het gehele of gedeeltelijke vervanging betreft, moet zijn voldaan aan de voorwaarden in artikel 72b, zevende lid, van de ISOVSO.

  • 7.5 Onderwijsleerpakket en meubilair of onderwijsleerpakket genoemd in 7.2. onderdeel f wordt toegewezen, indien het bepaalde in artikel 14 van het Huisvestingsbesluit ISOVSO dat rechtvaardigt en tevens een voorziening uit 7.2. onderdelen a, b of c, wordt toegewezen.

Artikel 8. Op grond van artikel 81 van de ISOVSO tussen 1 november 1994 en 1 oktober 1995 aangevraagde voorzieningen voor de schooljaren 1994/1995 en 1995/1996

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 8.2 Het in 8.1. onder a. genoemde bedrag is, voor zover artikel 11 geen toepassing vindt, uitsluitend bestemd voor de volgende voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen:

    • a. nieuwbouw (aanvullende en zelfstandige voorziening);

    • b. uitbreiding;

    • c. ingebruikneming/huur bestaand (gebouw)gedeelte;

    • d. verplaatsing;

    • e. terrein en

    • f. vermeerdering klokuren voor C-lokalen.

  • 8.3 Het in 8.1. onder b. genoemde bedrag is, voor zover artikel 11 geen toepassing vindt, uitsluitend bestemd voor de volgende voor tijdelijk gebruik bestemde voorziening:

    • g. onderwijsleerpakket en meubilair.

  • 8.4 Bij de toewijzing van de in 8.2 genoemde voorzieningen wordt:

    • a. als eerste goedgekeurd de voorziening die noodzakelijk is om een tekort aan groepsruimten op te heffen. Toewijzing vindt het eerst plaats aan die school van een andere onderwijssoort dan l.o.m.-s.o., m.l.k.-s.o. en i.o.b.k., waarbij de verhouding tussen het hiervoor noodzakelijke aantal groepsruimten en de schoolgrootte de hoogste uitkomst kent. Vervolgens wordt toegewezen aan de daarop hoogste. Daarna vindt toewijzing voor l.o.m.-s.o., m.l.k.-s.o. en i.o.b.k. plaats op overeenkomstige wijze als voor de andere onderwijssoorten;

    • b. tenslotte goedgekeurd de voorziening die noodzakelijk is om een tekort aan klokuren op te heffen. Toewijzing vindt het eerst plaats aan die school van een andere onderwijssoort dan l.o.m.-s.o., m.l.k.-s.o. en i.o.b.k., waarbij de verhouding tussen het hiervoor noodzakelijke aantal klokuren en de huidige gebruiks-uren de hoogste uitkomst kent. Vervolgens wordt toegewezen aan de daarop hoogste. Daarna vindt toewijzing voor l.o.m.-s.o., m.l.k.-s.o. en i.o.b.k. plaats op overeenkomstige wijze als voor de andere onderwijssoorten.

  • 8.5 Bij de toewijzing van de in 8.3. genoemde voorziening wordt:

    • a. voorrang gegeven aan onderwijsleerpakket en meubilair, indien het bepaalde in artikel 14 van het Huisvestingsbesluit ISOVSO dat rechtvaardigt en tevens een voorziening uit 8.4 onder a wordt toegewezen;

    • b. tenslotte onderwijsleerpakket en meubilair toegewezen, indien het bepaalde in artikel 14 van het Huisvestingsbesluit ISOVSO dat rechtvaardigt. Toewijzing vindt het eerst plaats aan die school, waarbij de verhouding tussen het hiervoor noodzakelijke aantal eenheden (groepen) en het aantal groepen waarvoor reeds bekostiging is verstrekt de hoogste uitkomst kent. Vervolgens wordt toegewezen aan de daarop hoogste.

  • 8.6 De voorziening genoemd in 8.1. onder c wordt toegewezen, indien gehele of gedeeltelijke vervanging van een gebouw voldoet aan de voorwaarden in artikel 72b, zevende lid van de ISOVSO. Toewijzing vindt het eerst plaats aan een school van een andere onderwijssoort dan l.o.m.-s.o., m.l.k.-s.o. en i.o.b.k., waarbij de noodzaak van vervanging het grootst is. Daarna wordt toegewezen aan de daarop volgende grootste noodzaak. Vervolgens vindt toewijzing voor l.o.m.-s.o., m.l.k.-s.o. en i.o.b.k. plaats op overeenkomstige wijze als voor de andere onderwijssoorten.

  • 8.7 Bij de toewijzing van voorzieningen genoemd in 8.1. onder d wordt een voor tijdelijk gebruik bestemde voorziening slechts goedgekeurd indien de school vanaf schooljaar 1995/1996 tenminste 4 jaar de betreffende voorziening nodig heeft en de betreffende voorziening past binnen het beleid gericht op optimaal gebruik van de bestaande gebouwencapaciteit. Als eerste wordt toegewezen de voorziening met het hoogste bedrag, voor zover er geen voorzieningen met hogere bedragen worden toegewezen op grond van artikel 6.3.

Paragraaf 4. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Artikel 9. Verhoging stichtingskosten basisonderwijs; artikel 98, zesde lid van de WBO

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

In de onder 1.1., 2.1, 3.1., 4.1. en 5.1. vermelde bedragen zijn tevens begrepen de bedragen voor aanvragen ex artikel 98, zesde lid van de WBO voor de aldaar vermelde periodes.

Artikel 10. Verhoging stichtingskosten (voorgezet) speciaal onderwijs: artikel 95, zesde lid van de ISOVSO

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

In de onder 6.1., 7.1. en 8.1. vermelde bedragen zijn tevens begrepen de bedragen voor aanvragen ex artikel 95, zesde lid van de ISOVSO voor de vermelde periodes.

Artikel 11. Overheveling deelbudgetten

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Indien een of enkele deelbudgetten genoemd in 1.1. tot en met 5.1. bij gebrek aan aanvragen die voor gehele of gedeeltelijke toewijzing in aanmerking komen niet geheel besteed kunnen worden, vindt overheveling van het restant van het desbetreffende deelbudget plaats naar één of meer deelbudgetten binnen hetzelfde artikel van deze regeling waarvoor meer aanvragen zijn ingediend die voor gehele of gedeeltelijke toewijzing in aanmerking komen dan het desbetreffende deelbudget toelaat. Indien na toepassing van de vorige zin middelen overblijven, worden deze toegevoegd aan een of meer deelbudgetten van het andere artikel van deze regeling waarin budgetten zijn opgenomen.

Artikel 12. Samenloop van gevraagde voorzieningen

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 12.1 Indien het bevoegd gezag van een basisschool zowel een aanvraag voor een voor blijvend gebruik bestemde voorziening als een aanvraag voor een voor tijdelijk gebruik bestemde voorziening voor dezelfde groep(en) leerlingen indient, wordt de aanvraag voor de voor blijvend gebruik bestemde voorziening afgewezen.

  • 12.2 Indien het bevoegd gezag van een school voor speciaal en/of voortgezet speciaal onderwijs zowel een aanvraag voor een blijvende voorziening als een aanvraag voor een tijdelijke voorziening voor dezelfde groep(en) leerlingen indient, wordt de aanvraag voor de blijvende voorziening afgewezen.

Artikel 13. Overige budgetten

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Voor die voorzieningen in de huisvesting die niet zijn genoemd in deze regeling opgenomen, respectieve verdelingsregels is het budget op nihil gesteld.

Afdeling 2. Aanwijzing bouwjaren algehele aanpassing en ingrijpend onderhoud basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Paragraaf 1. Aanwijzing gebouwen basisonderwijs

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Artikel 14. Aanwijzing gebouwen voor algehele aanpassing

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Voor algehele aanpassing kunnen in 1996 in aanmerking komen hoofdgebouwen die in gebruik zijn bij het basisonderwijs, een permanente bouwaard hebben, beschikken over een toegewezen stichtingsjaar of bij gebreke daarvan een oorspronkelijk stichtingsjaar van 1947 tot en met 1952, 1907 tot en met 1912 en 1867 tot en met 1872 en nog niet eerder algehele aanpassing bekostigd hebben gekregen.

Artikel 15. Aanwijzing gebouwen voor ingrijpend onderhoud

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 15.1 Voor elementen van het ingrijpend onderhoud in de 40-jarige cyclus kunnen in 1996 in aanmerking komen hoofdgebouwen die in gebruik zijn bij het basisonderwijs, een permanente bouwaard hebben, beschikken over een toegewezen stichtingsjaar of bij gebreke daarvan een oorspronkelijk stichtingsjaar van 1947 tot en met 1956, 1907 tot en met 1916 en 1867 tot en met 1876 en nog niet eerder (de desbetreffende elementen van) ingrijpend onderhoud bekostigd hebben gekregen, terwijl gelet op de conditie van het desbetreffende element vervanging wel noodzakelijk is.

  • 15.2 Voor het element ingrijpend onderhoud in de 60-jarige cyclus kunnen in 1996 in aanmerking komen hoofdgebouwen die in gebruik zijn bij het basisonderwijs, een permanente bouwaard hebben, beschikken over een toegewezen stichtingsjaar of bij gebreke daarvan een oorspronkelijk stichtingsjaar van 1927 tot en met 1936 of 1867 tot en met 1876 en nog niet eerder dit ingrijpend onderhoud bekostigd hebben gekregen, terwijl gelet op de conditie van het desbetreffende element vervanging wel noodzakelijk is.

Artikel 16. Aanvullende aanwijzing gebouwen basisonderwijs

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Voor ingrijpend onderhoud, voorheen behorend tot het technisch onderhoud, komen in 1996 in aanmerking die schoolgebouwen die als hoofdgebouw in gebruik zijn bij het basisonderwijs, een permanente bouwaard hebben en beschikken over een toegewezen stichtingsjaar of bij gebreke daarvan een oorspronkelijk stichtingsjaar van 1956, 1916 of 1876.

Paragraaf 2. Aanwijzing gebouwen (voortgezet) speciaal onderwijs

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Artikel 17. Aanwijzing gebouwen voor algehele aanpassing

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Voor algehele aanpassing kunnen in 1996 in aanmerking komen hoofdgebouwen die in gebruik zijn bij het (voortgezet) speciaal onderwijs, een permanente bouwaard hebben, beschikken over een toegewezen stichtingsjaar of bij gebreke daarvan een oorspronkelijk stichtingsjaar van 1947 tot en met 1953, 1907 tot en met 1913 en 1867 tot en met 1873 en nog niet eerder algehele aanpassing bekostigd hebben gekregen.

Artikel 18. Aanwijzing gebouwen voor ingrijpend onderhoud

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 18.1 Voor elementen van het ingrijpend onderhoud in de 40-jarige cyclus kunnen in 1996 in aanmerking komen hoofdgebouwen die in gebruik zijn bij het (voortgezet) speciaal onderwijs, een permanente bouwaard hebben, beschikken over een toegewezen stichtingsjaar of bij gebreke daarvan een oorspronkelijk stichtingsjaar van 1947 tot en met 1956, 1907 tot en met 1916 en 1867 tot en met 1876 en nog niet eerder (de desbetreffende elementen van) ingrijpend onderhoud bekostigd hebben gekregen, terwijl gelet op de conditie van het desbetreffende element vervanging wel noodzakelijk is.

  • 18.2 Voor het element ingrijpend onderhoud in de 60-jarige cyclus kunnen in 1996 in aanmerking komen hoofdgebouwen die in gebruik zijn bij het (voortgezet) speciaal onderwijs, een permanente bouwaard hebben, beschikken over een toegewezen stichtingsjaar of bij gebreke daarvan een oorspronkelijk stichtingsjaar van 1927 tot en met 1936 of 1867 tot en met 1876 en nog niet eerder dit ingrijpend onderhoud bekostigd hebben gekregen, terwijl gelet op de conditie van het desbetreffende element vervanging wel noodzakelijk is.

Artikel 19. Aanvullende aanwijzing gebouwen (voortgezet) speciaal onderwijs

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Voor de elementen van het ingrijpend onderhoud, voorheen behorend tot het technisch onderhoud, komen in 1996 in aanmerking die schoolgebouwen die als hoofdgebouw in gebruik zijn bij het (voortgezet) speciaal onderwijs, een permanente bouwaard hebben en beschikken over een toegewezen stichtingsjaar of bij gebreke daarvan een oorspronkelijk stichtingsjaar van 1956, 1916 of 1876.

Artikel 20. Herhaling aanvraag na toepassing financiële weigering

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Voor ingrijpend onderhoud kunnen in 1996 eveneens in aanmerking komen hoofdgebouwen die in gebruik zijn bij het basisonderwijs of het (voortgezet) speciaal onderwijs, een permanente bouwaard hebben en beschikken over een toegekend stichtingsjaar of bij gebreke daarvan een oorspronkelijk stichtingsjaar op grond waarvan deze gebouwen in 1995 in aanmerking konden komen voor ingrijpend onderhoud en de aanvraag niet werd gehonoreerd vanwege niet meer beschikbaar zijn van budget daarvoor.

Artikel 21. Vroegtijdig ingrijpend onderhoud 40-jarige cyclus

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Voor elementen van ingrijpend onderhoud in de 40-jarige cyclus kunnen in 1996 tevens in aanmerking komen hoofdgebouwen die in gebruik zijn bij het basisonderwijs of het (voortgezet) speciaal onderwijs, een permanente bouwaard hebben en beschikken over een toegekend stichtingsjaar of bij gebreke daarvan een oorspronkelijk stichtingsjaar van 35 tot en met 39 jaar vóór 1996, dan wel 75 tot en met 79 jaar vóór 1996, dan wel 115 tot en met 119 jaar vóór 1996 en nog niet eerder de desbetreffende elementen van ingrijpend onderhoud bekostigd hebben gekregen, terwijl gelet op de conditie van het desbetreffende element vervanging wel noodzakelijk is.

Artikel 22. Vroegtijdig ingrijpend onderhoud 60-jarige cyclus

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Voor het element ingrijpend onderhoud in de 60-jarige cyclus kunnen 1996 tevens in aanmerking komen hoofdgebouwen die in gebruik zijn bij het basisonderwijs of het (voortgezet) speciaal onderwijs, een permanente bouwaard hebben en beschikken over een toegekend stichtingsjaar of bij gebreke daarvan een oorspronkelijk stichtingsjaar van 55 tot en met 59 jaar vóór 1996, dan wel 115 tot en met 119 jaar vóór 1996 en nog niet eerder de desbetreffende elementen van ingrijpend onderhoud bekostigd hebben gekregen, terwijl gelet op de conditie van het desbetreffende element vervanging wel noodzakelijk is.

Artikel 23. Uitsluiting gebouwgedeelten onder WBO of ISOVSO

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Gebouwgedeelten die krachtens de WBO of ISOVSO zijn goedgekeurd, worden niet meegerekend voor de toepassing van afdeling 2 en de bepaling van de omvang van de vergoeding.

Artikel 24. Toepassing stichtingsjaren

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 24.1 Voor algehele aanpassing kunnen slechts gebouwen in aanmerking komen die voor de helft of meer een stichtingsjaar hebben als bedoeld in de artikelen 14 of 17 en met in acht neming van artikel 23.

Afdeling 3. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Artikel 25. Bekendmaking

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Deze regeling wordt bekendgemaakt in het officiële publikatieblad van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Van deze bekendmaking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel 26. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de publikatie waarin de regeling geplaatst is met dien verstande dat de regeling in elk geval ziet op aanvragen ingediend voor de in afdeling 1 van deze regeling bedoelde bekostigingsjaren en in de in die artikelen aangegeven periodes.

Artikel 27. Citeertitel

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Deze regeling kan worden aangehaald als: ‘Regeling subsidieplafond, verdelingsregels en aanwijzing bouwjaren met betrekking tot huisvestingsvoorzieningen b.a.o. en (v.)s.o. 1994.

Naar boven