Wet vaststelling Wet afbreking zwangerschap

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-1994 t/m heden

Wet van 1 mei 1981, houdende regelen met betrekking tot het afbreken van zwangerschap

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, gelet op de ontwikkeling van de opvattingen met betrekking tot het afbreken van zwangerschap, wenselijk is, met het oog zowel op de rechtsbescherming van ongeboren menselijk leven als op het recht van de vrouw op hulp bij ongewenste zwangerschap, regelen daaromtrent te stellen, en in verband daarmee het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel V

  • 1 Een ziekenhuis of kliniek wordt geacht aan het bepaalde in artikel 2 te voldoen, indien

    • 1°. Het bestuur van het ziekenhuis of de kliniek binnen dertig dagen na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2 een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend, en

    • 2°. zolang op de aanvraag om vergunning nog niet is beslist, dan wel, indien de vergunning wordt verleend, zolang het tijdstip waarop de vergunning ingaat nog niet is aangebroken.

  • 2 Indien het een kliniek betreft, blijft het eerste lid van dit artikel buiten toepassing, indien de kliniek op het tijdstip van indiening van het ontwerp van deze wet bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal minder dan één jaar onafgebroken heeft bestaan.

Artikel VI

  • 1 Deze wet kan worden aangehaald als "Wet afbreking zwangerschap".

  • 2 Zij treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip dat voor de onderscheidene artikelen of onderdelen daarvan kan verschillen.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Lage Vuursche, 1 mei 1981

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne,

L. Ginjaar

De Minister van Justitie,

J. de Ruiter

Uitgegeven de eenentwintigste mei 1981

De Minister van Justitie,

J. de Ruiter

Naar boven