Specifiek interventiebeleid NVWA natuurwetgeving (IB03-SPEC08, versie 05)

Geraadpleegd op 02-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-05-2024 en zichtdatum 20-05-2024.
Geldend van 04-04-2024 t/m heden

Besluit van de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit namens de Minister voor Natuur en Stikstof van 12 maart 2024 tot vaststelling van het Specifiek interventiebeleid natuurwetgeving (IB03-SPEC 08, versie 05)

1. Onderwerp

Het specifiek interventiebeleid natuurwetgeving beschrijft, binnen de kaders van het Algemeen Interventiebeleid NVWA 2024 (AIB), de klassenindeling van en interventies voor de beoordeling van specifieke overtredingen van de wetgeving in het domein natuur.

De NVWA voert in het domein natuur allereerst inspecties uit om illegale handel in beschermde dier- en plantensoorten en producten daarvan tegen te gaan en legale handel te reguleren (onder andere CITES). De NVWA houdt ook toezicht op de handel en het bezit van invasieve exoten genoemd op de Unielijst. Voor dit onderdeel van het domein natuur heeft de NVWA uitsluitend een inspectietaak en geen interveniërende taak. Bestuurlijke interventies vinden plaats door RVO.nl.

Daarnaast zijn er controles op de import van hout en houtproducten uit landen waarmee de EU een Voluntary Partnership Agreement heeft afgesloten in het kader van Forest Law Enforcement, Governance and Trade (FLEGT), en op het op de markt brengen van hout, papier en pulp en houten meubels in het kader van de EU-houtverordening.

Het natuurbeleid is in 2017 deels gedecentraliseerd van rijksoverheid naar de provincies. De provincies, in bepaalde gevallen de gemeentes, geven vergunningen, verklaringen van geen bezwaar en ontheffingen af ten aanzien van ruimtelijke ingrepen en handel in bepaalde dier- en plantsoorten. In bepaalde specifieke gevallen is de rijksoverheid het bevoegd gezag voor vergunningverlening en handhaving. In deze gevallen kan de NVWA optreden.

Overtredingen die door de inspecteur/toezichthouder worden waargenomen en die niet in deze beleidsregel zijn opgenomen, worden voorgelegd aan de Afdeling Expertise van de Divisie Regie & Expertise van de Directie Handhaven teneinde een interventie te bepalen.

2. Definities en wettelijke basis

2.1. Definities en afkortingen

Definities

  • Inspectie: Elke vorm van controle door een inspecteur van de NVWA om na te gaan of de wetgeving in het domein natuur wordt nageleefd. De inspecteur kan, als dit de efficiency van de uit te voeren inspectie ten goede komt, er voor kiezen om deze van te voren aan te kondigen. Dit laat onverlet dat de inspecteur ook zonder aankondiging een inspectie kan uitvoeren.

  • Herinspectie: Een inspectie (eventueel op afstand) ingesteld door een inspecteur van de NVWA die volgt op een eerder ingestelde inspectie, waarbij een overtreding van de wetgeving in het domein natuur is geconstateerd en naar aanleiding waarvan het noodzakelijk wordt geacht om na de tijdens de eerdere inspectie aangegeven termijn na te gaan of afdoende corrigerende maatregelen zijn genomen om de overtreding op te heffen en nieuwe overtredingen te voorkomen.

Afkortingen

  • BB: Bestuurlijke boete

  • PV: Proces-verbaal

  • OW: Officiële waarschuwing

  • CITES: Convention on the International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and flora

  • FLEGT: Forest Law Enforcement, Governance and Trade

  • RVO.nl: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

  • RvB: Rapport van bevindingen1

2.2. Wettelijke basis

In het domein natuur gelden zowel internationale, EU- als nationale regels. De belangrijkste wettelijke bepalingen die van belang zijn voor dit specifiek interventiebeleid zijn neergelegd in:

  • Omgevingswet, Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), Besluit kwaliteit leefomgeving (BKL) en de Omgevingsregeling;

  • CITES-verdrag;

  • Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (cites-basisverordening) en onderliggende verordeningen zoals:

  • Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen en onderliggende verordeningen zoals:

    • Uitvoeringsverordening (EU) nr. 607/2012 van de Commissie van 6 juli 2012 houdende gedetailleerde voorschriften betreffende het stelsel van zorgvuldigheidseisen en de frequentie en de aard van de controles op de toezichthoudende organisaties overeenkomstig Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen;

    • Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 363/2012 van de Commissie van 23 februari 2012 inzake de procedures voor de erkenning en de intrekking van de erkenning van de toezichthoudende organisaties als bedoeld in Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen;

  • Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad van 20 december 2005 inzake de opzet van een FLEGT-vergunningensysteem voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap en onderliggende verordeningen zoals:

  • Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten en onderliggende verordeningen zoals:

  • Verordening (EEG) nr. 3254/91 van de Raad van 4 november 1991 houdende een verbod op het gebruik van de wildklem in de Gemeenschap en op het binnenbrengen in de Gemeenschap van pelzen en producten die vervaardigd zijn van bepaalde in het wild levende diersoorten uit landen waar gebruik wordt gemaakt van de wildklem of andere vangmethoden die niet stroken met de internationale normen voor humane vangst met behulp van vallen.

  • Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PbEU 2010, L 20) (Vogelrichtlijn)

  • Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG 1992, L 206) (Habitatrichtlijn)

  • 82/72/EEG: Besluit van de Raad van 3 december 1981 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk milieu in Europa (Verdrag van Bern)

  • 82/461/EEG: Besluit van de Raad van 24 juni 1982 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (Verdrag van Bonn)

  • Richtlijn van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de invoer in de Lid-Staten van huiden van bepaalde zeehondejongen en daarvan vervaardigde produkten (83/ 129/EEG)

    • Zeehondenakkoord.

3. Werkwijze

3.1. Het bepalen van de ernst van de overtreding

Overtredingen worden ingedeeld naar de klassen zoals gedefinieerd in het AIB.

De ernst van de overtreding en de toe te passen interventie worden onder andere bepaald door de omvang van het risico op ernstige tot geringe gevolgen voor de kwaliteit of diversiteit van de natuur, de herstelbaarheid daarvan en of er sprake is van calculerend en/of bewust risiconemend gedrag. Hoe groter het risico, des te hoger wordt de overtreding geclassificeerd.

Voor bepaalde zware overtredingen kan het effectiever zijn om niet (meteen) een bestraffende sanctie toe te passen maar eerst te waarschuwen. Voor overtredingen van CITES en IUS betekent dit het volgende:

Cites en overige beschermde dieren en planten en invasieve exoten

Indien het overtredingen betreft die snel en eenvoudig kunnen worden hersteld en een gering risico opleveren voor aantasting van natuurwaarden, wordt een officiële waarschuwing (OW) gegeven in plaats van een bestraffende sanctie. De geconstateerde feiten en het eventueel uitgevoerde herstel worden in zulke gevallen vastgelegd. Veel van dergelijke overtredingen worden gepleegd door particulieren, waarbij na het opheffen van de overtreding, er geen noodzaak is om een herinspectie uit te voeren.

Rode lijsten

Bij beschermde dieren en planten die niet opgenomen zijn op de Rode Lijsten wordt in principe afgeweken van het interventiebeleid en wordt de overtreding beoordeeld als middelzwaar. De omstandigheden tijdens de inspectie zijn echter leidend.

3.2. Het bepalen van interventies bij een overtreding

De Omgevingswet kan zowel bestuurs- als strafrechtelijk worden gehandhaafd. Hieronder wordt het palet van mogelijke bestraffende sancties en corrigerende interventies weergegeven.

Bestraffende sanctie

Overtredingen van bepaalde bepalingen bij of krachtens de Omgevingswet leveren een economisch delict als bedoeld in de Wet op de economische delicten (Wed) op.

Bestuursrechtelijke sancties

De Minister voor Natuur en Stikstof is bevoegd om bij enkele overtredingen van de Omgevingswet een bestuurlijke boete op te leggen (art. 18.15a Omgevingswet). In die specifieke gevallen is RVO.nl gemandateerd voor overtredingen met beschermde en invasieve soort en maakt de NVWA een rapport van bevindingen op voor RVO.nl.

Corrigerende interventies

Op basis van de Omgevingswet is de Minister voor Natuur en Stikstof bevoegd om bestuursrechtelijke maatregelen te nemen die gericht zijn op het herstel van de gevolgen van de overtreding of het voorkomen van verdere overtreding(en).

De bestuursrechtelijke handhaving namens de Minister voor Natuur en Stikstof, geschiedt door zowel RVO.nl als de NVWA. De taakverdeling tussen RVO.nl en de NVWA daarbij is als volgt:

  • Omgevingswet, met uitzondering van de Houtverordening en FLEGT: RVO.nl;

  • Omgevingswet, onderdeel Houtverordening en FLEGT: NVWA.

3.3. Herinspectie

Na het constateren van een zware of middelzware overtreding kan een extra inspectie worden uitgevoerd om na te gaan of gemaakte afspraken over het opheffen van de overtreding zijn nagekomen.

4. Divers

Vervanging

Deze beleidsregel vervangt het op 19 december 2023 vastgestelde Specifiek interventiebeleid natuurwetgeving (IB03-SPEC 08, versie 04). Deze beleidsregel is herzien naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 01 januari 2024.

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Specifiek interventiebeleid NVWA natuurwetgeving (IB03-SPEC08, versie 05)’.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op 4 april 2024.

Bijlage

De bijlage van deze beleidsregel is te vinden op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (www.nvwa.nl/interventiebeleid).

Deze beleidsregel wordt in de Staatscourant geplaatst.

De Minister voor Natuur en Stikstof,

namens deze:

G.J.C.M. Bakker

inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit,

  1. Hoewel een rapport van bevindingen op zichzelf geen interventie vormt, wordt deze afkorting in de bijlage genoemd in die gevallen waarin RVO.nl bevoegd is om te handhaven. Het rapport van bevindingen van de NVWA vormt de grondslag voor interventies van RVO.nl op grond van haar eigen beleid. ^ [1]
Naar boven