Besluit mandaat, volmacht en machtiging ProRail 2024

Geraadpleegd op 03-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-05-2024 en zichtdatum 20-05-2024.
Geldend van 03-05-2024 t/m heden

Besluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 24 april 2024, nr IENW/BSK-2024/93989, houdende regels inzake de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan ProRail B.V. voor de uitvoering van bevoegdheden op grond van de Spoorwegwet en de Omgevingswet (Besluit mandaat, volmacht en machtiging ProRail 2024)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 10:3, eerste lid, 10:4, eerste lid, 10:5, eerste lid, 10:6 eerste lid, en 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de instemming van de chief executive officer van ProRail B.V. d.d. 3 april 2024;

BESLUIT:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

  • chief executive officer: chief executive officer van ProRail;

  • ProRail: ProRail B.V., gevestigd te Utrecht;

  • projectbesluit: besluit tot aanleg of wijziging van een spoorweg als bedoeld in artikel 5.46, eerste lid, van de Omgevingswet.

Artikel 2

  • 1 Aan de chief executive officer wordt mandaat verleend om besluiten te nemen inzake omgevingsvergunningen, maatwerkvoorschriften en toestemmingen om een gelijkwaardige maatregel toe te passen als bedoeld in hoofdstuk 9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover:

    • a. deze alleen betrekking hebben op een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een hoofdspoorweg; en

    • b. de bevoegdheid daartoe bij of krachtens de Omgevingswet bij de minister is belegd.

  • 4 Aan de chief executive officer wordt mandaat verleend om besluiten te nemen inzake de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij niet tijdig nemen van besluiten als bedoeld in artikel 4:18 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover dit verband houdt met besluiten die op grond van dit besluit zijn genomen.

  • 5 De chief executive officer wordt mandaat verleend om alle overige rechtshandelingen te verrichten die verband houden met het aan hem in het eerste lid tot en met het vierde lid verleende mandaat.

  • 6 De chief executive officer kan van het hem in het eerste tot en met vijfde lid verleende mandaat ondermandaat verlenen aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 3

  • 1 Aan de chief executive officer wordt volmacht verleend om toepassing te geven aan de Overeenkomst inzake verleggingen van kabels en leidingen buiten beheersgebied (Stcrt. 1999, nr. 97), voor zover de toepassing van deze overeenkomst samenhangt met:

  • 2 De chief executive officer kan de in het eerste lid verleende volmacht doorgeven aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 4

  • 1 Aan de chief executive officer wordt machtiging verleend om ter voorbereiding en afronding van de in artikel 2 bedoelde besluiten de benodigde handelingen te verrichten.

  • 3 De chief executive officer kan de in het eerste en tweede lid verleende machtigingen doorgeven aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 5

  • 1 Aan de chief executive officer wordt mandaat verleend om te beslissen op een bezwaar tegen een besluit als bedoeld in artikel 2, voor zover het besluit waartegen het bezwaar zich richt niet door hem in mandaat is genomen.

  • 2 De chief executive officer kan van het in het eerste lid aan hem verleende mandaat ondermandaat verlenen aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen, voor zover het besluit waartegen het bezwaar zich richt niet door dezelfde functionaris is genomen.

  • 3 Aan de chief executive officer wordt tevens machtiging verleend om ter voorbereiding en afronding van de in het eerste lid bedoelde besluiten de benodigde handelingen te verrichten.

  • 4 De chief executive officer kan de in het derde lid verleende machtiging doorgeven aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 6

  • 1 Aan de chief executive officer wordt machtiging verleend de minister te vertegenwoordigen in een procedure bij de bestuursrechter naar aanleiding van een door belanghebbende ingesteld beroep tegen een beslissing als bedoeld in artikel 5 of naar aanleiding van een door een belanghebbende ingesteld hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank en de daartoe benodigde handelingen te verrichten.

  • 2 Aan de chief executive officer wordt machtiging verleend om namens de minister hoger beroep in te stellen tegen een uitspraak van de rechtbank inzake een beroep tegen een beslissing als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 De chief executive officer kan de machtiging, bedoeld in het eerste en tweede lid, doorgeven aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen.

  • 4 De gemachtigden, bedoeld in het tweede en derde lid, informeren de minister voorafgaand aan het instellen van hoger beroep.

Artikel 7

Bij de uitoefening van het mandaat, volmacht en machtiging worden de in de bijlage bij dit besluit opgenomen algemene instructie en door de minister per geval gegeven instructies in acht genomen.

Artikel 8

Van de verlening van ondermandaat en van het doorgeven van de machtiging en volmacht doet de chief executive officer schriftelijk mededeling aan de minister.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

V.L.W.A. Heijnen

Bijlage Algemene instructie uitoefening mandaat, volmacht en machtiging ProRail inzake bevoegdheden

  • 1. In voorkomende gevallen informeert de chief executive officer de minister tijdig over het nemen van beslissingen van:

    • 1°. principieel juridische aard;

    • 2°. beleidsmatig principiële aard, of

    • 3°. politiek- of bestuurlijk-gevoelige aard.

    Tevens stelt hij de minister in de gelegenheid hem aanwijzingen te geven. Zo nodig treedt de chief executive officer met de minister in overleg. De minister kan in deze gevallen de aanvraag zelf afhandelen of hierover instructies geven.

  • 2. De chief executive officer beslist niet op bezwaar gericht tegen besluiten bedoeld in artikel 2, derde lid, van dit besluit dan nadat ter zake advies is uitgebracht door een commissie bestaande uit:

    • a. twee vertegenwoordigers van ProRail, waarvan één tevens handelend als voorzitter;

    • b. een vertegenwoordiger van het ministerie.

  • 3. Gemandateerden, gevolmachtigden en gemachtigden voeren bij de uitoefening van hun mandaat, volmacht en machtiging een ordentelijke en voor de minister transparante administratie. Het archief van ProRail bevat ten minste afschriften van ieder genomen besluit, van de verslagen van hoorzittingen van bezwaarcommissies en van de processtukken van beroepsprocedures.

  • 4. Gemandateerden, gevolmachtigden en gemachtigden verstrekken desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van het bij dit besluit verleende mandaat, volmacht en machtiging.

  • 5. Het in een document vastleggen van een besluit of handeling, genomen respectievelijk verricht op grond van dit besluit geschiedt op briefpapier van ProRail.

  • 6. Een besluit als bedoeld in de artikelen 2 en 5 van dit besluit vermeldt aan het slot:

    ‘De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

    namens deze:’

    gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam.

Naar boven