Besluit aanwijzing rijkseigendommen die in eigendom, beheer en onderhoud overgaan op de gemeente Dronten (2)

Toekomstige wijziging(en) op 26-03-1991. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 24-12-1986 t/m heden

Besluit van 28 december 1985, houdende aanwijzing van rijkseigendommen die in eigendom, beheer en onderhoud overgaan op de gemeente Dronten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 20 december 1985, nr. BT85/U1201, Directoraat-Generaal Binnenlands Bestuur, Directie Bestuurszaken, Afdeling Toezichtsbeleid en van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 23 december 1985, nr. R48335; Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken, en van de Staatssecretaris van Financiën van 23 december 1985, nr. 385-15864, Generale Thesaurie, Directie der Domeinen, Afdeling Rentambten;

Overwegende, dat het wenselijk is ter uitvoering van artikel 13, eerste lid, van de Wet van 5 juli 1979 tot instelling van een gemeente Lelystad en nadere vaststelling van de grens van de gemeente Dronten (Stb. 378) aan te wijzen de rijkseigendommen (wegen, kunstwerken en fietspaden), die in eigendom, beheer en onderhoud op de gemeente Dronten overgaan, alsmede te bepalen de voorwaarden en het tijdstip van overgang;

Gelet op artikel 13, eerste lid, van voornoemde wet;

Gehoord de raad der gemeente Dronten (bij brief van 30 september 1985);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De onderstaande onroerende rijkseigendommen gaan in eigendom, beheer en onderhoud over op de gemeente Dronten, hierna te noemen de gemeente, met ingang van de dag, volgende op die van de dagtekening van dit besluit.

De wegpercelen kadastraal bekend gemeente Dronten.

Sectie

Nummer

Oppervlakte in m2

Benaming

F

11

60 000

Zeebiesweg

 

69

38 500

Vleetweg

 

71

67 800

Kuilweg

 

99

43 200

Mosselweg/Nonnetjesweg

 

101

200

Mosselweg

 

102

32 760

Kokkelweg

 

106

25 450

Mosselweg

 

122

6 980

Strandgaperweg

 

125

43 460

Strandgaperweg

 

128

63 630

Karekietweg

 

 

Strandweg

 

183 *

Langzaamverkeersweg (langs Biddingringweg)

 

185

1 125

Langzaamverkeersweg (langs Biddingringweg)

 

186

27 425

Langzaamverkeersweg (langs Biddingringweg)

 

156

18 340

Karekietweg

 

182

65 035

Hoekwantweg

 

184

72 490

Harderringweg

 

190

17 740

Nonnetjesweg

* gedeeltelijk; voor de hiervoor van toepassing zijnde grenzen,zie de hierbij gevoegde grenskaarten.

een en ander met inbegrip van de op- en afritten, wegverhardingen, bermen, wegbermbeplantingen, in de bermen en wegstrookbeplantingen gelegen fietspaden, glooiingen, wegslootgedeelten en duikers, alsmede de bruggen met toebehoren in de Karekietweg en Nonnetjesweg, beide over de Hoge Vaart en in de Kuilweg over de Kuiltocht.

Artikel 2

  • 1 De verharding van de wegen en fietspaden, gelegen op de Harderdijk tussen het gemaal Lovink en de kavel, administratief bekend sectie Y, nummer 80, kadastraal bekend gemeente Dronten, sectie F, nummers 132 en 148, alsmede van een gedeelte van de Strandweg (afrit tot aan kavelsloot) gaat in beheer en onderhoud over op de gemeente met ingang van de dag, volgende op die van de dagtekening van dit besluit.

  • 2 De bermen, grenzend aan de in het vorige lid genoemde verhardingen, gaan in beheer - in de zin van de Wegenwet - op de gemeente over met ingang van de dag, volgende op die van de dagtekening van dit besluit.

  • 3 Het is de gemeente bekend dat op het in de vorige leden bedoelde gedeelte van de Harderdijk het Rijkszeeweringenreglement van toepassing is.

Artikel 3

De overgang in eigendom, beheer en onderhoud dan wel in beheer en onderhoud dan wel in beheer van de in artikelen 1 en 2 genoemde onroerende goederen geschiedt om niet.

Artikel 4

De in de artikelen 1 en 2 genoemde onroerende goederen gaan over op de gemeente in de staat waarin deze zich op de dag van de eigendomsovergang bevinden, met alle daaraan verbonden lusten en lasten.

Artikel 5

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1. hoofdafvoerleiding: een watergang die hoofdzakelijk dient tot transport van polderwater van de greppels, weg- en kavelsloten naar de vaarten;

  • 2. vaart: een watergang die hoofdzakelijk dient tot ontvangst van het polderwater uit de hoofdafvoerleidingen en andere watergangen en tot transport daarvan naar de gemalen aan de rand van de polder;

  • 3. brug: een vaste brug met inbegrip van landhoofden, pijlers en grondkegels, gelegen over hoofdafvoerleidingen en vaarten;

  • 4. duiker: een doorlaat voor het transport van water onder een weg of dam door;

  • 5. kunstwerken: een verzamelnaam van werken, genoemd onder 3 en 4.

Artikel 6

De begrenzing van de op de gemeente in eigendom, beheer en onderhoud overgaande wegen wordt gevormd:

  • a. indien de weg aan één zijde dan wel aan weerszijden grenst aan een wegsloot, niet zijnde een hoofdafvoerleiding of een vaart door de hartlijn van de aan de weg grenzende wegsloot dan wel wegsloten, met dien verstande dat voor de gemeente het beheer zich uitstrekt tot de niet aan de wegzijde gelegen insteek daarvan;

  • b. indien de weg aan één zijde dan wel aan weerszijden grenst aan een hoofdafvoerleiding of een vaart, door de aan de wegzijde gelegen insteek van die watergang dan wel watergangen, met dien verstande dat ten aanzien van het onderhoud van het boven water gelegen talud het bepaalde in artikel 8, eerste lid, onder b, van toepassing is.

Artikel 7

  • 1 De met het waterstaatkundig beheer belaste instantie is bevoegd de door haar nodig geachte werkzaamheden aan hoofdafvoerleidingen en vaarten vanaf de wegzijde uit te voeren of te doen uitvoeren, na overleg met de gemeente.

  • 2 De gemeente heeft het recht tot:

    • a. het hebben en houden van de in artikel 1 genoemde bruggen;

    • b. het rechtstreeks of via wegsloten laten uitstromen van water afkomstig van de wegen in de hoofdafvoerleidingen en vaarten.

Artikel 8

  • 1 Ten genoegen van de met het waterstaatkundig beheer belaste instantie:

    • a. onderhoudt de gemeente in goede staat en houdt van onkruid zuiver de wegslootgedeelten die in eigendom, beheer en onderhoud op de gemeente overgaan, met uitsluiting van die slootgedeelten waarvan slechts het beheer bij de gemeente berust;

    • b. onderhoudt de gemeente in goede staat en houdt van onkruid zuiver het aan de wegzijde boven water gelegen talud van de aan in artikel 1 genoemde wegen grenzende hoofdafvoerleidingen en vaarten, met uitzondering van de rietbermen langs de vaarten;

    • c. onderhoudt de gemeente in goede staat de duikers, aanwezig in artikel 1 genoemde wegen.

  • 2 Zonder voorafgaande toestemming van de met het waterstaatkundig beheer belaste instantie:

    • a. brengt de gemeente geen verandering, van welke aard ook, aan in de afmetingen van de aan de in artikel 1 genoemde wegen grenzende watergangen met inbegrip van de daarbij behorende bruggen, dammen, kokers, kaden, stuwen en andere kunstwerken;

    • b. belemmert de gemeente op generlei wijze de waterafvoer in de watergangen en brengt daarin geen verandering;

    • c. legt de gemeente geen gasbronnen of wellen in de wegbermen aan;

    • d. brengt de gemeente op een vijf meter brede strook langs een hoofdafvoerleiding dan wel een vaart geen beplantingen en opstallen in de bermen aan.

  • 3 De in het vorige lid bedoelde toestemming wordt verleend tenzij een door de met het waterstaatkundig beheer belaste instantie te behartigen belang zich daartegen verzet. Aan deze toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 4 Indien de gemeente die in het eerste en het tweede lid genoemde verplichtingen niet nakomt, is de met het waterstaatkundig beheer belaste instantie bevoegd voor rekening van de gemeente het nodige te verrichten. Van deze bevoegdheid wordt niet eerder gebruik gemaakt dan nadat de gemeente schriftelijk is gewaarschuwd en in de gelegenheid gesteld binnen een redelijke termijn aan de verplichtingen te voldoen.

  • 5 Het in de vorige leden bepaalde treedt buiten werking zodra en voor zover hierin door een voor het gebied van Flevoland ingesteld waterschap of een dergelijk lichaam bij publiekrechtelijk voorschrift is voorzien.

Artikel 10

Vergunning wordt geacht te zijn verleend om de landbouwerven, bossen, beplantingsstroken, natuurterreinen, transformatorhuizen, rioolwaterzuiveringsinstallaties, recreatieobjecten en dergelijke aan te sluiten en aangesloten te houden op de wegen die in eigendom, beheer en onderhoud op de gemeente overgaan.

Het onderhoud van de aansluitingen komt voor rekening van de exploitanten van vorenbedoelde voorzieningen.

Artikel 11

  • 1 De gemeente gedoogt dat met betrekking tot de in artikelen 1 en 2 genoemde onroerende goederen na overleg met de gemeente:

    • a. het Rijk (Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie) onder- en bovengrondse leidingen met bijbehorende werken aanlegt, behoudt, onderhoudt, wijzigt, opruimt en laat liggen;

    • b. het Rijk (Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders) ten behoeve van het waterleidingbedrijf leidingen met bijbehorende werken aanlegt, behoudt, onderhoudt, wijzigt, opruimt en laat liggen;

    • c. de naamloze vennootschap N.V. PGEM, Provinciale Gelderse Electriciteits Maatschappij, ten behoeve van een regelmatige levering van elektrische energie aan woningen, bedrijven en andere inrichtingen leidingen met bijbehorende werken behoudt, onderhoudt, wijzigt, opruimt en laat liggen;

    • d. de naamloze vennootschap N.V. GAMOG, Gasmaatschappij Gelderland, ten behoeve van een regelmatige levering van gas aan woningen, bedrijven en andere inrichtingen leidingen met bijbehorende werken behoudt, onderhoudt, wijzigt, opruimt en laat liggen;

    • e. anderen, die krachtens vergunningen duikers, kabels en andere voorzieningen hebben (zoals bijvoorbeeld ANWB-wegwijzers).

  • 2 Het Rijk, de naamloze vennootschap N.V. PGEM, Provinciale Gelderlandse Energie Maatschappij, de naamloze vennootschap N.V. GAMOG, Gasmaatschappij Gelderland en anderen zoals bedoeld in punt e van lid 1 van dit artikel, zijn aansprakelijk voor schade aan eigendommen van de gemeente, veroorzaakt door het gebruik maken van de in het vorige lid omschreven bevoegdheden.

Onze Ministers van Binnenlandse Zaken, van Verkeer en Waterstaat en van Financiën zijn, ieder voor zoveel hem/haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer.

Lech, 28 december 1985

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

Van Amelsvoort

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

N. Smit-Kroes

De Staatssecretaris van Financiën,

H. E. Koning

Uitgegeven de vierde december 1986

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Naar boven