Specifiek interventiebeleid NVWA fytosanitaire wetgeving

Geraadpleegd op 02-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-05-2024 en zichtdatum 20-05-2024.
Geldend van 13-01-2024 t/m heden

Besluit van de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 19 december 2023 tot vaststelling van het Specifiek interventiebeleid NVWA fytosanitaire wetgeving (IB03-SPEC 04, versie 02)

1. Onderwerp

Het Specifiek interventiebeleid NVWA fytosanitaire wetgeving beschrijft, binnen de kaders van het Algemeen interventiebeleid NVWA 2024 (AIB), de klasseindeling en de interventies voor de specifieke overtredingen van de regelgeving met betrekking tot fytosanitaire wet- en regelgeving.

Overtredingen die door de inspecteur/toezichthouder worden waargenomen en die niet in dit IB03-SPEC 04 zijn opgenomen, worden voorgelegd aan de afdeling Expertise van de directie Handhaven, teneinde een klasseindeling en een interventie te bepalen.

2. Begrippen en wettelijke basis

Hieronder is een aantal specifieke definities opgenomen in aanvulling op de definities en begrippen uit het AIB.

2.1. Definities

In aanvulling op de definities en begrippen uit het AIB gelden de volgende definities:

  • De keuringsdiensten: de Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau, de Stichting Bloembollenkeuringsdienst, de Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw en/of de Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst;

  • Quarantaineorganisme: plaagorganisme als gedefinieerd in artikel 4 van Verordening (EU) 2016/2031;

  • Regulated Non-Quarantine Pest (RNQP): organisme als gedefinieerd in artikel 36 van Verordening (EU) 2016/2031;

  • Quarantainewaardig organisme: plaagorganisme waarvoor de Europese Commissie of de lidstaat waarbinnen het organisme is aangetroffen van oordeel is dat het organisme mogelijk voldoet aan de voorwaarden voor opneming in de lijst van EU-quarantaineorganismen (artikel 29 en 30 van Verordening (EU) 2016/2031).

Schadelijk organisme

Schadelijke organismen kunnen in drie categorieën worden ingedeeld met een afnemende ernst van het mogelijke fytosanitaire risico:

  • EU-quarantaineorganismen of quarantainewaardige organismen;

  • RNQP’s-Regulated Non-Quarantine Pests;

  • Nationaal gereguleerde schadelijke organismen in kader van de zgn. teeltvoorschriften.

Erkenning

Op basis van een bedrijfsinspectie afgegeven faciliteit die een bedrijf in staat stelt logistieke handelingen te verrichten, te vergemakkelijken of markten te betreden. De erkenning kan zijn op basis van wetgeving (Quarantainestation en (import)inspectiecentrum), Gesloten Faciliteit (ontsnappen van Q-materiaal is onmogelijk), een directe overeenkomst met NVWA (voorraad aanhouden van voorbedrukte fytosanitaire certificaten) of gepubliceerde voorwaarden en plaatsing van het bedrijf in een register onder beheer van de NVWA of Keuringsdienst (vernietigingslocatie, exportprogramma/exportprotocol, exportinspectielocatie, voorraadinspectielocatie). Een erkenning kan daarmee slaan op elke vorm van autorisatie, registratie of vergunning die is afgegeven voor het vergemakkelijken of mogelijk maken voor het voldoen aan fytosanitaire vereisten bij export, import, plantaardige productie of het verwerken van product waar fytosanitaire verplichtingen op van toepassing zijn.

Fytosanitaire garanties

Garanties die afgegeven worden door de bevoegde autoriteit c.q. NPPO. Deze garanties worden afgegeven middels het fytosanitair (export)certificaat, het plantenpaspoort en middels registers en erkenningsprotocollen voor export op specifieke derde landen (zo genaamde ‘exportprotocollen’).

2.2. Gebruikte afkortingen

AIB

Algemeen interventiebeleid NVWA 2024 (NVWA-IB03)

IPPC

International Plant Protection Convention

NVWA

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Pgw

Plantgezondheidswet

PHR

Plant Health Regulation / Plantgezondheidsverordening EU 2016/2031

OCR

Official Control Regulation / Controleverordening EU 2017/625

OM

Openbaar Ministerie

RNQP

Regulated Non-Quarantine Pest

NPPO

National Plant Protection Organization

2.3. Wettelijke basis

Op het fytosanitaire werkterrein en daarmee samenhangende activiteiten gelden zowel Europese als nationale regels en de verplichtingen voortkomend uit het IPPC (International Plant Protection Convention). De belangrijkste wettelijke bepalingen die van belang zijn voor dit specifiek interventiebeleid zijn neergelegd in:

Europese wettelijke basis

  • Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016, betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten (PHR) en daarop gebaseerde gedelegeerde- en uitvoeringshandelingen;

  • Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017, betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen. (Officiële Controle verordening, OCR) en daarop gebaseerde gedelegeerde- en uitvoeringshandelingen.

Nationale wettelijke basis

2.4. Uitvoering toezicht

Het fytosanitaire toezicht wordt voor een gedeelte uitgevoerd door de keuringsdiensten. Het fytosanitaire toezicht kan onderdeel zijn van een inspectie, waarin ook toezicht wordt uitgevoerd op de communautaire verkeersrichtlijnen voor plantaardig uitgangsmateriaal en de Nederlandse Landbouwkwaliteitswet en Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 (kwaliteitswetgeving).

(Medewerkers van) de keuringsdiensten kunnen namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en op onderdelen vanuit de eigen bevoegde autoriteitsrol toezichthoudende taken uitvoeren. Hierop is dit interventiebeleid van toepassing.

In sommige situaties is er sprake van overtreding m.b.t. zowel de fytosanitaire wetgeving als kwaliteitswetgeving. De NVWA (team Expertise fytosanitair) en de betrokken keuringsdienst stemmen de aanpak van het onderzoek en de interventie(s) dan met elkaar af. Het uitgangspunt is dat een overtreding maar door één punitieve sanctie wordt bestraft (bijv. bestuurlijke boete of tuchtrecht).

3. Werkwijze

3.1. Het bepalen van de ernst van de overtreding

Overtredingen worden ingedeeld naar de klassen zoals gedefinieerd in het AIB.

In aanvulling op het AIB kent deze specifieke uitwerking op het fytosanitaire terrein een verbijzondering voor de (mogelijke) gevolgen van een overtreding op het risico van het introduceren en verspreiden van schadelijke organismen.

EU-quarantaineorganismen mogen niet worden binnengebracht op, in het verkeer zijn binnen, of gehouden, vermeerderd of vrijgelaten worden op het grondgebied van de Unie (artikel 5 PHR). Het enkele aantreffen van een EU-quarantaineorganisme wordt in dit interventiebeleid niet aangemerkt als overtreding, tenzij het aantreffen als verwijtbaar wordt beoordeeld. Hetzelfde geldt voor niet-verwijtbaar verkeerd gebruik van plantenpaspoorten en exportcertificaten, indien een besmetting na het in het verkeer brengen of export van een partij wordt vastgesteld.

Indien een besmetting veroorzaakt wordt door het overtreden van een wettelijk gedragsvoorschrift, geldt de aangetoonde besmetting als een verzwarende omstandigheid bij het vaststellen van de interventie.

Ten algemene zijn overtredingen van administratieve bepalingen een vorm van systeemondermijning. Administratieve verplichtingen zijn een belangrijke voorwaarde om te kunnen beoordelen of aan fytosanitaire verplichtingen voldaan wordt.

Op basis van deze beoordeling en het AIB heeft de indeling in klasse plaatsgevonden. Daarbij zijn de volgende overwegingen meegenomen:

  • Er is sprake van een lichte overtreding wanneer (het gevolg van) het feit eenvoudig en snel kan worden hersteld, en de fytosanitaire risico’s nihil zijn. Er is sprake van een gering (risico op) gevaar voor plantgezondheid.

  • Er is sprake van een middelzware overtreding wanneer er weliswaar geen sprake is van een zware overtreding maar de handeling of gedraging dusdanig ongewenst is dat herhaling van de overtreding moet worden voorkomen. Dit is m.n. het geval als er sprake is van (risico op) imagoschade voor Nederland als exportpartner of onzorgvuldig omgaan met fytosanitaire voorzorgsmaatregelen (dus een (risico) op gevaar voor plantgezondheid).

  • Er is sprake van een zware overtreding wanneer er sprake is van (risico op) ernstig gevaar voor de plantgezondheid door introductie van, of niet effectieve bestrijding van, een reeds geïntroduceerd quarantaineorganisme of ondermijning van het fytosanitaire toezicht systeem in Nederland.

Voor de lichte overtredingen geldt dat na een derde constatering van een lichte overtreding wordt overgegaan naar de interventie die volgt op de constatering van een middelzware overtreding. Dat betekent dat een officiële waarschuwing dient te volgen.

3.2. Het bepalen van interventies bij een overtreding

Het fytosanitaire handhavingsbeleid is gericht op het vergroten van het fytosanitair bewustzijn: wetsovertreding leidt tot een risico op het uitbreken of verder verspreiden van quarantaineorganismen, met mogelijke consequenties voor de natuur, de landbouw en de handel.

Bestraffende sanctie

Overtredingen van de fytosanitaire wet- en regelgeving worden doorgaans bestuurlijk beboet. Indien de ernst van de overtreding of de omstandigheden waaronder deze is begaan daartoe aanleiding geven, legt de NVWA deze aan het Openbaar Ministerie (OM) voor. Dit volgt uit artikel 26, tweede lid, van de Plantgezondheidswet. Het OM beslist of het overgaat tot strafrechtelijke afdoening. Strafrechtelijke afdoening is niet voorbehouden aan een vooraf aan te geven overtreding van een bepaald voorschrift, maar kan in beginsel bij alle overtredingen van de bij of krachtens de Plantgezondheidswet gestelde voorschriften noodzakelijk zijn.

De kolommen ‘interventies’ en ‘follow-up na overtreding; interventies bij herhaalde overtreding’ in de bijlage van dit document vermelden uitsluitend de bestuurlijke boete als bestraffende sanctie die doorgaans wordt toegepast. Dit laat onverlet dat, als een overtreding zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk kan worden afgedaan, op grond van de specifieke feiten en omstandigheden kan worden besloten om in plaats van een bestuurlijke boete een proces-verbaal op te maken ten behoeve van strafrechtelijke afdoening. Op voorhand is niet in de bijlage van dit document voor alle gevallen aan te geven wanneer wordt overgegaan tot een strafrechtelijke bestraffende sanctie. Daarom vormt deze paragraaf een aanvulling op bovengenoemde kolommen in de bijlage.

3.3. Herhaalde overtreding en verscherpt toezicht

Herhaalde overtreding

Er is sprake van een herhaalde overtreding wanneer tijdens een (her)inspectie opnieuw dezelfde overtreding van de fytosanitaire regelgeving wordt vastgesteld, die bij de overtreder binnen de daaraan voorafgaande periode van twee jaren eerder is geconstateerd.

Herinspectie

Na het constateren van een zware of middelzware overtreding kan een extra inspectie worden uitgevoerd om na te gaan of gemaakte afspraken over het opheffen van de overtreding zijn nagekomen.

4. Divers

Vervanging

Deze beleidsregel vervangt het op 2 juni 2021 vastgestelde Specifiek interventiebeleid NVWA Fytosanitaire wetgeving. Hiermee wordt de inhoud van de beleidsregel in overeenstemming gebracht met het Algemeen interventiebeleid NVWA 2024. Tevens wordt de bijlage vanaf nu weergegeven op de website van de NVWA (www.nvwa.nl/interventiebeleid).

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Specifiek interventiebeleid NVWA fytosanitaire wetgeving’.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

Bijlage

De bijlage van deze beleidsregel is te vinden op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (www.nvwa.nl/interventiebeleid).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

namens deze:

G.J.C.M. Bakker

de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Naar boven