Wet van 16 december 1993, tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie,
de Algemene wet bestuursrecht, de Wet op de Raad van State, de Beroepswet, de Ambtenarenwet
1929 en andere wetten, alsmede intrekking van de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ter voltooiing van de
eerste fase van de herziening van de rechterlijke organisatie bij de arrondissementsrechtbanken
enkelvoudige en meervoudige kamers voor het behandelen en beslissen van bestuursrechtelijke
zaken in eerste aanleg in te stellen, bestuursrechtspraak in twee instanties in te
voeren voor een groot aantal bestuursrechtelijke zaken die thans nog in één instantie
worden behandeld en beslist, definitieve voorzieningen in kroongeschillen te treffen,
een algemene regeling van het bestuursprocesrecht in de Algemene wet bestuursrecht op te nemen, en dat het wenselijk is met het oog op de invoering van de eerste tranche
van de Algemene wet bestuursrecht een aantal wetten daaraan aan te passen, en dat het derhalve nodig is een groot aantal
wetten te wijzigen en de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen in
te trekken;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: